‘Schande dat gevangeniswezen afhankelijk is van bejaarde nonnen’
Justitiespecialist Jan Nolf over de vrijlating van Michelle Martin.
Na het arrest van het Hof van Cassatie komt Michelle Martin vrij. Is deze vrijlating onomkeerbaar? M.a.w. zijn alle rechtsmiddelen uitgeput?
Jan Nolf: Het enige werkelijk voorhanden ‘rechtsmiddel’ was een cassatieberoep van het parket-generaal van Bergen, en dat is verworpen. Bijgevolg is het vonnis van de strafuitvoeringsrechtbank (SURB) nu definitief, uitvoerbaar, en ook uitgevoerd.
De slachtoffers hadden geen wettelijke mogelijkheid om die cassatie aan te vragen, en konden dus onmiddellijk na het vonnis van 31 juli naar het Europees Hof getrokken zijn, maar ook een veroordeling van België maakt dit vonnis niet ongedaan. Het enig gevolg van een veroordeling van België in Straatsburg zou zijn dat België verplicht zou zijn de wetgeving aan te passen. Eveneens zouden de slachtoffers dan schadevergoeding kunnen bekomen, maar ook dat wijzigt niets aan de vrijlating van Michèle Martin.
Echter is een vonnis van de SURB per definitie altijd ‘voorlopig’. Dat hangt immers samen met de naleving van de voorwaarden die opgelegd worden. Op ieder moment kan door het parket (en ook door de veroordeelde) een wijziging van de voorwaarden aangevraagd worden bij de SURB. De SURB kan dat niet ‘ambtshalve’ (dus spontaan), want dat zou de ‘neutraliteit’ van die rechtbank in het gedrang brengen: als de SURB zelf de intrekking van de voorwaardelijke invrijheidstelling zou aankaarten, zou dat op een vooroordeel lijken.
In de praktijk is de initiatiefnemer dus altijd het parket, en de minister van Justitie kan zelfs een instructie in die zin aan de procureur geven. De ‘herroeping’ van de voorwaardelijke invrijheidstelling door de SURB betekent gewoon de heropsluiting van de veroordeelde. Soms wordt de voorwaardelijke invrijheidstelling ‘geschorst’: dan wordt de veroordeelde ook opgesloten, maar de zaak binnen de maand herzien, waarna opnieuw vrijgelaten wordt, ofwel herroepen.
De procureur des konings kan zonder via de SURB te passeren ook tot onmiddellijke aanhouding overgaan, waarna de SURB binnen de 7 dagen oordeelt over schorsing, en daarna eventueel over herroeping. De wet voorziet dus wel degelijk in een hele cascade van zelfs onmiddellijke maatregelen, die uiteindelijk allemaal door de SURB beoordeeld worden.
De vrijlating van Martin is het resultaat van een hervorming van de strafuitvoering die in gang is gezet door de zaak-Dutroux. Heeft het systeem nu gewerkt zoals het moet of zijn er toch weer nieuwe wetten nodig?
Jan Nolf: Vooreerst moet je eigenlijk vaststellen dat het systeem niet gewerkt heeft, want de SURB had al vorig jaar, op 8 mei 2011 de voorwaardelijke invrijheidstelling bevolen, waarna Michelle Martin dan haar intrek ging nemen in een klooster op een duizendtal km van hier. Als dat sereen doorgegaan was, ware Martin al in de publieke vergetelheid geraakt, en bespaarden we in Namen 30 agenten die voor de veiligheid van ons allemaal instaan. We kunnen nieuwe wetten in deze verkiezingskoorts missen als kiespijn aan wijsheidstanden.
De wet heeft wel gewerkt, maar de omkadering ervan niet, want die bestaat nauwelijks. Dat is al een oud zeer.
Omdat de SURB het met zo weinig middelen moest beredderen, schreef strafpleiter John Maes ooit een kwaad artikel in De Juristenkrant: “Schaf ze dan gewoon af’. Het is een absolute schande dat het Belgisch gevangeniswezen voor de uitvoering van haar reïntegratieprojecten voor gevangenen afhankelijk is van ‘bejaarde nonnekes’. Dit is gewoon hallucinant. In de tijd van Lejeune (1888) en zelfs ervoor, was dat bijna beter georganiseerd via de ‘patronage’-contracten. Het was betuttelend voor de veroordeelde, maar er werd tenminste over nagedacht. Nu wordt er enkel geschreeuwd.
Ondertussen zie we dus wat die non-aanpak – what’s in a word – ons kost. Terwijl de re-integratie van ex-gedetineerden precies bedoeld is om recidive te voorkomen, en dus ons aller veiligheid op lange termijn te waarborgen: juist dat spaart de Staat agenten uit, of laat toe ze elders efficiënt in te zetten.
Aan de wetgeving op de SURB kan best wat gesleuteld worden, maar als dat gebeurt zou dat nog wel eens verrassingen kunnen opleveren. Eén voorbeeld: in de SURB zit maar één magistraat. De twee bijzitters worden onrechtreeks aangesteld door de minister van Justitie, en juridisch gezien is dus heel wat te zeggen over hun onafhankelijkheid. Die compromis-situatie is juridisch bedenkelijk, maar levert voordelen op voor knowhow. Maar je zou ook magistraten die extra-opleiding kunnen geven, en dan heb je wel een echt onafhankelijke rechtbank. Ik ben daar eigenlijk voorstander van, maar hoor nu al het boegeroep.
Is het na de vrijlating van Michelle Martin nog ondenkbaar dat ook Marc Dutroux ooit kan vrijkomen?
Jan Nolf: Voor het assisenhof van Aarlen was dat ondenkbaar, en dat blijft zo. Ook geen toeval. Dutroux kreeg het label van een ‘100 procent psychopaat’. Dat is geen psychiatrisch begrip, maar een criminologisch begrip. Hij is niet psychiatrisch gestoord, en dus toerekeningsvatbaar, maar heeft een fundamenteel misvormde persoonlijkheid. Dat verhindert bijvoorbeeld oprechte spijt, wat qua passende ‘houding tegenover de slachtoffers’ – een voorwaarde bij de SURB, een fundamentele voorwaarde is.
Ook omdat bij zijn veroordeling al duidelijk was dat Dutroux geen perspectief tot verbetering in zich heeft, kreeg hij niet alleen levenslang (in plaats van Martin 30 jaar), maar daarbovenop ook nog eens 10 jaar terbeschikkingstelling van de regering.
Die blijft echt wel achter slot en grendel. Wie paniek zaait over een nieuwe bosuitstap van Dutroux – deze keer met de zegen van de SURB – “verkoopt praatjes” – om het met vader Marchal te zeggen.
Natuurlijk bestaan ook voor hem procedures, maar zullen we ons nu door Dutroux het hoofd op hol laten brengen ? Hij heeft al genoeg schade zo aangericht. Laat ons duidelijk zijn: de hetze rond Dutroux was vooral een pseudo-argument om Michelle Martin in de gevangenis te houden. Zijn geval is zowel juridisch als criminologisch volledig verschillend, en als het een geruststelling kan zijn: we hebben ondertussen wel gemerkt dat het makkelijker is iemand in de gevangenis te houden, dan die er uit te krijgen.
Het ergste wat ons nu kan overkomen is dat Dutroux het demagogisch argument wordt om de voorwaardelijke invrijheidstelling tot in zijn essentie te amputeren. Dat systeem is volgens alle criminologen de remedie voor een veiliger samenleving.
Die methode is ten andere niet zo oud als de Wet Le Jeune van 1888, maar zo oud als België zelf: de eerste wetgeving er over is zelfs een Regentsbesluit van een paar dagen voor Leopold I de eed aflegde: om maar te zeggen dat het zelfs dan al een prioriteit en zelfs een evidentie was.
Ondertussen zien we met de aangeboden ontmoeting van Martin dat een voorwaardelijke invrijheidstelling ook iets ten goede kan in beweging zetten: een dader is geloofwaardiger buiten de gevangenis, dan erbinnen, want dan moet hij nog proberen vrij te raken.
Jan Nolf is licentiaat in de rechten en de criminologie. Hij was 10 jaar advocaat en bijna 25 jaar vrederechter.
U vindt zijn kritische bedenkingen over justitie op zijn Law Blog
www.JustWatch.be
en op Twitter @NolfJan.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier