Slachtoffers nazi’s lossen ‘kwellend mysterie’ op: ‘Wij hebben 50 jaar bloemen op het verkeerde graf gelegd’
70 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog blijven heel wat nabestaanden met onopgeloste vragen worstelen. Zo ook Rik Gijbels, wiens nonkel in 1944 door de nazi’s werd ontvoerd. Omdat Gijbels bij de officiële instanties onvoldoende gehoor vond, trok hij zelf op onderzoek. Hij ontdekte dat een andere persoon in 1960 werd geïdentificeerd als zijn nonkel en bijgevolg het verkeerde lichaam naar het Limburgse Ellikom werd gerepatrieerd. ‘Vijftig jaar lang hebben wij staan treuren bij het graf van iemand anders.’
Op 20 juli 1944 werd de 17-jarige Georges Johannes Opdeweegh in het Limburgse Ellikom opgepakt door de Duitse nazi’s en meegevoerd als gijzelaar. De Geheime Feldpolizei was op zoek naar Jef Essers, een neef van Georges die actief was in de weerstand. ‘Zijn bijnaam was Le Petit Belge, ietwat ironisch als je weet dat Jef bijna twee meter groot was’, vertelt Rik Gijbels, zoon van Alda Opdeweegh, een zus van Georges.
‘Alles werd overhoop gegooid en onderzocht. En plots vonden de nazi’s een stel “gigantische” soldatenlaarzen. Hét bewijs voor hen dat Le Petit Belge bij de familie ondergedoken leefde. Maar Jef was nergens te bespeuren, dus besloten de Duitse lafaards om de minderjarige Georges te gijzelen.’
‘Uit het oog, maar nooit uit het hart’
De familie blijft verweesd achter en tast in het duister over wat er precies met George is gebeurd. Het laatste spoor van hem is een getuigenis van Fons Schoofs uit Meeuwen die Georges in december 1944 in het Duitse concentratiekamp Neuengamme zag. Op basis van die verklaring verklaart de rechtbank van Tongeren later (in 1950) dat Georges daar om het leven is gekomen.
Rik Gijbels groeide op met het verhaal van zijn verdwenen nonkel, maar in tegentelling tot de rest van de familie kon hij het verleden niet laten rusten. In 2013 gaat de man met pensioen en start hij zijn eigen zoektocht om het ‘mysterie dat onze familie nu al zeventig jaar kwelt’, op te lossen.
In de kroniek 70 jaar uit het oog, nooit uit het hart!, schrijft hij zijn bevindingen neer. Samengevat zijn er volgens Rik Gijbels twee grote fouten gemaakt waaraan de Belgische overheid schuldig is. ‘Mijn oom stierf pas in april 1945, in plaats van eind 1944 en op een heel andere plek dan aangeduid door de overheid.’
Vooral dit laatste heeft grote consequenties. In 1960 kreeg de familie Opdeweegh namelijk het bericht dat een kist met het lichaam van Georges gerepatrieerd zou worden naar zijn geboortedorp Ellikom. Zijn lichaam was gevonden in een massagraf in het concentratiekamp Sandbostel.
Wapens produceren voor de vijand
Hoewel Georges’ lichaam terug thuis was, bleven de vragen groot bij de familie. Toen Rik Gijbels via de Nederlandse organisatie voor nabestaanden van slachtoffers uit Neugengamme terechtkwam bij historica Elke Zacharias, zag hij zijn twijfels bevestigd: Neugengamme was niet de eindbestemming van Georges. Hij kwam terecht in het buitenkamp Wattenstedt.
‘Een werkkamp waar de gevangenen wapens moesten produceren. De jonge Georges werd dus verplicht om wapens te maken die nadien gebruikt werden om zijn eigen landgenoten mee te doden. Hij was ver van huis, zonder familie of vrienden om zich heen, dat moet ongelofelijk zwaar zijn geweest.’
Vlak voor het einde van de oorlog, in de nacht van 7 op 8 april 1945, werd het kamp van Wattenstadt ontruimd. ‘Toen kwam Georges om het leven. Slechts twee dagen later zouden de geallieerden het kamp bevrijden, wat een pech en ironie’, aldus Rik Gijbels. ‘Naar verluidt hebben de Amerikanen het bevel gegeven om de 70 personen die toen om het leven kwamen (waaronder Georges) te begraven op het kerkhof van Jammertal.’
Zacharias lijstte nauwkeurig op wie waar begraven ligt. Tussen de namen van het Ausländerfriedhof Jammertal in Salzgitter-Lebensted staat ook die van Georges Johannes Opdeweegh. ‘Georges is dus nooit in Sandbostel geweest.’
Op vraag van Rik Gijbels heeft Andreas Ehresmann, verantwoordelijk voor al het opzoekingswerk in Sanbostel, alle registers gecontroleerd. Nooit is hij de naam Opdeweegh tegengekomen. ‘Zelfs niet een naam die enige gelijkenis vertoont.’
‘Het verkeerde lichaam werd dus in 1960 gerepatrieerd. Meer dan vijftig jaar legde onze familie bloemen op een fout graf.’
13 kilometer archief
Rik Gijbels is enorm teleurgesteld in de Belgische overheid. Want deze bevindingen ontdekte hij door eigen onderzoek, via de Dienst Oorlogsslachtoffers kwam de informatie niet aan het licht. Zij stuurde hem de dossiers uit hun archief, wat achteraf gezien onvolledig was.
Het is echt niet zo dat de identificatie bewust slordig of onnauwkeurig gebeurde
Gert De Prins, hoofdarchivaris van de Dienst-Generaal Oorlogsslachtoffers
‘Hoe kan het dat de overheid het nalaat om informatie (van Zacharias, red.) die voorhanden is ook daadwerkelijk te gebruiken’, vraagt de nabestaande zich af. ‘Dertig mensen werken er op de Dienst Oorlogsslachtoffers in Brussel, als zij niet in staat zijn om deze informatie te achterhalen, waar houden zij zich dan mee bezig?’
Gert De Prins, hoofdarchivaris van de Dienst-Generaal Oorlogsslachtoffers nuanceert de aantijgingen. ‘We werken hier met 24 personen, waarvan 7 onderzoekers.’ De Prins toont ons het dertien kilometer tellende archief, en vertelt gepassioneerd hoe het instituut reeds in juni 1944 werd opgericht.
‘De Belgische overheid wist, zeker met de ervaring van de Eerste Wereldoorlog in het achterhoofd, dat ze voor de serieuze taak stond om al haar Belgische burgers terug thuis te krijgen of informatie over hen te verzamelen. In september 1944 bevonden zich tussen de 285.000 en 290.000 Belgen in het buitenland. Een enorm aandeel van de bevolking.’
Zeventig jaar later houdt het instituut zich, naast juridische afhandelingen zoals het recht op uitkeringen en statuten, voornamelijk bezig met archiefwerk. Zowel nabestaanden, wetenschappers of journalisten kloppen er aan met allerhande vragen.
‘En de aandacht blijft toenemen: per maand contacteren tussen de 50 en de 80 personen de dienst voor de eerste maal’, zegt De Prins. Hijzelf werkt er sinds 2005 en verzekert dat het verhaal van de familie Opdeweegh een unieke, uitzonderlijke zaak is. Het woord doofpot, dat Rik Gijbels in de mond neemt, ontkracht hij ten stelligste. ‘Het is echt niet zo dat de identificatie bewust slordig of onnauwkeurig gebeurde.’
‘Ik heb alle begrip voor de familie. De onwetendheid over wat er is gebeurd, is ongetwijfeld erg moeilijk. Maar het is zeker niet zo dat er moedwillig fouten zijn gemaakt.’
Menselijke fout?
Het lichaam, dat overgebracht werd naar België, werd geïdentificeerd in een open graf in Sandbostel, nadat die naam in een van de documenten is geslopen. ‘Een menselijke fout, want Georges is daar nooit geweest’, zegt Gijbels aan de hand van de bevindingen van Zacharias. En ook De Prins geeft toe dat alle gegevens erop wijzen dat Georges niet daar overleed. ‘Al is het op basis van de middelen en kennis die men in 1960 had, aannemelijk dat men bij de identificatie tot die conclusie kwam’, zegt hij.
