Willem-Frederik Schiltz (Open VLD)
‘Sire, er zijn geen parlementairen meer’
‘We hebben nood aan meer eigenzinnige parlementsleden,’ betoogt Vlaams Parlementslid Willem-Frederik Schiltz (Open VLD), die een lans breekt voor echte burgerparticipatie.
Na de kerstperiode vroeg Eric Van Rompuy (CD&V) meer respect voor het parlement. De discussies worden eerst te veel op allerlei sociale media gevoerd, voor ze ten gronde in het parlement aan bod komen. Ook Felix De Clerck (CD&V) trok van leer tegen het huidige parlementaire systeem. Hij verweet de parlementairen een te slaafse of stilzwijgende houding. De alarmkreten passen in een breder gevoel van een democratie in crisis.
Sire, er zijn geen parlementairen meer
Dat angstgevoel is van alle tijden maar is onterecht. De democratie is een systeem van geïnstitutionaliseerd wantrouwen. We organiseren net verkiezingen, omdat we de machtshebbers ter verantwoording willen roepen. Ons beeld van het verleden is bovendien vaak te rooskleurig. We moeten echt geen heimwee hebben naar de achterkamer politiek van weleer. Politiek vandaag is immers transparanter, participatiever en soberder dan ooit tevoren. We mogen ook niet vergeten dat de democratie van nature onaf is. Het is een veelstemmig koor, dat soms een valse noot zingt. Maar we moeten ons politiek systeem wel durven verdedigen en actief uitdragen.
Democratische vernieuwing vraagt drie evenwaardige oplossingen: betere verkiezingen, een sterker parlement en meer burgerparticipatie. Burgers zullen hun plaats in het publieke forum steeds meer opeisen en afdwingen. De mondige burger klopt op de deur van de politiek om mee te doen. Het is aan ons, politici, om die deur van binnenuit open te doen. Het is aan ons om die initiatieven te ondersteunen en te stimuleren. Net dat doet onze partij met de resolutie en conceptnota rond burgerparticipatie. Die geëngageerde burgers maken een parlement of verkiezingen niet overbodig, maar ze vragen wel om een mentaliteitswijziging van politici en partijen.
De burger is vandaag ontzuild, geëmancipeerd en assertief. De nieuwe democratische realiteit vereist een andere politiek. Een politiek waarin partijen zichzelf niet de das omdoen omdat ze ongewild een verstikkende cultuur in stand houden. De ramen en deuren van het politieke huis moeten dringend open. Een ‘reboot’ van de democratie dringt zich op om de oude spelregels aan de nieuwe realiteit aan te passen. De politicus als coach, die de ervaring en expertise van de burgers op het terrein aanstuurt: dat is hoe we die andere politiek zien. De partij is daarbij een open platform dat burgers samenbrengt en mobiliseert. Vandaag zijn politici en partijen te veel woordvoerders van de overheid in de samenleving, terwijl ze meer de woordvoerders van de samenleving binnen de overheid moeten zijn.
Sterker parlement
Ik kijk met veel jaloezie naar hoe de politieke leiders in Nederland en het Verenigd Koninkrijk rechtstreeks met elkaar in debat gaan in het parlement. Bij ons gebeurt dat ook, overal, op sociale media, in radio- en televisiestudio’s, maar te weinig of te laat in het parlement. Belangrijke discussies voert men best, voor de ogen van de burgers, op het scherpst van de snee in het huis van de democratie. Het is toch tekenend dat de partijvoorzitters, als ze al in het parlement zetelen, zich daar hullen in stilzwijgen. Nochtans zouden die parlementaire fracties het zwaartepunt van de politiek moeten zijn. Ze zijn daartoe gemandateerd door de kiezers.
Het is tekenend dat de partijvoorzitters, als ze al in het parlement zetelen, zich daar hullen in stilzwijgen.
En wat dan met de parlementaire vrijheid en regeerakkoorden? Natuurlijk moeten partijen afspraken maken als ze samen willen regeren. Doe je dat niet, dan krijg je chaos. Maar moet een akkoord absoluut rigide en volstrekt dichtgetimmerd zijn? Als parlementslid leef je op wanneer je zelf initiatief kan nemen, op zoek gaan naar medestanders – binnen de meerderheid maar soms ook samen met de oppositie, zoals met de Vlaamse klimaatresolutie. Ook aan de lange formatie van 541 dagen na de federale verkiezingen van 2010 denkt menig parlementslid terug met een vreemd gevoel van nostalgie: een onverwacht moment van bewegingsvrijheid. We hebben nood aan meer eigenzinnige parlementsleden, uiteraard binnen een redelijk kader van afspraken.
Betere verkiezingen
Het belang van verkiezingen als instrument verliezen sommigen weleens uit het oog, omdat we er zo gewend aan zijn. Het is de meest laagdrempelige, gelijke en populaire vorm van burgerparticipatie. Maar het kan wel anders en beter. We moeten hier radicaal over durven nadenken.
Het gemengde kiessysteem in Nieuw-Zeeland of in Duitsland kan bijvoorbeeld inspireren. Iedere burger kan daar twee keer stemmen. Een eerste keer brengt de burger een stem uit op de partij van zijn of haar voorkeur. Het is deze stem die het aantal zetels van een partij in het parlement bepaalt. Een tweede keer brengt de burger een stem uit op een kandidaat uit zijn lokale kieskring. De kandidaat die de meeste persoonlijke stemmen behaalt, wint de zetel van die kieskring.
De voordelen van dit systeem kunnen groot zijn. Verkozen kandidaten krijgen een meer persoonlijk én onafhankelijk mandaat. De rol van volksvertegenwoordiger krijgt een opwaardering, omdat hij meer investeert in zijn kieskring. De burger kan meer nuance in zijn stem leggen door tweemaal te stemmen. Hij krijgt als kiezer ook een glasheldere keuze voorgeschoteld, zonder schijnkandidaten die afhangen van hun plaats op de kieslijst.
Nadenken over ons kiessysteem is geen politieke navelstaarderij. Het is essentieel voor onze democratie. Laten we stoppen met onszelf een crisis aan te praten, maar samen nadenken over een democratie die de stem van de burgers en parlementsleden maximaal waardeert.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier