Gert Jan Geling
‘Salafistische organisaties bestrijd je niet door ze te verbieden, maar door ze te laten imploderen’
‘Het laten imploderen van salafistische organisaties een veel betere, en vooral effectievere, manier is om het salafisme te bestrijden dan het verbieden ervan’, schrijft Gert Jan Geling van Liberales. Hij neemt de Utrechtse Al-Fitrah moskee als na te volgen voorbeeld.
In Europa worstelen we de laatste jaren heftig met hoe om te gaan met het feit dat het salifsme, een orthodoxe, puriteinse, stroming in de islam waarvan het gedachtegoed soms een voedingsbodem kan vormen voor radicalisering en jihadisme, maar over het algemeen intolerante, anti-integratieve, anti-democratische, haatdragende en anti-Westerse tendensen vanuit gaan. Voorstellen zijn gedaan om organisaties die het salafisme uitdragen te verbieden, maar deze zijn nooit van de grond gekomen.
En dat is niet alleen vanwege praktische en juridische problemen, maar ook omdat er sterke vraagtekens zijn of het verbieden van dergelijke organisaties zal bijdragen aan het oplossen van het probleem, of dat dit het probleem alleen maar erger zal maken. Eerder schreef ik al waarom mijns inziens verbieden niet de juiste oplossing was. Maar tegelijkertijd beargumenteerde ik ook waarom het salafisme wel degelijk bestreden diende te worden. Het lijkt erop dat er nu steeds meer een betere optie dan verbieden naar voren komt, en dat is het laten imploderen van salafistische organisaties.
De casus van de Utrechtse Al-Fitrah moskee biedt een goede casus om te laten zien hoe dit bewerkstelligd kan worden. Deze organisatie, die de afgelopen jaren geregeld in het nieuws was vanwege het intolerante, anti-integratieve en haatdragende gedachtegoed dat er werd uitgedragen, onder andere in lessen aan kinderen, is op dit moment in rap tempo aan het imploderen. En dat is het resultaat van ontwikkelingen van binnenuit, die weer mede veroorzaakt zijn door maatregelen van buitenaf. Deze cocktail kan het recept vormen voor een betere aanpak van het salafisme dan het verbieden ervan, en biedt handvaten voor het beleid van de toekomst.
‘Salafistische organisaties bestrijd je niet door ze te verbieden, maar door ze te laten imploderen’
Financiële problemen, gedwongen pandonteigening, onenigheid in het bestuur, vertrekkende leraren, ouders die hun kinderen weghalen, en grote kritiek vanuit zowel de overheid als islamitische hoek op het doen en laten van Al-Fitrah kenmerken de implosie van deze organisatie. Het is belangrijk daarbij te benadrukken dat deze implosie vooral van binnenuit tot stand is gekomen. Wil je het salafisme laten imploderen, dan zullen de aanzetten daartoe ook vooral vanuit islamitische hoek, en specifiek vanuit salafistische hoek zelf moeten komen: kritiek vanuit andere islamitische organisaties, ontevredenheid van moskeebezoekers/ouders van leerlingen, en valide islamitische alternatieven die een betere optie zijn zijn hierbij essentieel.
Maar tegelijkertijd zijn er ook acties van buitenaf nodig. Zo zat het Nederlandse ministerie van Buitenlandse zaken bovenop de subsidies die Al-Fitra uit Koeweit zou hebben gekregen en deed de FIOD er ook een inval, spande de eigenaar van het pand een kort geding aan om de stichting eruit te krijgen omdat zij op de plek van het pand huizen wilde bouwen, wilde geen verzekeraar het pand verzekeren, deed het Verwey-Jonker instituut onderzoek naar de lessen die er plaats vonden en namen zowel Minister Lodewijk Asscher van Integratie als de Gemeenteraad van Utrecht duidelijk stelling tegen Al-Fitrah.
We zien hier dus een cocktail van interne factoren en externe factoren die het einde van Al-Fitrah hebben ingeluid. De externe factoren alleen hadden dit niet gekund. Met alleen maar druk van buitenaf, en zonder steun vanuit islamitische hoek en met beweging vanuit salafistische hoek zelf loopt de overheid het risico dat een salafistische organisatie waartegen zij zich keert de rol van underdog op zich kan nemen, en daarmee sterker uit de strijd kan komen. Maar Ontwikkelingen van binnenuit zijn dus essentieel. Maar om die te bewerkstelligen is er weer druk van buitenaf nodig. Want zonder die druk is de kans klein dat er in islamitische hoek, en met name salafistische hoek, veel in de juiste richting bewogen zal worden. Dat is iets wat de afgelopen jaren waarbij de groei van het salafisme in Europa steeds meer een glijdende schaal werd wel duidelijk gemaakt.
We kunnen dus vaststellen dat het laten imploderen van salafistische organisaties een veel betere, en vooral effectievere, manier is om het salafisme te bestrijden dan het verbieden ervan. En om dat doel te bereiken dient er druk uitgeoefend te worden op deze clubs. Maar die druk kan niet leiden tot een implosie zonder dat er ook vanuit islamitische hoek zelf bewogen wordt. Het is en-en, en niet of-of. Alleen op deze manier kunnen we in Europa ervoor zorgen dat we het salafisme of effectieve wijze kunnen bestrijden, en daarmee een toekomstige generatie van islamitische jongeren, en ook de rest van de samenleving, kunnen behoeden voor deze fundamentalistische geloofstroming waarvan de kernwaarden haaks op de onze staan.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier