Rudy De Leeuw blikt terug op 35 jaar vakbondsstrijd: ‘Ik was zo voorzichtig als een Sioux’
Na twaalf jaar als ABVV-voorzitter is voor Rudy De Leeuw de tijd van zijn pensioen aangebroken – voor hem nog op zijn vijfenzestigste, zoals zijn vakbond dat voor iedereen wil, maar niet heeft verkregen. Want het zijn steeds taaiere tijden, zegt hij. ‘Met de N-VA in de regering zitten we in de winter van het sociaal overleg.’
Als Rudy De Leeuw ons begroet in het ABVV-hoofdkwartier in de Hoogstraat in Brussel, aan de ‘ingang’ van de Marollen, zit hij gewoon in pak en das. Alleen zijn brilmontuur heeft een rood accent. Maar het rode hesje hangt klaar, en zo kent Vlaanderen de socialistische vakbondsleider: uitgedost met dat hesje, een rode sjaal of dito pet – of een combinatie van die attributen – ging hij de voorbije twaalf jaar voorop in tientallen betogingen. Op talloze podia, al dan niet met een megafoon in de hand, legde hij de regering, de werkgevers en, als het moest, de hele Europese Unie over de knie. En op de televisie kwam hij vervolgens uitleggen waarom deze of gene staking en/of blokkade nodig was, en dat ze zouden doorgaan met de strijd.
We krijgen het verwijt dat wij alleen de “verworven rechten” verdedigen, terwijl dat eigenlijk “afgedwongen rechten” zijn, waarvoor ooit is gevochten.
Natuurlijk wist De Leeuw bij zijn aantreden dat dat zijn rol zou zijn. Maar de laatste tijd gaat die ‘framing’ wel erg ver, vindt hij. ‘Dat imago wordt gecultiveerd door zij die de vakbond willen beschadigen. Dan is het altijd het gemakkelijkst om één figuur te viseren. Ik heb er altijd zo goed mogelijk op toegezien dat stakingen in goede orde verliepen. Ik wilde niet dat er incidenten waren, want dat leidt de discussies alleen maar af. Maar soms wordt er in de berichtgeving overdreven.’
De Leeuw: ‘Neem wat er onlangs bij supermarktketen Lidl is gebeurd. Onze mensen blokkeerden de magazijnen: ze lieten vrachtwagenchauffeurs leveren maar niet buitenrijden. Ze stelden zich dus redelijk op. Er was één – één! – Nederlandse chauffeur die van geen vakbond wilde weten en bijna een vrouw omverreed. Toen hij daarop werd aangesproken, sprong hij uit zijn cabine en begon te slaan op de eerste persoon in een rood frakske. Ja, als je dan mot terugkrijgt… Ik verdedig dat niet, maar zoiets gebeurt. Die man is pas gekalmeerd toen de politie tussenbeide kwam. Maar het beeld dat overblijft, is: een stakerspost heeft geweld gebruikt. En dat klopt niet.’
Stakingen en betogingen leiden en verdedigen: dat is de zichtbare kant van De Leeuws publieke optreden. Politici en de leiders van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) en middenstandsorganisatie Unizo verwijten hem dat vaak – dat hij liever meebetoogt dan de aan de onderhandelingstafel gemaakte ontwerpakkoorden door te drukken bij zijn morrende achterban. Die kritiek laat hij niet (meer) aan zijn hart komen. ‘” I follow my people, for I am their leader“: dat fameuze gezegde is mijn uitgangspunt.’
En juist omdat het zijn opdracht is om die achterban te volgen, in goede en slechte dagen, hoeft hij niet aan het handje te lopen van politici, vindt hij. Of zich met handen en voeten te laten binden door wat tijdens onderhandelingen afgesproken is. Daarom stapte hij overtuigd mee op tegen het Generatiepact van Guy Verhofstadt (Open VLD), tegen de pensioenhervorming van Elio Di Rupo (SP.A) en tegen zowat alles van Charles Michel (MR). ‘Uiteraard moet je, om wetten te stemmen, een democratische meerderheid in het parlement hebben’, zegt De Leeuw. ‘Maar soms worden er democratische meerderheden gevonden om een beleid te voeren – zoals tegenwoordig een rechts beleid – terwijl er in hetzelfde parlement ook andere meerderheden mogelijk zijn. Daar moeten wij ons niet bij neerleggen. De politieke democratie die wij kennen is breder dan de parlementaire.’
5 premiers, 5 SP.A-voorzitters
Hij geeft graag een les in de geschiedenis zoals hij die ziet. ‘Het primaat van de politiek is een fenomeen van vóór de verlichting. Met de verlichting kwam de scheiding der machten. Sinds de Franse Revolutie kunnen de politici het gerecht niet meer naar eigen goeddunken inschakelen. Later is dat model aangevuld met de sociaal-economische democratie. Na dertig jaar economische crisis en twee wereldoorlogen zagen figuren als Winston Churchill, Franklin Roosevelt en in eigen land de socialistische voorman Achiel Van Acker midden vorige eeuw in dat je sociale conflicten alleen kunt vermijden door sociale onderhandelingen en, zo nodig, sociale actie. Om het samen te vatten: er is geen politieke en economische vrijheid zonder sociale bescherming. De regering – élke regering – moet het sociaal overleg respecteren.’
In die laatste zin schuilt de andere kant van Rudy De Leeuw: hij is niet alleen een volkstribuun, hij gebruikt de kracht van zijn organisatie (‘het belangrijkste kapitaal van een vakbond is zijn getal’, zal hij zich in de loop van het gesprek laten ontvallen) om zijn rol te spelen in de echte cenakels van de macht. Wie de voorzitter van een organisatie als het ABVV ook is, hij of zij – het Vlaamse gezicht van het ABVV wordt vanaf juni Miranda Ulens – is tegelijk volksmenner, netwerker, tv-gezicht, discreet onderhandelaar en beslisser. In dit land zijn vakbondsvoorzitters geen toevallige voorbijgangers, wat je niet van alle politici kunt zeggen. De Leeuw heeft tijdens zijn voorzitterschap vijf premiers zien komen en gaan – van Guy Verhofstadt over Yves Leterme (CD&V), Herman Van Rompuy (CD&V) en Elio Di Rupo tot Charles Michel – en evenveel voorzitters van de ‘bevriende’ SP.A: Steve Stevaert, Johan Vande Lanotte, Caroline Gennez, Bruno Tobback en John Crombez.
Je kunt hem, met andere woorden, beter niet onderschatten. Ja, de rondborstige en graag breed lachende De Leeuw voelt zich op zijn best tussen zijn mensen, op de voetbaltribune van zijn geliefde club Verbroedering Dender, of met een streekbier van hoge gisting. Hij is vriendelijk, charmant en volks, een man uit het land. Hij verkiest herkenbare Vlaamse kost boven een exotische tierelantijntjeskeuken. Zijn culinaire smaak staat haast model voor de vakbond die hij leidt: men lust wat men kent en houdt zich daaraan, en men kijkt met enige argwaan naar nieuwlichterij die als ‘lekkerder’ en ‘eigentijdser’ wordt opgediend.
De Leeuw: ‘We krijgen het verwijt dat wij alleen de “verworven rechten” verdedigen, terwijl dat eigenlijk “afgedwongen rechten” zijn, waarvoor ooit is gevochten. Bovendien zijn de veranderingen die de werkgevers voorstellen als moderniseringen vaak een terugkeer naar het verleden. Wij willen bijvoorbeeld wél e-commerce, maar géén Amazon-toestanden. Daar zie je de zogenoemde moderniseringen die eigenlijk een terugkeer zijn naar… Ik zal niet zeggen: naar de middeleeuwen of de tijd van priester Daens, maar de rechterzijde wil wel terug naar de jaren vijftig. Toen werd er bijvoorbeeld nog vijfenveertig uur per week gewerkt, dus ook op zaterdagvoormiddag. Het schuift voortdurend op. Zondags- en nachtarbeid was vroeger beperkt tot wanneer het nodig was, om veiligheidsredenen en uit technologische noodzaak; nu is dat uitgebreid tot activiteiten om puur commerciële redenen. Uiteindelijk zien we, zoals John Crombez op 1 mei zei, dat er voor het eerst in de Belgische geschiedenis meer arbeidsongeschikten zullen zijn dan werklozen. De oplossing daarvoor is “werkbaar werk”, maar daarbij moeten wij dan weer herhalen dat het werk werkbaar moet worden – en niet dat de mensen “werkbaar” moeten worden gemaakt.’
‘Ik ben ooit in het Vaticaan uitgenodigd voor een seminarie rond sociale zaken’, zegt hij. ‘Ik heb toen zelfs een schoonkostuum gekocht. Daar heb ik gezegd: “Het is toch ver gekomen dat een socialist de zondagsrust moet verdedigen?”‘
De affaire rond het familiebedrijf Immo D.L., dat gebruikmaakte van de notionele-intrestaftrek, was een georganiseerde poging om mij te beschadigen.
Want ja, een vakbondsman als Rudy De Leeuw mag tot in het Vaticaan zijn zeg doen: hij is voorzitter van het Europees Vakverbond (EVV) – niet alleen Belgische politici worden gevraagd voor internationale mandaten. Het illustreert zijn status als een van de toptechnocraten van België, die in interviews moeiteloos overschakelt naar (of vervalt in) formules, procenten, cijfers en tabellen. Hij is politiek geschoold, zelfs gestaald, in linkse vakbondsmiddens.
Botsing met Bracke
Rudy De Leeuw studeerde in 1971 in Leuven af als handelsingenieur met een thesis over een bedrijfsplan voor vorkheftrucks – de concrete werkvloer was hem van jongs af aan niet vreemd. Uit die tijd dateren ook een aantal foto’s die hij voor de buitenwereld angstvallig verborgen houdt: De Leeuw als hippie, inclusief het verplichte lange haar van toen. Hij stond een aantal jaar voor de klas als leraar wiskunde en economie, tot hij begin jaren tachtig voor de vakbond koos, waar hij bij de vormingsdienst ging werken. Uiteindelijk werd hij tussen 1995 en 2006 als federaal secretaris een van de leidende figuren van het ABVV: onbekend in de buitenwereld, almaar beter geplaatst in eigen kring.
Die ‘eigen kring’ was, in het midden van het vorige decennium, een vakbond die vaak op zoek was naar zichzelf. Rudy De Leeuw werd pas in tweede instantie voorzitter, nadat Carlos Polenus, de kandidaat van de machtige bediendenbond BBTK die werd gesteund door de Algemene Centrale en de Metaalcentrale, in een eerste stemronde de helft van de stemmen had gekregen maar op een njet was gestuit van de ambtenarenbond ACOD en een aantal kleinere arbeiderscentrales. Ineens was Polenus, ondanks zijn stemmen, een voorzitter die zijn eigen vakbond verdeelde. The powers that be zochten naar een opvolger en vonden hem in De Leeuw.
‘Voor deze functie stel je je geen kandidaat’, vertelt hij. ‘Je wordt gevraagd.’ Voor de buitenwereld en vooral voor de inner circle van de Wetstraat was De Leeuw relatief onbekend, dus werd hij opgevoerd als een tussenpaus. Sommigen wilden hem ook echt diets maken dat hij niet meer dan een passant was. Op de VRT werd de nieuwe ABVV-voorzitter geïnterviewd door topjournalist Siegfried Bracke, die toen nog van SP.A-signatuur heette te zijn en nu Kamervoorzitter voor de N-VA is. Het werd een keihard vraaggesprek. De Leeuw: ‘Brackes aanpak had niets te maken met journalistiek en alles met vooringenomenheid. Ik zat in de bar van de VRT toen hij het interview in Het Journaal aankondigde. Hij stelde mij toen al voor als ‘de vertegenwoordiger van het apparaat’ die ‘nog nooit een arbeider gezien’ had. Dat ik zelf uit een werkmansbroek kom en acht jaar in het onderwijs had gestaan, was van geen tel. Zo ga je niet om met een vakbondsvoorzitter die net verkozen is. Achteraf beschouwd had ik toen al kunnen weten dat er met hem iets aan de hand was.’
Misschien speelden er nog andere omstandigheden mee: Siegfried Bracke had toen nog een uitstekend contact met de Gentse SP.A-dynastie Van den Bossche. Vader Luc is nooit een grote kameraad geweest van de (eigen) vakbond. En in 2006 zat ook dochter Freya Van den Bossche op ramkoers met het ABVV. Ze was vicepremier in de regering-Verhofstadt II, die toen uitpakte met het hierboven al aangestipte Generatiepact, een eerste poging om werklozen te activeren, brugpensioenen in te dammen en iedereen langer aan het werk te houden. Het ABVV leidde het protest daartegen, wat tot grote spanningen leidde tussen socialistische organisaties en sociaaldemocratische leiders.
‘De SP.A was toen een heel eind mee met de zogenoemde Derde Weg,’ zegt De Leeuw, ‘waarbij het toch erg de liberale toer opging. En dan waren er al die vergelijkingen met Zweden, waar ze inderdaad langer werken dan hier. Ik hou niet van die internationale vergelijkingen: er wordt altijd een land bij gehaald dat voor het eigen dossier het best uitkomt. Wel, in Zweden hebben ze ook de hoogste lage lonen. Ze hebben er zelfs geen minimumloon nodig. Rechts verwijst ook graag naar Zweden omdat de werkloosheid daar beperkt is in de tijd. En ja, ze mogen er vijf jaar werkloos zijn, maar zonder loonverlies, zonder plafonds… Zeg dan álles. Omdat ons systeem anders is gegroeid, moeten wij binnen onze Belgische context naar oplossingen zoeken.’
Toch slaagde De Leeuw erin de relatie tussen de vakbond en de partij te verbeteren. ‘Weet u, de vakbond is de vakbond en de partij is de partij. Wij hebben een andere benadering. Maar mijn kritiek op die van de SP.A heb ik altijd liever geuit tijdens vergaderingen van het partijbestuur, waar ik raadgevend lid ben, dan ze aan de grote klok te hangen.’
Een-tweetjes
Het relais met de politiek onderhouden is één taak van een ABVV-voorzitter. Daarnaast zijn er de onderhandelingen met de andere sociale partners: de andere vakbonden, de werkgevers. Ook dat was de voorbije jaren een hachelijke onderneming. Als lid van de regentenraad heeft Rudy De Leeuw meermaals geweigerd om het verslag van de Nationale Bank goed te keuren. ‘Dat heb ik nu twee jaar gedaan, omdat ik niet akkoord ging met de inhoud. Die was veel te liberaal. Met alle respect voor wijlen Luc Coene (Open VLD) als mens, maar met zijn houding als gouverneur kon ik niet overweg. In zijn tijd werden de sociale partners nauwelijks geraadpleegd. Eén keer heeft hij het rapport naar buiten proberen brengen zonder de regenten erin te kennen. Dat ging zelfs Rudi Thomaes van het VBO te ver.’
Toen De Tijd Rudy De Leeuw onlangs portretteerde, vroeg de krant ook de mening van VBO’er Pieter Timmermans en Karel Van Eetvelt, de gewezen Unizo-topman. Hoewel beide werkgevers zo vriendelijk mogelijk voor hem probeerden te zijn, was de ABVV-voorzitter niet altijd even gelukkig met hun beoordeling, zo blijkt. ‘Ze verweten me dat ik hen verveelde met geschiedenislessen, terwijl het mijn plicht is om de sociale geschiedenis van dit land aan de onderhandelaars uit te leggen.’
Rudy De Leeuw
-1953: geboren in Ninove -?Studie handelsingenieur (KU Leuven)
-1974-1983: leraar economie en wiskunde in het secundair onderwijs
-1983-1988: werkt voor de vormingsdienst van het ABVV
-1988-1995: werkt voor de dienst ondernemingen van het ABVV
-1995-2006: federaal secretaris van het ABVV
-2006-2018: nationaal voorzitter van het ABVV
-Sinds 2015: voorzitter van het Europees Vakverbond (EVV)
Het leert ons dat de partners tijdens die onderhandelingen veeleer tegenstrevers zijn. De Leeuw verhult dat niet: ‘De Groep van Tien wordt gekenmerkt door de meest klassieke links-rechtstegenstelling die je je kunt voorstellen. Ik ben progressief, links en keynesiaans; de werkgevers zijn conservatief, rechts en neoliberaal.’
Het is niet meer vanzelfsprekend in de politieke cultuur van tegenwoordig, maar belangrijke beslissingen van de sociale partners komen desondanks tot stand tijdens vertrouwelijke onderhandelingen, zonder ‘pottenkijkers’. Er zit geen pers bij en er wordt veel minder gelekt dan op regeringsniveau, laat staan dat zo’n sociale partner tijdens het overleg zou twitteren of facebooken. De Leeuw: ‘Elke aanwezige zit er met een mandaat van zijn achterban. Dat maakt dat iedereen moet “rijden en omzien”. Je bespreekt een onderwerp, de geesten ontwikkelen zich en komen soms dichter bij elkaar. Als onderhandelaar zie je ineens een opening, maar tegelijk weet je: je hebt die nog niet kunnen aftoetsen bij je achterban. Daarom was ik tijdens onderhandelingen zo voorzichtig als een Sioux.’
Bevordert die discrete opstelling, in theorie, de kans op een akkoord, dan leidt ze er tegenwoordig ook toe dat zo’n (ontwerp)akkoord argwanend ontvangen wordt, ook door de eigen organisaties van de onderhandelaars. Bij het VBO is het vaak moeilijk om een compromis door de bedrijfsleiders van uiteenlopende sectoren goedgekeurd te krijgen, bij het ABVV leek dat soms totaal onmogelijk – sommige beroepscentrales durfden De Leeuw publiekelijk terug te fluiten. Op die kritiek gaat hij niet in: ‘Bij het ABVV zijn we allemaal kameraden. Af en toe botst het, ja. Maar wat is het probleem?’
Wel geeft hij toe dat het in de Groep van Tien ‘geen gemakkelijke onderhandelingen’ zijn. Niet het minst omdat de politieke context gewijzigd is. Een sociaal akkoord bestaat uit realisaties én toegevingen van werkgevers en werknemers. Maar als de regering-Michel het bereikte compromis van tafel veegt, is dat zo goed als altijd omdat ze niet wil weten van desiderata van de vakbonden. Die worden dan geschrapt – de vakbonden schreeuwen moord en brand, en de werkgevers… zwijgen. Terwijl het ook om ‘hun’ compromis gaat.
De Leeuw ontkent niet dat zulke een-tweetjes hem de voorbije jaren danig hebben gestoord. ‘Het VBO en Unizo doen niet meer echt hun best om onze afspraken te laten respecteren. En almaar vaker worden de vakbonden gejend vanuit de politieke meerderheid. Gaat het niet over onze rechtspersoonlijkheid, dan wel over de syndicale premie… Als wij maar worden gebasht.’
De Leeuw: ‘Het sociaal overleg wordt niet meer gerespecteerd. Dat was in 2014 de echte inzet van de verkiezingen, en dat verwijt ik ook de werkgevers: zij hebben de N-VA gesteund, een partij die stemmen haalt met een nationalistisch en populistisch discours en ze daarna als een hefboom gebruikt om een asociaal beleid te voeren. Het VBO en Unizo vergeten dat er na de winter een nieuwe lente zal komen. En dan zullen de vakbonden misschien door andere politieke partijen laten herstellen wat de voorbije jaren niet is gerespecteerd.’
Almaar vaker worden de vakbonden gejend vanuit de politieke meerderheid
‘Notionele Rudy’
En dat is nog de grootste bezorgdheid van Rudy De Leeuw, bij zijn pensioen. Dat een rechtse regering rechtse standpunten inneemt: à la guerre comme à la guerre. Maar de huidige respecteert zelfs het bestaan niet meer van een linkse tegenstem, zegt hij. Als het van Bart De Wevers partij afhangt, moet de vakbond kapot, en bij uitbreiding het progressieve middenveld en de linkse oppositie. ‘De tijdgeest is veranderd. Men wil de sociale beweging verdacht maken. Onze acties worden gecriminaliseerd. Niet alleen in België, overigens. In Denemarken wordt tegen stakende ambtenaren een lock-out georganiseerd. In Spanje worden driehonderd vakbondsmilitanten vervolgd wegens een staking, op basis van een wet die nog dateert uit de Franco-dictatuur. Landen die stakingen buiten de wet proberen te stellen, die de vrije meningsuiting beknotten en onafhankelijke vakbonden proberen aan te vallen, zijn geen toonbeelden van democratie. Ik bezoek ze ook niet. Ik ben nog niet in China geweest, en in Cuba evenmin. Landen met sterke en vrije vakbonden staan er economisch, sociaal én democratisch veel sterker voor.’
‘Nu merk ik dat ze ook in België bezig zijn met wetten goed te keuren die het sociaal verzet en de oppositie criminaliseren. Ik stel vast dat het ACV via het Arco-dossier verdacht wordt gemaakt van financiële speculatie. En onze Antwerpse ABVV-mensen worden gewoonweg vervolgd: wat Bruno Verlaeckt en Tom Devoght meemaken is ongezien. Op een interprofessionele stakingsdag was er een filterblokkade aan de Scheldelaan. Verlaeckt moest, als plaatselijk ABVV-voorzitter, alles in goede banen leiden. Hij had afspraken gemaakt met de betrokken bedrijven, hij had ervoor gezorgd dat de toegang tot de Seveso-bedrijven open bleef, en net hij werd uit de stakerspost geplukt. Hij wordt nu voor de correctionele rechtbank gedaagd, terwijl niet één pv van die dag hem aanwrijft het verkeer kwaadwillig te hebben belemmerd.’
De Leeuw is gelanceerd. ‘Het stopt ook niet bij de vakbonden. Ze willen mensen vervolgen die migranten helpen. En in Antwerpen gaan ze nog een stap verder: een mogelijk politiek verzet van een SP.A-lid van het OCMW wordt daar al gecriminaliseerd, omdat hij naar de pers gestapt zou zijn met elementen die erop wijzen dat onzorgvuldig overheidsoptreden geleid zou hebben tot de gasontploffing op de Paardenmarkt in januari. Dat verontrust me.’
Natuurlijk gaan ook de vakbonden niet helemaal vrijuit. Hun laatste grote betogingen in Brussel tegen het beleid van de regering-Michel zijn ontaard in onaanvaardbaar geweld, met brandende auto’s en een politiecommissaris die van achteren werd neer gemept. Het was levende antireclame door de vakbond zelf. Wie herinnert zich niet de stuitende beelden van een BBTK-secretaris uit Namen die in een winkel kleren uit de rekken gooide? De Leeuw: ‘Die collega is nadien met brugpensioen gegaan. Ik heb voor haar optreden nooit begrip opgebracht, maar ik heb haar wel beschermd tegen de wolven die de media in zo’n situatie zijn. Zulke beelden worden herhaald en herhaald – tot de betrokkene onderuitgaat. Dat zouden de media niet mogen doen.’
Nu merk ik dat ze ook in België bezig zijn met wetten goed te keuren die het sociaal verzet en de oppositie criminaliseren
De ABVV-voorzitter is ook zelf voorwerp van een mediastorm geweest. In 2012 raakte hij in moeilijkheden toen bekend werd dat hij aandeelhouder was van de familiale onderneming Immo D.L. en dat die gebruikmaakte van de notionele-intrestaftrek, een fiscale maatregel die het ABVV wilde afschaffen. Ineens was hij ‘notionele Rudy’. De Leeuw: ‘Die affaire was een georganiseerde poging om mij te beschadigen. Dat dossier is op drie krantenredacties tegelijk afgegeven. Daardoor hadden die redacties de morele plicht om dat verhaal te brengen. Terwijl het verdorie ging over amper 2000 euro en ik absoluut niet wist dat de boekhouder die notionele intrest had afgetrokken. Hij had gewoon de wet toegepast, zonder te beseffen dat die strijdig was met mijn activiteiten.’
De Leeuw: ‘Sindsdien zit ik niet meer in de raad van bestuur van het familiebedrijf. En die 2000 euro is netjes terugbetaald aan de fiscus. Waar spreken we dan over? In twaalf jaar tijd was dat het enige dat ze tegen mij hebben “gevonden” – en ze hebben ermee bot gevangen. Maar ze waren er inderdaad bijna in geslaagd om, via mij, de hele vakbond aan te vallen.’
Dáár draait het Rudy De Leeuw om: de miskenning van de vakbond waaraan hij de beste jaren van zijn loopbaan gegeven heeft, het persoonlijke dedain ook dat hij vanuit de Wetstraat voelt voor vakbondsleiders. Dat zit hem hoog.
‘Het is twee jaar geleden dat ik de premier nog gezien heb. Charles Michel ging in Göteborg de Europese sociale pijler goedkeuren. Denkt u dat de premier één keer is komen vragen of wij, vanuit het EVV, daarbij konden helpen? Nee, dat gebrek aan respect van deze premier voor de vakbonden vind ik niet normaal.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier