Thomas Craenen

‘Sluiten we vrede met de natuur of zijn we tevreden met een groen strikje rond onze economie?’

Thomas Craenen Beleidsmedewerker grondstoffen Broederlijk Delen

Op de laatste dag van de COP 16 rond biodiversiteit, maakt Thomas Craenen van Broederlijk Delen de balans op, en lijst hij op wat er nu zou moeten gebeuren. ‘België en de EU moeten de lat hoger leggen en werk maken van structurele oplossingen.’

In Cali, Colombia, overleggen momenteel 194 landen over het Internationaal Biodiversiteitsverdrag, op de zogenaamde COP16.  Tijdens de vorige COP, in 2022, besloten wereldleiders onder meer om tegen 2030 dertig procent van alle ecosystemen te beschermen. In Cali moeten de deelnemende landen een nationale strategie en een concreet actieplan voorleggen. De inzet is hoog, want de staat van de natuur is wereldwijd extreem zorgwekkend. Tal van rapporten luiden de alarmbel over het dramatische en pijlsnelle verlies aan natuurlijke habitats en aan dieren- en plantensoorten.

COP16
Mensen wandelen voorbij een kunstwerk met daarop uitgestorven diersoorten, op de COP16 in Cali, Colombia. Foto 26 oktober 2024. © AFP

Ook België neemt in Cali deel aan de biodiversiteitstop. Maar ons land maakt er, ondanks haar sterke technische expertise en ervaren team, een slechte beurt. België slaagde er immers niet in om tijdig een bijgewerkte strategie en actieplan voor te leggen. De regering achtte het ook niet nodig om een minister te laten deelnemen, waardoor een sterk politiek onderhandelingsmandaat ontbreekt. 

Vrede met de natuur

Dat flauwe engagement van België staat in schril contrast met de boodschap van de Colombiaanse president Gustavo Petro, gastheer van de top. Tijdens zijn openingstoespraak benadrukte Petro dat “de mensheid de voorbije decennia een ware oorlog heeft gevoerd tegen de natuur en het leven, en uiteindelijk ook tegen zichzelf”. De oorlogsverwijzing is niet toevallig: het land zoekt zich na decennia van gewapend conflict moeizaam een uitweg uit het geweld.

Ook de natuur van Colombia, één van de meest biodiverse landen ter wereld, kampt met grote bedreigingen. Geen duidelijker voorbeeld dan het Amazonewoud. De schade die er dagelijks wordt aangericht door onder andere mijnbouw, ontginning van fossiele brandstoffen en industriële landbouw, is stilaan onherstelbaar. Inheemse en andere lokale gemeenschappen getuigen op de COP16 over de voortdurende schendingen van hun rechten. Ze werpen zich op als hoeders van de natuur, waarbij het vrijwaren van hun landrechten en hun traditionele kennis essentieel zijn voor het behoud van de biodiversiteit.

Geïnspireerd door deze bewegingen lanceert de Colombiaanse regering “een verklaring voor vrede met de natuur”, de rode draad doorheen deze COP16. Daarmee bedoelt Petro dat de wereld de diepere oorzaken van de vernietiging van ecosystemen moet aanpakken. VN-instanties benoemden afgelopen jaar onomwonden enkele van deze structurele problemen: de aanhoudende overconsumptie door rijke landen, de onduurzame voedselproductie en de exponentieel groeiende vraag naar grondstoffen. Om écht vrede met de natuur te realiseren, is dus niets minder dan systeemverandering nodig.

Te veel business as usual

Toch is verre van iedereen op deze COP16 daarvan overtuigd: bedrijven, financiële spelers maar ook de EU  promoten vage concepten als ‘groene economie’ en krediet- of compensatiemechanismen voor biodiversiteit. Dergelijke instrumenten laten bijvoorbeeld toe dat bedrijven de schade die ze aan biodiversiteit berokkenen direct of indirect compenseren door elders natuurbehoud te financieren of organiseren. Ze zijn bedoeld als middel om biodiversiteitsbescherming te financieren, maar houden grote risico’s in: ze plakken een marktwaarde op natuur en kunnen bij gebrek aan strakke regels leiden tot conflicten met lokale gemeenschappen. Ze zijn moeilijk te verifiëren, leiden de aandacht af van de grondoorzaken van het biodiversiteitsverlies en ze kunnen misbruikt worden om het imago van grote vervuilers op te poetsen. Greenwashing dus.

Tijdens deze COP16 moeten België en de EU de lat dan ook hoger leggen en werk maken van structurele oplossingen. En die zijn er. Zo kunnen we biodiversiteitsverlies tegengaan door sterke, afdwingbare regels (en bijhorende sancties) op te leggen aan bedrijven met betrekking tot hun negatieve impact op ecosystemen. We moeten ook een versnelling hoger schakelen met de circulaire economie, zodat de vraag naar grondstoffen en energie structureel vermindert. En we moeten voluit kiezen voor de promotie van agro-ecologische praktijken en principes die, anders dan de heersende monoculturen, de biodiversiteit in al haar kracht zetten. Op verschillende van deze domeinen zette de EU al belangrijke stappen met wetgeving in het kader van de Green Deal, maar er is heel wat meer nodig.

Als één van de rijke landen die een bijzondere verantwoordelijkheid dragen voor de klimaatcrisis en het biodiversiteitsverlies, moet België tonen dat het menens is met het aanpakken van de grondoorzaken. Onze politici moeten snel werk maken van een sterke strategie en actieplan en daarbij goed luisteren naar de voorstellen van sociale bewegingen, in Colombia en elders ter wereld. Alleen zo kunnen we vrede sluiten met de natuur.

Thomas Craenen is beleidsmedewerker grondstoffen bij Broederlijk Delen. Hij is momenteel op de COP16 in Cali, Colombia.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content