Wanneer we Didier Pontzeele van de Dienst Oorlogsgraven de vraag voorleggen of hij weet heeft van meer verkeerd geïdentificeerde lichamen, wil hij deze these onmiddellijk bijstellen. ‘Ik vind het nogal kort door de bocht door er sowieso vanuit te gaan dat het in Ellikom gaat om een fout geïdentificeerd lichaam.’ Daarvoor baseert hij zich op identificatiegegevens die in een – apart – dossier zitten bij oorlogsgraven.
Een erg vreemde vaststelling, vindt Rik Gijbels. Hij ontving van de dienst Oorlogsslachtoffers ook een document over de identificatie. ‘Daaruit blijkt dat het geïdentificeerde lichaam minimaal 167 en maximaal 174 centimeter mat, maar Georges was 175 centimeter groot. Bovendien zou het slachtoffer minimum 19 en maximum 22 jaar oud zijn geweest op het ogenblik van overlijden. Georges was in april 1945 slechts 18,5 jaar oud’, weerlegt Rik Gijbels de conclusie van Pontzeele.
‘De lichaamsgegevens kloppen namelijk met het geïdentificeerde lichaam. Vooral de tandgegevens zijn voor Pontzeele doorslaggevend, ‘die stemmen namelijk voor honderd procent overeen. Ik zeg niet dat de familie per se ongelijk heeft, maar benadruk wel dat mijn gegevens kloppen.’
‘Gebeurtenissen 1945 niet bekijken door bril 1945’
De andere vergissing, de foutieve doodverklaring, is een financiële en juridische kwestie. ‘De overheid betaalde na de oorlog een vergoeding voor Belgen in gevangenschap, dus hoe vroeger dood, hoe goedkopper…’, oppert Rik Gijbels.
Dat er onmiddellijk na de oorlog chaos heerste, dat kan ik mij voorstellen. Maar dat zulke fouten in 1960 werden gemaakt, daar kan ik niet bij.
Rik Gijbels
‘Een doodsverklaring hangt inderdaad nauw samen met geld. En zeker voor de familie kan enkele maanden een verschil maken. Maar toch zit er zeker geen bewuste strategie achter’, zegt De Prins. ‘De familie Van Opdeweegh diende zelf een aanvraag in om een vermoedelijke overlijdensakte te ontvangen. Zo’n document is namelijk nodig om allerhande administratieve zaken af te ronden.’
Pontzeele begrijpt dat enkele maanden verschil vandaag veel lijken. ‘Maar in tijden van oorlog en in de naoorlogse periode ligt dat helemaal anders. Mensen bekijken het verleden door een bril van 2015, terwijl je dat moet bekijken door een bril van toen’, zegt hij.
Maar daarmee kan Rik Gijbels moeilijk vrede nemen. ‘Dat er onmiddellijk na de oorlog chaos was, dat kan ik mij voorstellen. Maar zulke fouten in 1960? Daar kan ik niet bij. Vijftig jaar lang hebben wij staan treuren bij het verkeerde graf. Pas 70 jaar na het einde van de oorlog konden wij bloemen neerleggen op het werkelijke graf van Georges, nu pas is de oorlog voor onze familie echt beëindigd.’
Op 22 april bezocht een dertigtal familieleden het graf van Georges Johannes Opdeweegh in Jammertal. ‘Een buitengewoon mooie uitstap, met een erg bewogen ceremonie op Jammertal Friedhof’, zegt Rik Gijbels daarover.
‘Ons archief is gebaseerd op cijfers uit verschillende bronnen’, laat Alyn Beßmann van het Neuengamme Concentration Camp Memorial via e-mail weten. ‘De cijfers zijn niet honderd procent betrouwbaar omdat één persoon in verschillende lijsten kan voorkomen door bijvoorbeeld een fout gespelde naam of een verschillende geboortedatum.’
‘De gegevens zijn daarnaast onvolledig omdat de SS het beval gaf alle documenten te vernietigen voor het einde van de Tweede Wereldoorlog.’ Van een totaal aantal van 5.380 personen die in Neuengamme (en de dochterkampen) terechtkwamen, onderscheiden zij 2.187 Belgische gevangen.
‘Behalve het enorme aantal Belgische gedeporteerden, en hier gaat het dan nog maar over één kamp, toont het vooral hoe er, ook in 2015, nog een ontstellend grote onzekerheid bestaat over de juiste aantallen slachtoffers’, voegt De Prins toe.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier