Schittert Florian Vermeersch ook in de Omloop? ‘Plan B: leraar geschiedenis worden’
Florian Vermeersch sloot het vorige seizoen af met een straffe tweede plaats in Parijs-Roubaix. Schittert de fietsende politicus in 2022 meteen in de Omloop Het Nieuwsblad? ‘Het is al een paar weken stevig aan het kriebelen.’
De kettingen zijn gevet, het beenhaar geschoren: zaterdag begint in Gent het nieuwe wielerjaar. Door wegenwerken ontbreekt de Molenberg in de Omloop Het Nieuwsblad, maar met de Muur van Geraardsbergen en liefst drie keer de Haaghoek oogt het parcours lastig genoeg. Wie volgt Davide Ballerini op, de winnaar van vorig jaar? Misschien wel Florian Vermeersch. Amper vijf maanden geleden stuntte de Oost-Vlaming in Parijs-Roubaix, dat wegens de pandemie in het najaar werd gereden. Na een lange dag modder vreten strandde Vermeersch in het wiel van Sonny Colbrelli. En dat hakte erin. ‘De eerste uren na Roubaix voelde ik me een verliezer’, vertelt de kopman van Lotto Soudal met een wrang lachje. ‘Al kreeg ik nadien complimenten voor mijn winnaarsmentaliteit. Als je alles in rekening brengt, was het natuurlijk een fantastisch resultaat: 22 jaar, debutant in Roubaix, Mathieu van der Poel gevloerd in de sprint. Maar die argumenten maakten toen geen indruk op me. Diep teleurgesteld was ik.’
Ik ben een regencoureur. Andere renners rijden vijf kilometer per uur trager bij nat weer, mij geeft het juist een impuls.
Welk doel had u voor ogen bij de start?
Florian Vermeersch: Winnen. Dat is bij elke koers mijn naïeve ambitie. De realistische Florian hoopte op de top twintig. Maar ja, ik zat in de finale, het podium was zeker en de streep kwam almaar dichter. Dan krijgt mijn zegehonger de bovenhand en ben ik alleen nog content met een overwinning. Sindsdien is er veel veranderd. Ik kreeg geschift veel aandacht, wellicht ook omdat het zo’n heroïsche editie van Roubaix was.
Het was hondenweer. Jasper Stuyven wil liever geen regen in Parijs-Roubaix wegens te gevaarlijk.
Vermeersch: Ik vond het cool om in zulke woeste omstandigheden te koersen, maar het hoeft niet elk jaar, nee. Elke steen betekende gevaar. Dat vreet energie, maar als ex-veldrijder lag het me wel. Ik ben een regencoureur. Andere renners rijden vijf kilometer per uur trager bij nat weer, mij geeft het juist een impuls. Tenminste: als het in een koers is. Bij een training houd ik het ook liever droog. Ach, Roubaix… ik heb de spurt intussen al vaak bekeken en ik mag mezelf niks verwijten. De benen liepen leeg, en Colbrelli kwam erover. Spijtig.
Hoe staat het nu met de vorm?
Vermeersch: Geen idee, en dat is lastig. Wanneer je de winter uitkomt, denk je steevast: ik sta er geweldig goed voor. Topvorm, laat die koersen maar komen! Maar de eerste wedstrijd ontdek je dat de rest van het peloton hetzelfde dacht. Ik ga ervan uit dat de verschillen klein zijn, want zo is het altijd.
Sommige renners putten hoop uit hun Strava-account (Strava is een mobiele app om sportprestaties bij te houden, nvdr), maar zelf ga ik niet vergelijken met hoe de concurrentie traint. Zo jut je elkaar alleen maar op. Ik zet mijn fietstochten op Strava, om een archief te hebben van hoe ik heb getraind. Handig met het oog op volgende seizoenen.
Voor Lotto Soudal is het jaar uitstekend begonnen: begin februari al vijf overwinningen.
Vermeersch: Dat verrast me niet, want op stage liep het geweldig. De groep hangt goed aan elkaar, iedereen was gemotiveerd en sterk. Super dat het dan ook meteen tot resultaten leidt. Er is iets veranderd bij Lotto Soudal. De ploeg werd professioneler, en er leeft ook duidelijk een goede schwung bij de staf. Je krijgt het gevoel dat we aan de vooravond van iets nieuws staan.
Met Cherie Pridham is er voor het eerst een vrouwelijke ploegleider.
Vermeersch: Het is logisch en goed dat vrouwen eindelijk kansen krijgen in het wielrennen. Met Yana Seel hebben we ook een vrouw als nieuwe algemeen manager.
U logeerde deze winter vier weken in een luchtdrukhotel. Wat is dat precies?
Vermeersch: Dat is een rennershotel in het Spaanse Calpe met grote pompmachines in de kelder, die ervoor zorgen dat je op de kamer hetzelfde lagedrukeffect krijgt als bij een hoogtestage. Dat is veel beter dan een luchtdruktent, want die maakt veel lawaai, waardoor je slecht slaapt. Ik zat in Calpe met Victor Campenaerts en Brent Van Moer. Het was een stage uit de duizend: overdag hard trainen, nadien een massage, lekker eten en ’s avonds elkaar bekampen aan het dartsbord.
Campenaerts, die graag experimenteert, liet specialisten in geleide meditatie en daaltraining overkomen.
Vermeersch: De meditatie werd opgevat als een manier om tot rust te komen voor het slapengaan, en daardoor ook dieper te slapen. Of je daardoor sneller gaat fietsen weet ik niet, maar het is hoe dan ook heilzaam om even je gedachten te verzetten. Ik denk dat ik dat wel ga blijven doen.
Die daaltraining werd gegeven door Oscar Saiz, een ex-mountainbiker. Ik vond mezelf een goeie daler, maar Saiz heeft mijn ogen geopend. Ik daalde op instinct, terwijl het eigenlijk draait om beheersing. Je moet laat durven te remmen, maar dan ook vól remmen, zonder angst om over de kop te gaan. Dat is een psychologische drempel waar je over moet. Hetzelfde geldt voor hoe je de bocht in gaat: heel laat insturen zorgt dat je een mooiere lijn maakt en meer snelheid behoudt. Ik leerde zelfs een techniek waarmee ik in de bochten minder druk op mijn voorvork zit. Zo is ook de kans kleiner dat het voorwiel wegschuift. Al die kleine aanpassingen schelen pakweg 2 procent. Dat lijkt misschien weinig, maar ik voel het verschil.
U bent prof sinds 2020. Dit lijkt uw eerste seizoen te worden dat niet overhoopgegooid wordt door corona.
Vermeersch: Vorig jaar viel ook al mee. In de Vuelta stond er volk langs de weg alsof het virus niet bestond. Ik kijk vooral uit naar mijn eerste Ronde van Vlaanderen met publiek. De Kwaremont op fietsen terwijl je alleen de helikopter en het gehijg van de renner naast je hoort: dat klopte niet. Als jong ventje stond ik dikwijls langs het parcours bij de Ronde en daarbij herinner ik me vooral het lawaai. Toen al dacht ik: hoe chic moet het niet zijn om door die heksenketel te fietsen? Ik supporterde voor Fabian Cancellara. De concurrent van ‘onze’ Tom Boonen, ik weet het, maar Cancellara had iets speciaals. De overdonderende panache waarmee hij won, de rest kon alleen maar toekijken hoe hij wegreed.
Is het sinds het succes in Roubaix te druk geworden voor politiek? U bent gemeenteraadslid voor de Open VLD in Lochristi.
Vermeersch: Het enige voordeel aan corona is dat de gemeenteraden online zijn. Zelfs in het buitenland hoef ik niks te missen, want ’s avonds ben ik toch niet aan het fietsen. Tussen de trainingen door is er altijd wel tijd om een dossier te lezen of een agenda te overlopen. Wielrennen is een job die je voor 100 procent moet doen, maar ik ben blij dat ik af en toe mijn gedachten kan verzetten.
U kreeg 470 voorkeur- stemmen. Had u op voorhand gedacht verkozen te worden?
Vermeersch: Totaal niet. Het was eerder het idee om eens een verkiezing te hebben meegemaakt en het binnen x aantal jaar ernstiger aan te pakken. De dag van de verkiezing was ik controleur op het stem- bureau. Gelukkig maar dat ik bezig kon blijven, want ik stierf van de zenuwen.
Waarom de Open VLD?
Vermeersch: Omdat de liberale idealen van vrijheid en respect voor het individu dicht zitten bij hoe ik de maatschappij zie. Nu is ideologie in de lokale politiek wel relatief. Over loszittende stoeptegels vind je over de partijgrenzen heen wel een consensus wat er het best mee gebeurt. ( lacht)
Lokale partijen vinden moeilijk jongeren die zich willen engageren. Het is vaak droge materie en je moet de energie hebben om je erdoor te ploegen, maar het gaat om zaken die je eigen leefomgeving aangaan. Vaststellen dat je concreet iets veranderd hebt, geeft me voldoening. Jongeren denken soms dat ze geen verschil kunnen maken en dat het toch allemaal boven hun hoofd wordt beslist, maar dat is de discussie van de kip of het ei. Hoe meer jonge politici de stap zetten, hoe meer we kunnen wegen.
U had het net over uw studie. Met een diploma geschiedenis op zak krijg je steevast te horen dat je geen werk zult vinden, tenzij je leraar wilt worden.
Vermeersch: Dat is onzin. Je leert in de opleiding een breed scala aan vaardigheden: van alle aspecten van de samenleving krijg je iets mee. We schrijven elk jaar een wetenschappelijke paper, studeren statistiek en politologie. Werkgevers zouden moeten vechten om historici! ( lacht) Wat wel klopt, is dat je moeilijk werk vindt in het geschiedkundig onderzoek. Er zijn weinig jobs aan de universiteit. En ja, ook ik heb gedacht aan het bekende plan B: ik zie het wel zitten om leraar geschiedenis te worden.
De reden dat ik geschiedenis ging studeren, is dat ik van kinds af geïnteresseerd ben in de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. Een van de vele voordelen van wielrenner zijn, is dat je een stuk van de wereld ziet. Als ik in de buurt van een historisch monument kom, probeer ik het te bezoeken.
Dan bent u toch in Compiègne gepasseerd, waar Parijs-Roubaix start?
Vermeersch: We hebben het spoorrijtuig waar de wapenstilstand werd ondertekend van ver gezien, maar er was geen tijd om te stoppen. Jammer, de volgende keer maak ik het goed.
Gent-Wevelgem heeft zich een paar jaar geleden in de markt gezet als de ‘In Flanders Fields’-klassieker. We starten onder de Menenpoort, waar een blaaskapel The Last Post speelt. Mijn collega’s doet het weinig, maar ik krijg er kippenvel van. Onderweg koersen we over de Plugstreets: onverharde wegen waar Engelse soldaten om het leven kwamen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Alleen al daarom heeft die koers een speciale betekenis voor mij. Ik wil er héél graag ooit winnen.
Wat hebben renners als Wout van Aert en Julian Alaphilippe momenteel meer dan u?
Vermeersch: Inhoud. In de cruciale fase van de koers gaan zij nog een versnelling hoger. Ik hoop dat ik dat extra vermogen ook krijg, hopelijk dit jaar al. En mijn koersinzicht kan zeker beter. Ik ben nog niet lang prof en heb niet veel finales gereden. Af en toe merk je aan me dat het allemaal nog nieuw is.
Waar mikt u dit seizoen op?
Vermeersch: Ik wil minstens in één klassieker de finale rijden, zonder dat ik me vastpin op een resultaat. In de top tien eindigen en meestrijden voor de overwinning zou een succes zijn.
U stond al op het podium van een klassieker. En nu zou u tevreden zijn met minder?
Vermeersch: Ik snap waar die opmerking vandaan komt: een sporter moet altijd hoger mikken. Maar het zijn mijn doelen, en ik denk dat ik zelf wel kan inschatten wat realistisch is. Als ik vooropstel dat ik minstens opnieuw zo’n stunt als in Roubaix uit mijn benen moet schudden, dan kan het bijna alleen tegenvallen. Het is allemaal zo vanzelfsprekend niet. Wat de buitenwereld verwacht, daar trek ik me weinig van aan.
Er komt in de Ronde van Vlaanderen een stevige concurrent bij: Tourwinnaar Tadej Pogacar komt aan de start.
Vermeersch: Pogacar is 20 centimeter kleiner en 20 kilogram lichter dan ik en kent de streek waarschijnlijk niet zo goed, maar volgens mij zal hij ver raken. Hij heeft een uitzonderlijke gave: met zijn klimmerslijf kan Pogacar enorm hard vlammen op het vlakke. Ik vind het leuk dat de gele trui mee komt doen in Vlaanderen. De waardering voor onze klassiekers wordt er nog groter door.
Hij en Remco Evenepoel zijn generatiegenoten van u. Kende u hen uit de jeugdreeksen?
Vermeersch: Nee, die twee heb ik totaal gemist. Remco begon pas te koersen als junior en sloeg de beloftereeks over, waar ik toen in zat. Tadej is één jaar ouder. Hij werd prof op zijn twintigste, toen ik daar nog lang niet aan toe was. Ze zijn supertalenten: die onttrekken zich aan de normale sportieve wetten.
Florian Vermeersch
? 1999 geboren in Gent
? 2015 Belgisch kampioen veldrijden bij de nieuwelingen
? 2018 gemeenteraadslid in Lochristi voor Open VLD, Belgisch kampioen bij de beloften
? 2020 prof bij Lotto Soudal
? 2021 2e in Parijs-Roubaix
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier