Sihame El Kaouakibi (Open VLD) en Nawal Farih (CD&V): ‘Ik handel in naam van het Vlaams belang’
Vlaams Parlementslid Sihame El Kaouakibi (Open VLD) en Kamerlid Nawal Farih (CD&V) brengen kleur in de Wetstraat. Niet alleen vanwege hun afkomst, maar ook omdat ze allebei al botsten met de strikte partijdiscipline. ‘Over ongelijkheid vallen weinig compromissen te sluiten.’
Het was een merkwaardige fotoshoot in de statige en in coronatijden erg lege en stille gebouwen van de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Twee vrolijke, vrouwelijke politici van Marokkaanse afkomst poseren voor de lens van Knack en doen min of meer wat de fotograaf zegt. Hij probeert de dames te lijmen met een complimentje. Tegen Sihame El Kaouakibi: ‘Prachtig haar hebt u.’ Zij: ‘U ook, hoor.’ Hilariteit. Fotograaf Hatim Kaghat lacht braaf mee, van onder zijn gemillimeterde schedel. In dit gezelschap heeft ook de minste vorm van patriarchaat of machismo bij voorbaat afgedaan.
Je kunt niet selectief verontwaardigd zijn. Je kunt niet alléén voor moslims opkomen, of alléén voor de LBGTQ – community, of alléén voor de werklozen.
Sihame El Kaouakibi
Kamerlid Nawal Farih (CD&V) en Vlaams Parlementslid Sihame El Kaouakibi (Open VLD) hebben net hun eerste jaar als verkozene achter de rug. Ze hebben zich niet verstopt. Al tijdens het investituurdebat van de Vlaamse regering kreeg El Kaouakibi het aan de stok met de voltallige Vlaamse meerderheid, haar eigen partij inbegrepen. Tegen de parlementaire mores in kwam ze met een kritische interventie tussenbeide in een ‘debat’ waarop alleen fractieleiders het woord zouden voeren. Nawal Farid deed iets soortgelijks in de Kamer, toen ze in volle coronacrisis premier Sophie Wilmès (MR) op de vingers tikte wegens haar communicatie. Dat leidde tot wrevelige reacties van fractieleider Servais Verherstraeten en justitieminister Koen Geens. El Kaouakibi noch Farih liet zich intimideren: ze kenden het klappen van de zweep al voor ze in het parlement verkozen werden.
Nawal Farih: ‘Ik had een diploma internationale handel en werkte in Azië en het Midden-Oosten voor een bedrijf, toen ik een telefoontje kreeg van Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V): of ik zin had om niet méér te doen dan waarmee ik professioneel bezig was – ik had enige naamsbekendheid omdat ik mij in Genk en Limburg inzette voor kansarmen.’ Farih is een Marokkaanse van de derde generatie. Haar grootvader werkte in de mijn van Winterslag, zijzelf is in Noord-Frankrijk geboren maar haar ouders verhuisden terug naar Winterslag. Daar is ze opgegroeid in wat ze ‘een CD&V- gezin’ noemt.
Maar u bent van Marokkaanse origine?
Nawal Farih: Ik ben een moslima. Waarom niet? Ik herken mij helemaal in de christendemocratie, zeker zoals die in mijn stad Genk uitgedragen wordt door burgemeester Wim Dries. De christendemocratie is niet exclusief christelijk. De CD&V is een partij die pleit voor een volwaardige plaats voor religie in de maatschappij. Het katholicisme is daar één uiting van, maar de islam en het boeddhisme zijn dat ook. En natuurlijk draag ik mijn identiteit mee. Ik spreek Nederlands met mijn moeder, Frans met mijn vader en Arabisch met mijn grootouders. En toen Jo Vandeurzen mij vroeg om op zijn kabinet te komen werken, zag ik dat als een goede kans om meer te kunnen wegen en om mijn stem luider te laten horen.
Sihame El Kaouakibi: Ik ben een Open VLD-politica maar ik kom uit een socialistische familie. Ik ben zelfs vijftien jaar lid geweest van de socialistische turnkring Volharding in Boom. Mijn broer is er nog schepen geweest voor de SP.A. Ik ben zelfstandige geworden omdat ik, nadat ik mijn onderwijzersdiploma had behaald, nog wilde voortstuderen aan de universiteit en grotere plannen had. Alleen had ik daar het geld niet voor. Mijn ouders stelden voor dat ik dan toch maar voor de klas zou gaan staan, maar dat zag ik niet zitten. Ik ben als ondernemer begonnen met Let’s Go Urban , een organisatie die jongeren sterker wil maken. Zo ben ik vervreemd geraakt van de socialisten. Ik had al snel een probleem met hun paternalisme: zij zorgen weliswaar voor de mensen, maar ze hebben eigenlijk niet graag dat mensen voor zichzelf kunnen zorgen. Terwijl ik met mijn organisatie bezig was om jonge mensen zelf te empoweren. Dan sprak het liberalisme van Bart Somers mij veel meer aan. Toen ik jong was, kwam ik niet graag in Mechelen. Het was een grauwe, grijze, onveilige stad.
In 2000, kort voor Bart Somers er burgemeester werd, maakte VTM een beruchte reportage over Mechelen, onder de titel ‘Chicago aan de Dijle’.
El Kaouakibi: Dat is nu helemaal anders. Sinds Somers wordt weer geïnvesteerd in Mechelen, mensen willen er opnieuw wonen, want de criminaliteit, de werkloosheid en de kinderarmoede zijn gedaald. Het verschil is immens. En dat niet alleen door hard op te treden tegen de misdaad, maar ook door te investeren in het sociale weefsel van de stad én door een coherent economisch programma te ontwikkelen.
Ondanks mijn sympathie voor Somers had ik geen ambitie om zelf in de politiek te stappen. Ik geloof in de kracht van grassrootsinitiatieven, die zijn de politiek altijd voor. Vandaar dat ik altijd ‘nee’ antwoordde op vragen om op de lijst te staan. Dat is veranderd toen de N-VA einde 2018 een zaak maakte van het migratiepact. Die partij heeft toen in haar propaganda mensen ontmenselijkt – dat ze haar affiches al snel weer introk, doet er niet toe: het is gebeurd. Ik dacht toen: als ík al een degout krijg van de politiek, hoe zit dat dan met al die mensen rond mij? Daarom is het ook goed dat er in een aantal partijen nieuwe mensen opstaan. Je voelt dat dit een kantelmoment is. Er is een nieuwe generatie aangekomen. Die schudt en duwt de oude status quo door elkaar.
Farih: Ik vind het boeiend om de status quo van binnenuit te veranderen. Op het kabinet van Jo Vandeurzen heb ik geleerd hoe belangrijk dat netwerk van medewerkers en ambtenaren is om dossiers gerealiseerd te krijgen. Het is nodig dat er in die kabinetten mensen bijkomen uit verschillende gemeenschappen en met andere achtergronden, zodat de problemen en de oplossingen ervoor niet altijd door dezelfde bril worden bekeken. Ik heb het niet alleen over mensen met een niet-Europese achtergrond. Waarom zijn er zo weinig politici met een beperking?
Diversiteit schrikt blijkbaar af – ten onrechte. Jullie zijn allebei van Marokkaanse afkomst. Maar jullie realiseren je wellicht dat, indien jullie een hoofddoek zouden dragen, jullie vorig jaar geen verkiesbare plaats zouden hebben gekregen.
Farih: Onbekend is onbemind.
El Kaouakibi: Ik vind dat geen enkele vrouw verplicht mag worden een hoofddoek te dragen. En tegelijk mag ook geen enkele vrouw gedwongen worden om een hoofddoek níét te dragen. Maar het is een vreselijk contraproductieve symbooldiscussie geworden. Het gemeenschapsonderwijs wil de hoofddoek verbieden, in het katholiek onderwijs moeten leerkrachten in het lager onderwijs in regel nog altijd gedoopt zijn, want alleen dan zouden ze in staat zijn ‘katholieke godsdienst’ te geven. En dat terwijl we alleen al in Antwerpen tegen 2024 meer dan 7000 bijkomende leerkrachten nodig hebben. Wij zijn onszelf op die manier in de put aan het rijden.
Farih: Genk is een stad met 60.000 inwoners en meer dan 180 nationaliteiten. Afkomst is in mijn stad nooit een issue geweest. U kent het gezegde wel: in de mijn was iedereen zwart. Elke mijnwerker moest schouder aan schouder werken en ondergronds zijn leven riskeren om het brood voor zijn gezin te verdienen. Toch is er bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 een bijzonder polariserende campagne gevoerd. (N-VA-politica Zuhal Demir verweet burgemeester Wim Dries onder meer dat hij onder invloed staat van de extreemrechtse Turkse Grijze Wolven, nvdr). En hoewel de Genkenaars in werkelijkheid in alle rust samenleven, en veel mensen het beu zijn om voortdurend te worden opgedeeld in moslims en niet-moslims, krijgt een discours dat mensen tegen elkaar opzet veel aandacht. Het is polariserend, dus interessant, en dus haalt het gemakkelijk de media. En dat heeft dan zijn weerslag op de emoties van de burgers. Er wordt vandaag bijzonder hard en scherp gecommuniceerd.
Ik word vooral aangevallen op mijn afkomst. En dat wordt erger. In mijn jonge jaren heb ik daar nóóit opmerkingen gekregen.
Nawal Farih
Dat moet kunnen, maar vanzelfsprekend is het niet altijd. Sihame heeft dat al meegemaakt in het Vlaams Parlement, ik in de Kamer. Dat wordt niet door iedereen geapprecieerd. Maar het is onze taak: wij hebben de eed afgelegd om het volk te vertegenwoordigen en wij zullen dat ook doen. Ook al clasht het met het partijapparaat.
U kwam binnen in het Vlaams Parlement ‘with a bang’: nog nooit had een neofiet uit de meerderheid zich kritisch uitgelaten tégen het zopas afgesloten regeerakkoord.
El Kaouakibi: De bespreking van het Vlaamse regeerakkoord was mijn allereerste parlementaire debat. De oppositie verliet al snel de zaal, en ik dacht dat de vergadering afgelopen zou zijn. We gingen toch niet debatteren over zo’n belangrijk onderwerp zonder tegenstem? Maar nee, het ordewoord binnen de meerderheid was: ‘We doen gewoon door.’ En dus gingen de drie fractieleiders van de meerderheid één na één naar het spreekgestoelte voor hun speech. Ik dacht: ‘Dat kan toch niet? Drie mannen houden een toespraakje en vervolgens moeten wij op ons knopje drukken?’ Toen Wilfried Vandaele (N-VA) over het lerarentekort sprak, stak ik mijn hand op – dat is namelijk mijn thema. Maar mijn interventie was zo onverwachts dat parlementsvoorzitter Liesbeth Homans (N-VA) mij niet eens zag, ambtenaren hebben haar erop moeten wijzen. Zij vroeg of ik iets wilde zeggen. ‘Ja, natuurlijk.’ En ineens voelde ik dat ik iets aan het doen was wat eigenlijk niet kon. Alle blikken waren op mij gericht. Ik moest ook meteen mijn gsm uitzetten, want de interne WhatsApp-groep van Open VLD ontplofte – ook Bart Somers deed mee. (lachje) Ik concentreerde me op wat ik te zeggen had: dit regeerakkoord sprak over een ‘inclusief Vlaanderen’ en sloot toch mensen uit. We zouden het lerarentekort aanpakken, maar zonder ambitie. Voor mij kon dat niet.
Heeft uw partij u nadien de levieten gelezen?
El Kaouakibi: Men heeft mij achteraf proberen uit te leggen dat mijn interventie ‘ongezien’ was: ‘Je zult dat punt in de toekomst nog wel kunnen maken, maar nú nog niet, niet bij de regeringsverklaring. Dat kunnen we niet maken.’ Ik antwoordde: ‘Geen paniek. De regering-Jambon krijgt mijn vertrouwen. Maar ik mag toch wel zeggen dat ik maar achter 80 procent van het regeerakkoord sta?’
Farih: Als CD&V-politica ben ik ook niet over de hele lijn tevreden met het Vlaamse regeerakkoord. Ik heb het bijvoorbeeld moeilijk met de afschaffing van de woonbonus. Jongeren zullen het veel moeilijker krijgen om nog een huis te kunnen kopen. Waarom zouden parlementsleden niet mogen zeggen dat ze zich achter 70 à 80 procent van het regeerakkoord kunnen scharen – dat is toch al heel wat? Iedereen weet toch dat een akkoord tussen drie partijen een compromis is waarin niemand zichzelf voor de volle 100 procent kan terugvinden?
Toch moeten de parlementsleden van de meerderheid nog altijd doen alsof. Terwijl iedereen ruikt dat de absolute eenstemmigheid fake is.
El Kaouakibi: Kijk, er zijn thema’s die mij best boeien maar waarover ik geen echte expertise bezit. Als de specialist van mijn partij dan beslist: ‘Het is zo’, dan zal ik altijd stemmen volgens de partijlijn. Ik heb vertrouwen in mijn collega’s. Maar ik heb thema’s die mij na aan het hart liggen, thema’s waarvoor ik in de politiek ben gegaan en op basis waarvan ik verkozen ben. Als ik inzake ‘samenlevingsproblemen’ niet gevolgd word door de rest van mijn partij, gewoon uit angst voor ‘de modale Vlaming’, dan pas ik. Sorry, maar op het vlak van onrecht en discriminatie sluit ik geen compromissen. De enige reden dat ik in het Vlaams Parlement zit, is dat ik wil dat er eindelijk een beleid komt tegen structureel onrecht. Ik leg de lat hoog, en ik ga niet onder mijn eigen lat door, want dan zou ik alle geloofwaardigheid verliezen. In de discussie over de praktijktests heb ik mijn partijgenoten uitgelegd: ‘Ik begrijp dat dit compromis voor jullie oké is, want het is inderdaad al een stap vooruit. Maar het is beneden mijn minimum. Dus kan ik het niet goedkeuren.’ In het parlement geldt de ongeschreven regel dat ik dan bij de stemming maar afwezig moet blijven, maar ook dat kan ik niet.
Farih: Ik heb mij al vaak kritisch opgesteld tegen bepaalde standpunten van mijn partij, en dat heb ik tijdens interne discussies ook altijd duidelijk gemaakt. Maar uiteindelijk vind ik: je gaat het gesprek aan met je partij, en als je vervolgens intern een akkoord bereikt, moet je dat ook respecteren.
El Kaouakibi: Dus je stemt nooit tégen?
Farih: Dat is nog niet gebeurd. Maar als ik mij daartoe echt genoodzaakt zou voelen, zou ik het doen. Ik pleit vooral voor intern debat en breed gedragen standpunten.
El Kaouakibi: Als een parlementslid zich bij een stemming dissident opstelt, dan vóél je dat de particratie kraakt. De politici die aan de knoppen zitten, weten dat ook en daarom proberen ze je tegen te houden. Maar ze missen het fundamentele punt. Natuurlijk ben ik bereid om compromissen te sluiten. Ik ben een onderneemster: elke dag moet je wel water bij de wijn doen om de zaken vooruit te laten gaan. Maar in het Vlaams Parlement sta ik niet in mijn hoedanigheid van onderneemster. Daar is het mijn taak om belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen ook politiek vooruit te laten gaan. Over ongelijkheid vallen weinig compromissen te sluiten. Het volstaat niet meer om ‘een stapje’ vooruit te zetten: we zouden tien sprongen tegelijk moeten maken. Dan moet je je rug rechten. En uiteindelijk helpt die strijd elke Vlaming en heel Vlaanderen vooruit: elk individueel talent dat verloren gaat, brengt een beetje schade toe aan onze collectieve welvaart.
Opiniemaker Dyab Abou Jahjah schreef onlangs dat hij niet tegen racisme is omdat hij er last van heeft, maar omdat racisme onrechtvaardig is.
El Kaouakibi: Op slachtoffers van seksueel misbruik staat geen kleur, zelfs geen economische klasse. Wij voeren die strijd dus voor iedereen. Dat brengt mij bij mijn belangrijkste punt, een punt dat strijders tegen het grote onrecht in hun oren mogen knopen: je kunt niet selectief verontwaardigd zijn. Je kunt niet opkomen voor alleen maar mensen van kleur, of alleen voor moslims, of alleen voor de LBGTQ -community , of alleen voor de werklozen of de armen. Je komt op voor iedereen die op één of andere manier achtergesteld wordt. Anders ben je hypocriet.
Farih: Nochtans krijgen wij vaak de vraag: ‘Goed dat u het opneemt voor uw eigen gemeenschap. Hoe wilt u uw mensen vertegenwoordigen?’
VRT-journaliste Linda De Win heeft het u ooit letterlijk gevraagd.
Farih:Dat was een pijnlijk moment. Wie zou mijn ‘eigen gemeenschap’ zijn? Toch alle Vlaamse kiezers? Ik vind het straf dat journalisten van ons verwachten dat wij opkomen voor één doelgroep, omdat wij een bepaalde achtergrond hebben. Néé. Ik ben er voor alle Vlamingen, van mensen met een beperking tot en met onze senioren.
El Kaouakibi: Het klopt natuurlijk dat Vlamingen zonder migratieroots meer ‘eigen’ verkozenen hebben die haast automatisch voor hen opkomen. En dus zullen wij sneller de belangen verdedigen van nieuwe Vlamingen, of van kansarmen. Dat heeft niets te maken met ‘onze’ gemeenschap, dat komt omdat er mensen zijn die tot nu toe te weinig konden rekenen op politieke steun. Wij proberen muren te slopen waartegen die mensen blijven botsen. Maar dat betekent dus dat wij evengoed de problemen proberen aan te pakken waarmee sommige traditionele Vlaams Belangkiezers worstelen: in dat electoraat vind je veel working poor of alleenstaande moeders.
Farih: Ik heb al meegemaakt in politieke debatten met een publiek van vrij welgestelde Vlamingen dat ik het mijn taak vond om die ‘achtergestelde doelgroepen’ te verdedigen. Wie zou het anders doen? Het is een thema waarin ik expertise heb, dan lijkt het me logisch dat ik het debat probeer te voeden. Maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat ik mij in mijn politieke werk tot ‘doelgroepen’ zou beperken.
Jullie zitten in parlementen met forse fracties van Vlaams Belang. Hoe gaan jullie met hen om?
El Kaouakibi: Je kunt andere mensen met wie je elke dag ‘samenwerkt’ in het parlement niet blijven negeren of doen alsof ze niet bestaan. Soms staan we samen in de lift. Dan wordt er weleens gesproken. Behalve als zij hardnekkig naar hun gsm blijven turen. (lacht) Tegelijk trek ik mijn grens. Ik wil niet met iedereen samenwerken. Ik pap niet aan met politici die voortdurend haat zaaien tegen moslims of mensen van kleur. Ik kan niet vriendelijk doen tegen mensen die andere mensen ontmenselijken.
En ik hamer erop dat ik als politica spreek en handel in naam van ‘het Vlaams belang’. (grijnst) De eerste keer dat ik die uitdrukking gebruikte, was in een debat met VB-voorzitter Tom Van Grieken in De Zevende Dag. Wij moeten niet vies zijn om ons ‘Vlaams’ te noemen. Als wij de verdediging van onze belangen overlaten aan de identitaire rechterzijde, bereiken we veel mensen niet die we eigenlijk proberen te vertegenwoordigen.
Centraal in de Belgische politiek staan de communautaire dossiers. Hoe kijken jullie naar die klassieke spanningen tussen Vlamingen en Franstaligen?
Farih: We werken in een bestaand politiek systeem, en het zou niet goed zijn als we de finesses daarvan niet zouden aanvoelen. Met de coronacrisis is de discussie herbegonnen over een mogelijke herfederalisering. De vraag is: moet de organisatie van onze gezondheidszorg meer federaal geregeld worden? Als CD&V vinden wij de nabijheid van de zorg erg belangrijk, dus we willen dat volksgezondheid een regionale materie wordt. Zorg moet nabij en toegankelijk zijn.
Wij moeten niet vies zijn om ons ‘Vlaams’ te noemen.
Sihame El Kaouakibi
‘Wat we zelf doen, doen we beter’: dat was bepaald niet het geval voor Vlaamse woonzorgcentra.
Farih: Ook daarin draagt de federale overheid een grote verantwoordelijkheid. Niet Vlaanderen maar de federale overheid is bevoegd voor de bestrijding van pandemieën. Niet Vlaanderen maar de federale overheid moest zorgen voor beschermingsmateriaal. Als de strategische stock van mondmaskers in orde was geweest, waren de regio’s niet zo fel in de problemen gekomen als nu het geval was.
Tot slot: tijdens de coronacrisis stak ook Black Lives Matter de kop op. Hoe belangrijk is die beweging voor jullie? Hebben jullie al last gehad van brutaal of gewelddadig politieoptreden?
Farih: Mijn broer heeft het al meegemaakt.
El Kaouakibi: De jongens. Typisch.
Farih: Mijn broer werd enige tijd geleden aan de kant gezet toen hij op weg was naar vrienden. Hij moest uitstappen, zijn papieren afgeven, terwijl hij niets dreigends had gedaan. Het was zogezegd een gewone politiecontrole, maar de toon en stijl waren harder dan verwacht. En ook al is bij die controle niets echt fouts gebeurd, toch doet het pijn. Begrijp me niet verkeerd: handhaving moet waar nodig. Maar ik zie het ook als een taak van politici om aan wederzijds vertrouwen te blijven werken.
Jullie zijn twee vrouwen die jullie vrouwelijkheid niet verstoppen. Worden jullie in Brussel – of in Antwerpen of Genk – nagefloten of lastiggevallen, zoals in de documentaire Femme de la Rue?
El Kaouakibi: In Femme de la Rue zijn allochtone Brusselse jongemannen de daders. Het was voor een aantal van mijn parlementaire collega’s redelijk confronterend toen ik hen uitlegde dat ik vooral last had van witte mannen, en tegelijk duidelijk maakte dat witte mannen het ook voor me opnemen. Veralgemenen is uit den boze, maar problemen benoemen en erkennen is een vereiste om ze te kunnen oplossen. Ik heb het zowel over seksistisch als racistisch harassment. Het gaat om dagelijkse scheldpartijen. Ik heb iemand in dienst moeten nemen om mijn sociale media op te schonen. Ik heb het niet over vijf berichten, hè. Het gaat om honderden scheldpartijen per dag op Twitter en Facebook. Het is gewoon ranzig.
Gaat het dan over racisme of seksisme?
Farih: Ik word vooral aangevallen op mijn afkomst. En dat wordt erger. In mijn jonge jaren heb ik nóóit opmerkingen gekregen. De laatste jaren gebeurt dat steeds vaker. Dat komt ook door de manier waarop de pers over politiek en over de samenleving bericht. Vandaag heeft men het meestal over ‘de moslim’ en ‘de Vlaming’, alsof de werkelijkheid wit-zwart is, zonder al te veel schakeringen.
El Kaouakibi: Ik word aangesproken op mijn gender én op mijn huidskleur. ‘Dikke trut’: dan ben ik een vrouw. ‘Moslimhoer’: dan ben ik een Marokkaanse vrouw. Het is altijd wel iets, van ‘makak’ over ‘zandbakvlo’ tot ‘poedelkop’. Ik kan er een eigen woordenboek mee vullen. De trollen zijn bijzonder inventief.
Farih: Ik krijg vaak goedbedoelde complimenten van Vlaamse vrouwen en mannen: ‘Maar u bent een van de beteren.’ Dan antwoord ik: ‘Maar u ook, hoor.’ Dan schrikken ze. En op dat moment start de bewustwording. (lacht)
El Kaouakibi:Ik laat het niet meer toe dat er nog gediscrimineerd wordt, bewust of onbewust. Komaan zeg, zelfs de algoritmes die de Vlaamse overheid gebruikt, blijven discrimineren. Dat komt door de input: als je een vreemde naam hebt, of uit een straat of een wijk komt met een slechte naam, heb je zogezegd mindere skills. In plaats van de achterstand te verkleinen, blijken die programma’s vooroordelen te bevestigen. Daardoor bleek de artificial intelligence van de VDAB in de praktijk meer te discrimineren dan mensen vooruit te helpen.
Farih: Maar is niet iedereen het stilaan eens over het feit dat discriminatie niet meer kan?
El Kaouakibi: Nee. Daarom zeg ik: time’s up. Je kunt het niet maken dat mensen met een doctoraat geen kansen krijgen op de arbeidsmarkt, alleen vanwege hun naam of hun kleur. In 2020 hebben zes op de tien Belgen van Afrikaanse afkomst een hoger diploma, en toch hebben ze vier keer meer kans op werkloosheid. Hoelang moeten die mensen nog wachten? Discriminatie is een misdrijf. Willen we dat alsjeblieft ook aanpakken?
Nawal Farih
– 1988: geboren in Sarcelles (Noord-Frankrijk)
– 2014: bachelor project management (Karel De Grote Hogeschool, Antwerpen)
– 2015: bachelor international business (Universidad Cardenal Herrera, Valencia)
– 2015: initiatiefneemster van solidariteitsacties voor vluchtelingen vanuit Zwartberg
– 2016: richt De Lift op, een Genkse organisatie voor kansarmoedeprojecten.
– 2017-2019: kabinetsmedewerker van Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V)
– 2018- vandaag: gemeenteraadslid Genk (CD&V)
– 2019- vandaag: federaal volksvertegenwoordiger (CD&V)
Sihame El Kaouakibi
– 1986: geboren in Boom
– 2008: diploma onderwijzer (Artesis Hogeschool Antwerpen)
– 2009: richt Let’s Go Urban op, nadien volgden A Woman’s View en Nextgenity
– 2013: master in de onderwijskunde (VUB)
– 2014-2019: lid van de raad van bestuur van de VRT (Open VLD)
– 2019-vandaag: Vlaams Parlementslid (Open VLD)
– Won verscheidene prijzen, onder meer ‘Antwerpenaar van het Jaar’ (2011), Vlaamse Cultuurprijs, categorie Amateurkunst (2011), Antwerpen Cultuurstad Award (2014)
– Boek: #BELIEVE, Waarom iedereen zegt maar niemand echt gelooft dat jongeren de toekomst zijn (2013)
De zomerinterviews van Knack
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier