Sep Vanmarcke over zijn nieuwe team Start-Up Nation: ‘Ze noemen ons de ploeg van de oude peekes’
De kettingen zijn gevet voor wielerjaar 2021, met zaterdag de Omloop Het Nieuwsblad en zondag Kuurne-Brussel- Kuurne. ‘Van Aert en Van der Poel kun je goed vergelijken met Boonen en Cancellara’, vindt Sep Vanmarcke, negen jaar geleden winnaar van de Omloop.
Kleine ergernis bij de start van het nieuwe wielerseizoen: het halve peloton rijdt in witte shirts met donkerblauwe strepen. Onder hen Sep Vanmarcke. De West-Vlaming ruilt het makkelijk herkenbare roze van Team EF voor Israel Start-Up Nation, dat koerst in de kleuren van de nationale vlag van Israël. Het logo van het jonge team verwijst naar de davidster. Israel Start-Up Nation is het prestigeproject van vastgoedmiljardair Sylvan Adams, die grootse plannen heeft met zijn ploeg. Deze winter haalde Adams meervoudig Tourwinnaar Chris Froome binnen. Vanmarcke wordt kopman voor het Vlaamse voorjaar. Hij is blij met zijn overstap. ‘Wanneer ik een ploeg kies, dan gaat het niet in eerste instantie om de cijfertjes op het contract’, zegt Vanmarcke. ‘Israël Start-Up Nation ging vijf jaar geleden van start en groeide stap voor stap. Het is tijd voor de volgende fase in hun ontwikkeling, vandaar de straffe transfers deze winter. Je voelt dat de ploeg naar de top wil. Dat motiveert een renner.’
Diep vanbinnen wist ik dat ik geen Boonen, Cancellara of Sagan was. Ik kan geen koers naar mijn hand zetten.
Aan het Gentse Citadelpark staat een teller die toont hoeveel dagen ons nog scheiden van de Omloop Het Nieuwsblad. We naderen de nul, stelt Sep Vanmarcke tevreden vast. ‘De start van het Vlaamse wielerjaar is een kantelpunt op de kalender: vanaf nu telt het. Supporters voelen dat, renners weten het. Je wilt zaterdag goed zijn, winnen is veel waard. De Omloop hoort bij de World Tour (de kalender met de belangrijkste koersen, nvdr): een koers met gewicht, dus. En je leert waar je staat met het oog op de nog grotere klassiekers.’
Is de Omloop dit jaar belangrijker dan anders? Wie weet welke koersen er sneuvelen door het virus.
Sep Vanmarcke: Daar hou ik geen rekening mee. De grote wedstrijden lijken gewoon door te gaan, zeker de Belgische. En waarom ook niet? Vorige herfst bewees dat je coronaveilig kunt koersen. Tenzij de situatie extreem verslechtert, is het wielerjaar vertrokken zoals vóór de pandemie.
De benen zeggen dat ik op de goede weg ben. Het was een rustige winter. Geen blessures, gezond gebleven, geen trainingen gemist. Toch blijft het moeilijk om mijn niveau in te schatten aan de vooravond van de Omloop. De voorbereidingskoersen geven een vertekend beeld. De voorbije jaren was ik super in februari, maar in het openingsweekend kon ik niet volgen. Je hebt het liever andersom. Zo vroeg op het seizoen kan het in de soep draaien zonder dat de conditie daarom slecht is. Alsof het lijf nog niet helemaal uit zijn winterslaap is ontwaakt. Trek geen te grote conclusies na zondag.
De Internationale Wielerunie presenteerde nieuwe veiligheidsregels. Die worden onder renners op weinig enthousiasme onthaald, om het zacht uit te drukken.
Vanmarcke: Het wielrennen kent echte, belangrijke problemen maar de UCI gaat liever moeilijkheden uitvinden waar ze nog niet bestaan. Tekenend zijn de nieuwe regels rond bidons. Die mag je niet meer in het publiek gooien, want een bidon kan terugkaatsen en dan ligt het peloton tegen de grond. Supporters die na de bevoorrading postvatten voor een aandenken aan de koers zijn eraan voor de moeite. En waarom? Zonder gevaar is het niet, maar ik kan me weinig valpartijen herinneren door afketsende bidons.
Er bestaan helpers die zich specialiseren in het brengen van bidons, voortaan heb je er ook nodig die het leeggoed ophalen. Maar wat gaat er in realiteit gebeuren? Renners zullen ze weggooien wanneer er geen koerscommissaris of camera in de buurt is. Dat is terug naar af. In het begin van mijn carrière wierp men bidons in de vrije natuur. Dat is er de laatste jaren uit gegaan, omdat het peloton milieubewuster werd. Nu had je eens iets dat goed werkte. De supporters waren blij met die oude bidons en wij waren ervan af. Maar nee, afschaffen!
Afdalen op de bovenbuis van de fiets mag ook niet meer. Is dat zo gevaarlijk als het eruitziet?
Vanmarcke: Iedere coureur daalt op de fietsbuis. Je moet wel, het gaat zo veel sneller. Dat ziet er misschien gevaarlijk uit, maar een profcoureur heeft het echt wel onder de knie. In scherpe bochten moet je er niet aan beginnen, maar welke cowboy doet zoiets? Dan breng je jezelf in gevaar, maar dat hoort bij de vrije keuze van elke renner. Erger vind ik het wanneer je in het midden van het peloton op die manier daalt. Not done, want dan maak je het gevaarlijk voor anderen. Niet iedereen is het daarmee eens, maar collega’s die zich eraan wagen, worden terechtgewezen.
Er zijn maar twee fietshoudingen die ze wat mij betreft moeten verbieden: aan de auto hangen en profiteren van de slipstream van een motor. Dat tast de eerlijkheid van de koers aan en is wél een probleem. Voor de rest vind ik dat een profrenner zelf moet kiezen hoe hij op de fiets zit. Er bestaat een tegenargument: wij hebben een voorbeeldfunctie, en jeugd- en amateurrenners kunnen verkeerde ideeën krijgen. Maar die redenering kun je ook omkeren. Iedereen fietst zoals hij wil, behalve de profs. Je zult dus nergens kunnen zien hoe het goed en veilig kan. Een open vraag blijft hoe de UCI dat allemaal gaat controleren.
Ik vrees dit scenario: renner x wint een grote koers. Achteraf duiken foto’s op waarin hij een verboden rijhouding aanneemt. Wordt renner x uit de uitslag geschrapt?
Vanmarcke: Goeie vraag. Het zal ervan afhangen wie het is en in welke wedstrijd. Voorlopig trek ik mij van die nieuwe regels niet te veel aan. Ze gaan pas in vanaf 1 april, en dan zal ik er een paar weken extra op letten. Want ze zullen zeker renners slachtofferen om hun punt te maken. Drie jaar geleden was het plots ten strengste verboden om over het fietspad te rijden. Luke Rowe werd ervoor uit de Ronde van Vlaanderen gezet. Die regel bestaat nog altijd, maar wordt niet meer gehandhaafd. Ook dit wordt een steekvlam, let maar op.
Uw nieuwe team wil het land Israël promoten. Hoe dan?
Vanmarcke: Over Israël praten we in Europa in clichés. Je denkt aan mannen in het zwart met pijpenkrullen en aan de situatie met de Palestijnen. Dat staat ver van het dagelijkse leven in dat land, en van ons team wordt verwacht dat we die boodschap uitdragen. Ik ben er nog niet geweest, maar ik laat mij vertellen dat Israël een modern, westers land is waar ze feesten en waar vrouwen in bikini op het strand liggen. Ook het conflict met de Palestijnen is voor de meeste Israëli’s ver van hun bed. Het land schijnt ook een aantrekkingspool voor beginnende bedrijven, vandaar de ‘Start-Up Nation’ in onze ploegnaam. Wist ik ook niet.
Er is sprake van dat de ploeg vaccins krijgt uit het Israëlische coronaprogramma.
Vanmarcke: Dat hebben wij zelf ook maar vernomen op de ploegvoorstelling, maar het was een plan in de voorwaardelijke wijs. Als er in het voorjaar niet gekoerst wordt, houdt de ploeg een lange stage in Israël. De Israëlische vaccinatiecampagne gaat zeer snel: binnen afzienbare tijd zetten ze daar de laatste spuit. Als de ploeg op dat moment ter plekke is, zouden de wielrenners als laatsten aanschuiven en ook een vaccin krijgen, zonder iemand voor te steken. Maar dat zal er allemaal niet van komen. De voorjaarskoersen gaan door, en de stage in Israël dus niet.
Atlete Hanne Maudens zei in Knack dat een vaccin veel stress zou wegnemen: ‘Corona werkt in op je hart en je longen. Een besmetting is een drama.’
Vanmarcke: Ik doe er alles aan om corona buiten de deur te houden, maar ik lig er nu ook niet dag in, dag uit over te piekeren. Voorzichtig zijn en hopen dat het jou niet overkomt: meer kun je niet doen. Ik ben niet bang voor de ziekte zelf – voor zover ik weet vallen de gevolgen nogal mee voor mensen van mijn leeftijd – maar een besmetting betekent dat ik een tijd van de fiets moet. Het zal maar gebeuren vlak voor de klassiekers. Dan heb je een hele winter voor niets getraind. Sporters verdienen geen voorrang bij een vaccin. Wij moeten onze beurt afwachten, zoals iedereen.
Israel Start-Up Nation presenteert de eerste vrouwelijke ploegleider. Dat werd maar eens tijd.
Vanmarcke: Ik had daar nooit bij stilgestaan, maar het wielrennen is een conservatief mannenbastion. Amper één vrouw in de ploegwagen, in 2021. Nee, daar kan mijn sport niet trots op zijn. Ik ken Cherie Pridham nog niet, maar ik ben benieuwd hoe ze het gaat aanpakken. Doet ze extra streng om zich te laten gelden, of is het eerder een moederlijk type? Ik hoor dat ze elf jaar een mannenteam leidde op lager niveau. Ze zal het klappen van de zweep wel kennen.
Keert Chris Froome terug op zijn vroegere niveau?
Vanmarcke: Dat Froome het talent heeft, staat buiten kijf, en dat hij er hard aan werkt ook. Of dat volstaat om weer de renner te worden die vier keer de Tour won, weet niemand. Froome is zwaar gevallen, onderschat dat niet. En volstaat zijn oude niveau om te concurreren met de jonge talenten van nu?
Ik heb al gehoord dat ze ons ‘de ploeg van de oude peekes’ noemen. Bijna alle nieuwkomers zijn dertigplussers, maar ik vind dat logisch. Met sterkhouders bouw je een ploeg, niet met renners die zich nog moeten bewijzen. Op verzoek van de ploegleiding rijd ik deze zomer de Tour de France, om Froome en Daniel Martin uit de problemen te houden in de eerste vier ritten. Die gaan door Bretagne, met een grote kans op waaiers. Dat is helemaal mijn ding, al hou ik eigenlijk niet van de Tour.
U brak in op de online persconferentie van Tourwinnaar Tadej Pogacar. Hoe kwam u daarbij?
Vanmarcke: Ik belde een journaliste terug. Ze zei dat ze geen tijd had omdat ze aan het chatten was met Pogacar. Waarop ik, om te lachen: ‘Voeg mij eens toe aan dat gesprek.’ Ik zet mijn webcam aan en plots floepen er tientallen journalisten op mijn scherm. Zat ik in een grote Zoommeeting voor de internationale pers! De moderator gaf mij meteen het woord en ik vroeg het eerste wat in mij opkwam: ‘Wanneer rij je Parijs-Roubaix, Tadej?’
‘Wanneer ik 15 kilo bijkom’, antwoordde hij met uitgestreken gezicht.
Vanmarcke: Haha, ja. Ik ken Pogacar van haar noch pluim, maar de volgende keer dat ik hem in het peloton zie, zal ik toch iets uit te leggen hebben.
U bent 32. Dat is hoegenaamd niet oud, maar uw carrière zal ook geen tien jaar meer duren. Wat móét er nog, voor u afzwaait?
Vanmarcke: Van ‘moeten’ spreek ik niet, maar ik wil nog altijd heel graag een grote klassieker winnen. Het wordt er niet makkelijker op – de tegenstand verjongt en versterkt – maar het kan. De laatste Parijs-Roubaix die werd gereden, in 2019, eindigde ik vierde, met een derailleur die brak in volle finale. Eén keer zal het het toch prijs moeten zijn.
In 2012 won u de Omloop, in een sprint met Tom Boonen en Juan Antonio Flecha. Uw mooiste overwinning?
Vanmarcke: De Bretagne Classic uit 2019 vond ik even straf, maar die overwinning tegen Boonen was wel mijn openbaring als renner. Tom Boonen was toen de grote ster: een ex-wereldkampioen en mijn grote voorbeeld. Laat ons 100 keer samen naar de streep gaan en ik verlies 99 keer.
In interviews lijkt u die zege te beschouwen als een vergiftigd geschenk.
Vanmarcke: Journalisten leggen me dat graag in de mond, maar zo zie ik het niet. Nee, ik ben juist ongelooflijk trots op die overwinning. Al is het wel een feit dat daarna de druk verhoogde. Plots dacht men dat de nieuwe topper was opgestaan, die de ene koers na de andere zou winnen. Zelf heb ik dat nooit geloofd. Of nee, dat is ook niet waar: er zijn seizoenen geweest waarin ik me verbrandde aan te hoge verwachtingen. Maar diep vanbinnen wist ik dat geen Tom Boonen, Fabian Cancellara of Peter Sagan was. Ik kan geen koers naar mijn hand zetten. Maar wanneer de puzzelstukken juist vallen, kom ik ver. Winnen kan.
Het wielrennen is een conservatief mannenbastion. Amper één vrouw in de ploegwagen, in 2021. Daar kan mijn sport niet trots over zijn.
Zijn de twee veldrijders topfavoriet voor de kasseiklassiekers?
Vanmarcke: Samen met Julian Alaphilippe. Hij, Wout van Aert en Mathieu van der Poel starten als de te kloppen mannen. Die laatste twee zijn sowieso nog jaren de grote namen van het voorjaar, maar hopelijk valt Alaphilippe tegen. Nee, grapje, dat meen ik niet, maar zijn voorbeeld werkt blijkbaar wel inspirerend. Plots informeren klimmerstypes naar Vlaanderen. Het zal hier druk worden! Ze mogen allemaal afkomen: het is niet iedereen gegeven om uit te blinken op kasseien.
Wout van Aert heeft uw lichaamsbouw, nogal kloek voor een coureur. Toch vloog hij in de Tour de cols op.
Vanmarcke: Ik heb nooit gezien dat iemand met zijn postuur zo presteert in de bergen. Indrukwekkend. Dat hij uitblinkt in de klassiekers is met zo’n lijf niet ongewoon. Een kasseicoureur die hard sprint, zagen we al eerder. Maar Van Aert kan ook tijdrijden én hij schittert op de cols. Een fenomeen.
Hebt u er al aan gedacht om te gaan veldrijden?
Vanmarcke: Als kind trok die sport mij enorm aan, maar het leek niet zo vanzelfsprekend om ermee te beginnen. Nu heb ik achterstand en is het onmogelijk om een behoorlijk niveau te halen. Zdenek Stybar, toch een meervoudig wereldkampioen, komt er niet aan te pas wanneer hij gaat crossen. Wat speel ik dan klaar, met mijn gebrek aan techniek? Het zou al een topprestatie zijn als Van Aert en Van der Poel mij niet dubbelen. Nee, bedankt.
Zijn die twee even straf als Boonen en Cancellara, de toppers van de vorige generatie?
Vanmarcke: Je kunt ze goed vergelijken. Cancellara had de tijdrit, Boonen de sprint. Van Aert heeft een tijdrit én een sprint, idem voor Van der Poel. Wie wie zou kloppen? Degene die de beste dag heeft. Ik plaats ze alle vier op gelijke hoogte.
Durft u met Van Aert en Van der Poel naar de streep?
Vanmarcke: Dat wel, maar ik zal waarschijnlijk verliezen. (lacht) Het wordt hetzelfde verhaal als met Boonen: bijna altijd geklopt, maar die ene keer dat het mijn dag is, smaakt des te zoeter.
Of u moet rekenen op een lange solo-ontsnapping.
Vanmarcke: Je kaart mijn levenslange probleem aan. Ik heb geen geweldige sprint en mijn tijdrit is ook al niet om over naar huis te schrijven. Wat ik dan wel kan? Geen idee! (lacht) Ik moet van de rappe mannen afkomen, maar een solo van dertig kilometer afronden, zoals de beste tijdrijders, is evenmin mijn ding. ‘Mee zijn’ is de eerste opdracht. Daarvoor moet ik de koers zelf hard maken. Daarna is het hopen op geluk.
Alvast twee zaken die u wel goed kunt: u bent een van de stoere binken van het peloton, goed bestand tegen wind en regen. En niemand zweeft sierlijker over kasseien.
Vanmarcke: Dat taaie zit in elke Vlaamse coureur. Ik verdraag hondenweer, maar een plezier zou ik het niet noemen. Het ergst is regen voor de start. De spieren verkrampen en je krijgt het elke kilometer kouder. Een ‘stoere bink’, die Vanmarcke! (lacht) Over kasseien kunnen rijden is deels natuurlijke aanleg, deels een techniek die te weinig coureurs beheersen. Het is nochtans niet moeilijk. Zet de banden niet te hard. Rij met de handen los op het stuur. Vooral niet in het stuur knijpen: je armen schokken en je trekt je fiets uit balans. Vertrouw op je evenwichtsgevoel. Ook belangrijk maar vaak vergeten: ga achteraan op je zadel zitten.
Sep Vanmarcke
– 1988: geboren in Kortrijk
– 2009: profdebuut bij Topsport Vlaanderen- Mercator
– 2012: wint de Omloop Het Nieuwsblad
– 2013: tweede in Parijs-Roubaix
– 2014 en 2016: derde in de Ronde van Vlaanderen
– 2019: wint de Bretagne Classic
– 2021: kopman bij Israel Start-Up Nation
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier