Frederic Vanhauwaert
‘Scholen kunnen ook zelf stappen zetten richting een redelijke maximumfactuur’
Eind augustus, begin september komen bij het Netwerk tegen Armoede de signalen binnen van ouders die diep in hun kleine portemonnee moeten graven om hun kinderen tegen 1 september ingeschreven en schoolklaar te krijgen, merkt Frederic Vanhauwaert.
Een vierdejaar secundair onderwijs, richting techniek-wetenschappen. Vóór je kind op 1 september goed en wel weer in de klas zit, heb je grofweg volgende kosten gemaakt. € 223,42 (+ € 3,95 per pakket voor leveringskosten aan huis) voor schoolboeken, via een externe firma – begin juli besteld en online betaald in één keer, want als je in schijven of via overschrijving betaalt, komen daar nog extra kosten bij. € 242,50 voor een (voorlopige) schoolrekening die allerhande andere kosten omvat (fotokopieën, een voorschot op de Londenreis dat daar automatisch al in vervat zit, huur materiaal,…), eind augustus aan de school te betalen. Voor deze studierichting heb je ook vooraf wat kledij (labojas bijvoorbeeld) moeten aanschaffen, nog eens €100.
‘Scholen die ouders vragen om laptop te kopen, is dat geen verdoken inschrijvingsgeld?’
En dan hebben we het nog niet over een trein- of buskaart, sportschoenen voor de les L.O., een boekentas… Toegegeven: niet allemaal zaken die je elk jaar moet aanschaffen, maar kinderen groeien en tassen verslijten. De bedragen die we hier als voorbeeld gebruiken, zijn dan nog niet eens overdreven: vrtnws berichtte gisteren over een gemiddelde kost van € 1.251 voor een leerling secundair onderwijs! Wat we ook nog niet in rekening hebben gebracht, is de meer indirecte kost die digitalisering met zich meebrengt: veel scholen gaan er vanuit dat er thuis een computer met internet en printer aanwezig is. Steeds meer scholen starten zelfs met de verplichte aanschaf van een laptop of tablet. Ons bereiken voorbeelden van scholen die aan de ouders meer dan € 600 durven vragen voor de aanschaf van een laptop. Van verdoken inschrijvingsgeld gesproken. Deze vorm van selectie leidt mee tot het gesegregeerde onderwijs waarvan sprake in De Standaard vandaag.
Studiebeurzen zijn niet voldoende
Zelfs voor middenklassegezinnen zijn dit hoge bedragen, al wordt daar in deze middens veel minder over gepraat dan bij mensen in armoede, voor wie we deze kosten gerust ondraaglijk mogen noemen. Ja, er zijn studiebeurzen, verhoogde schoolpremies, en soms sociale schoolkassen voor deze gezinnen. Maar zelfs met een volledige studiebeurs van € 589,36 en een schoolpremie met toeslag van €83,66 heb je geen overschot – laat staan dat je in de positie bent om daar nog een laptop voor de school bij aan te schaffen.
Moet het verbazen dat dit leidt tot schoolfacturen die onbetaald blijven? Maar er is schoolplicht, dus kinderen moeten naar school. Toch zien niet alle scholen het als hun plicht om ervoor te zorgen dat de leerlingen de boeken hebben om de lessen te kunnen volgen: als je je boekenleverancier niet kan betalen, zit je zonder materiaal in de klas. Heeft elk kind dan dezelfde startpositie? Als je niet naar die school kan ‘met de laptop’ omdat je ouders het niet kunnen betalen, en als je daardoor in een andere gemeente naar school moet om de richting te volgen van je keuze en dus elke dag uren onderweg bent, heb je dan vrije schoolkeuze? Dit zijn géén gelijke onderwijskansen.
‘Samen tegen Onbetaalde Schoolfacturen’
Gelukkig horen we ook positieve geluiden in onderwijsland. Het project ‘Samen tegen Onbetaalde Schoolfacturen’ dat nu van start gaat in een aantal scholen, probeert hier iets aan te doen door het schoolbeleid op een aantal fronten tegelijk aan te pakken en zo het kostenbeheersend en ‘kansarmoedevriendelijk’ denken bij leerkrachten, directies, ouderraden te bevorderen. Het feit dat het aantal scholen dat zich heeft aangemeld, het aanbod oversteeg, toont aan dat schoolbesturen en/of leerkrachten (stilaan) bewust worden van de problematiek en de gevolgen.
Provinciaal Onderwijs Antwerpen pakte eind vorig schooljaar uit met de resultaten van een breed experiment met de maximumfactuur. Voor de scholen betekent het alvast een pak minder onbetaalde schoolfacturen. Bovendien hoeft de onderwijskwaliteit er niet onder te lijden. En hoewel in de tweede en derde graad de kosten van verschillende richtingen erg uiteenlopend zijn,wordt door ouders de factuur als redelijk en draaglijk beschouwd- ze weten waar ze aan toe zijn vanaf de start van het schooljaar.
Het Netwerk tegen Armoede is al jaren pleitbezorger van zo’n maximumfactuur in het secundair onderwijs. Een aantal scholen bewijst alvast dat het kan – nu de anderen nog overtuigen, en via monitoring de redelijkheid van die maximumbedragen bepalen. Want het verhaal over de ongelijkheid en het gebrek aan sociale mobiliteit in ons onderwijssysteem is allerminst nieuw – hoog tijd om het aan te pakken. Scholen hoeven daarvoor niet te wachten op grootse hervormingen: door als school je kosten in kaart te brengen, te plafonneren en daar een oudervriendelijk beleid rond te voeren, zet je zelf een stap in de richting van meer gelijke kansen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier