Rik Torfs: ‘De jaren zeventig en tachtig doen zelfs libertijns aan in vergelijking met vandaag’
Rik Torfs, niettegenstaande hij nog altijd een katholieke kerkjurist is, voelt zich gedwongen om het op te nemen voor de vrijheden die hij verloren ziet gaan. ‘We leven opnieuw in moralistische tijden. We gunnen onszelf niets meer.’
‘Aan het begin van dit jaar was ik nog rector van de KU Leuven, nu ben ik haast even losgeslagen als een journalist’, zegt Rik Torfs als we hem treffen. Hij heeft zelf een brasserie uitgekozen in Grez-Doiceau, onder de taalgrens in Waals-Brabant. Op de achtergrond speelt een volstrekt willekeurige selectie van popnummertjes uit de voorbije vier decennia. Ons vermoeden dat die soundtrack niet helemaal zal passen bij een gesprek met de man die dit jaar verslagen werd door Luc Sels bij de Leuvense rectorverkiezingen blijkt al snel onterecht: Torfs is even opgewekt als toen hij van 2006 tot 2009 de jury van De slimste mens ter wereld voorzat.
Wij denken graag dat we de eerste generatie zijn die helder en kritisch nadenkt, maar we hebben hooguit andere taboes dan vroeger.
Rik Torfs: Ik hou eigenlijk wel van zulke perioden van transitie. Zo roest een mens niet vast, en heb ik weer tijd om nieuwe dingen te doen. Mijn leven is ook wat rustiger en dus aangenamer: ik hoef niet meer elke dag om halfzeven op te staan, om pas weer om middernacht thuis te komen. Ik heb weer meer tijd om te schrijven, iets waar ik als rector amper toe kwam.
U doet het klinken alsof u er een goed jaar op hebt zitten.
Torfs: Wel, de periode van de rectorverkiezingen was uiteraard niet aangenaam. De verkiezingen aan de Universiteit Gent hebben misschien vaker de kranten gehaald, maar in Leuven waren er evengoed intriges en schandalen.
Ja?
Torfs: Er werden wel heel plotseling dossiers opgerakeld in De Standaard, en eigenlijk ook in De Tijd. Daar kon ik mij op het eind niet meer tegen verdedigen. Door de zaak-Van Gool is er een sfeer van schandalen en gesjoemel rond mij ontstaan. Bij het begin van mijn rectoraat had ik dat dossier ontdekt, samen met de ceo van Gasthuisberg: Stefaan Van Gool (kinderkankerspecialist, nvdr.) had niet de juiste procedures gevolgd om klinische testen uit te voeren. Dat is een zwaar vergrijp, we hebben hem ervoor ontslagen, maar moest ik hem ook nog eens in de openbaarheid aan de schandpaal nagelen door ermee naar de media te stappen? Dat was het verwijt. Ik vind nog altijd van niet, De Standaard vond het nodig dat dossier tweeënhalf jaar jaar later breed uit te smeren. Sterker nog, ik kreeg soms de indruk dat men Van Gool als een dokter Mengele afschilderde, die in het diepste geheim knoeide met zijn patiënten en hun leven. Dat is uiteraard nooit het geval geweest. Dat Van Gools patiënten zich soms vastklampten aan zijn behandeling, terwijl die nog niet op punt stond, is onvermijdelijk.
Is het niet logisch dat journalisten achter zo’n verhaal aangaan?
Torfs: Wat mij betreft niet. De zaak-Van Gool is de reden waarom ik gestopt ben als columnist bij De Standaard, maar er is iets fundamentelers aan de hand. Sinds Donald Trump in de Verenigde Staten aan de macht is gekomen met het uitkramen van halve waarheden en hele leugens, heeft de journalistiek zichzelf een nieuwe opdracht gegeven. Ze wil onwaarheden ontmaskeren – daarom wordt er ook weer meer geïnvesteerd in onderzoeksjournalistiek. Wat mij daaraan stoort, is dat journalisten niet alleen leugens onthullen, maar daarvoor ook hun eigen waarheid in de plaats stellen. Kranten als De Standaard zijn de laatste tijd weer veel moralistischer geworden: zij willen ook dicteren hoe mensen moeten denken.
Hetzelfde zie ik in de wetenschap gebeuren. Terwijl zeker veel onderzoek in de sociale wetenschappen in het beste geval maar een fractie van de waarheid beschrijft, wordt het ons voorgesteld alsof wetenschappers exact weten wat de waarheid is. Eén onderzoek waaruit blijkt dat kinderen hun moedertaal in de klas mogen spreken? Wel, dan mag daar niet meer aan worden getwijfeld. Terwijl een iets ander onderzoeksopzet misschien tot een heel ander resultaat zou hebben geleid.
Het algemene idee is dat de journalistiek en de wetenschap onder vuur liggen sinds de overwinning van Trump. U draait dat helemaal om.
Torfs: Ik waarschuw voor de uitschieters die ik zie. Journalisten en wetenschappers dreigen hun hand te overspelen. Ze kunnen zich beter wat bescheidener opstellen, terwijl ze vandaag vaak nogal parmantig uit de hoek komen.
U wordt ook weleens enige parmantigheid verweten, professor.
Torfs: Als het dat maar is, valt het nog best mee, vindt u niet? (lacht)
U gaf het voorbije jaar soms de indruk dat de rectorstrijd u wat verbitterd heeft.
Torfs: Nee hoor. Ik heb nog maar heel weinig stilgestaan bij die periode. Ik kijk vooruit.
Uiteraard, la vengeance est un plat qui se mange froid.
Torfs: U noemt daar één van de prachtigste uitdrukkingen die er zijn. Maar ik voel al helemaal geen behoefte om wraak te nemen. Daar verliest een mens alleen maar energie mee die hij niet voor interessantere, nieuwe dingen kan gebruiken.
Helpt uw spiritualiteit u op zulke momenten?
Torfs: Zeker, ook al moet u die spiritualiteit dan niet al te eng definiëren. Ook een bezoek aan de vrijmetselaarsloge zou voor een duizelingwekkende diepgang in iemands leven kunnen zorgen. Enfin, ik heb dat van horen zeggen. Ik ken daar zelf niets van. (lachje) Maar die spiritualiteit zorgt er wel voor dat mijn leven in een bedding vloeit. Op de meest acute momenten van verlies of dood heeft niemand daar iets aan. De bruuske pijn verhelpt spiritualiteit niet, maar iets later kan ze wel van groot belang zijn. Bij het verlies van iets als rectorverkiezingen – toch redelijk futiel in vergelijking met het verlies van dierbaren – zorgt zo’n bedding ervoor dat je ergens op kunt terugvallen.
De jaren zeventig en tachtig doen zelfs libertijns aan in vergelijking met vandaag: roken mag niet, drinken mag niet, noem maar op.
Horen daar rituelen bij?
Torfs: Als ik de kranten mag geloven, ben ik de enige Vlaming die wél nog elke zondag naar de kerk gaat. Ik beleef daar inderdaad veel plezier aan. Er zijn nogal wat politici die vandaag graag over ‘verbinden’ spreken. Ze gebruiken die term op een nogal instrumentele manier, terwijl zo’n mis mij verbindt met generaties en generaties mensen die hetzelfde ritueel bijwoonden. Die verbondenheid raakt mij: ik vind het ook spannend te bedenken wat mensen vroeger voelden als ze naar gregoriaanse koormuziek luisterden. Wij denken graag dat we de eerste generatie zijn die helder en kritisch nadenkt, en dat de mensen die vóór ons kwamen van niets wisten. Dat stoort mij. Wij zijn geen haar beter. We hebben hooguit andere taboes dan vroeger.
Welke nieuwe taboes zijn er ontstaan?
Torfs: Het wordt moeilijker om over sommige zaken openlijk te spreken. In Nederland is het zelfs onmogelijk om het vrijuit over Sinterklaas te hebben.
Wordt daar niet al jarenlang hevig over gedebatteerd?
Torfs: Er wordt heen en weer geroepen, ja. Een sereen debat is onmogelijk geworden, en dat bedoel ik met die nieuwe taboes. We doen graag verbaasd over het fameuze ezelproces dat in de jaren zestig tegen Gerard Reve werd gevoerd. Hij werd beschuldigd van godslastering omdat hij in Nader tot U schreef over geslachtsgemeenschap met God, die een ezel was. Zoiets is vandaag ondenkbaar, gelukkig. Maar lukt het ons vandaag nog om een goed, genuanceerd gesprek te hebben over een belangrijk thema als racisme? Iedereen zit van bij het begin in een kamp, en slingert de tegenstander verwijten naar het hoofd. Een gesprek waarin niemand per se iets verweten wordt, is anders één van de weinige rituelen die ons vandaag bij elkaar kunnen houden.
Knack heeft actrice-regisseur Hilde Van Mieghem tot Vrouw van het Jaar uitgeroepen, vanwege haar standpunten in het debat over grensoverschrijdend gedrag. Terecht?
Torfs: Ze heeft het geluk dat ze haar prestatie op het einde van het jaar heeft geleverd. (lachje) Maar ook het debat over #MeToo wordt soms gevoerd in enge termen van goed en kwaad. De bokken moeten worden gescheiden van de schapen. Elke dag spreken wij het laatste oordeel over iemand uit, zoals het ook al op de schilderijen van Jeroen Bosch werd voorgesteld. En daar zitten de media toch voor iets tussen. Tijdens de verzuiling waren de kranten misschien partijdig – een tijd waar ik absoluut niet naar terug wil. Maar vandaag zijn ze, zoals gezegd, echt moralistisch. Ze zeggen ons wat kan en niet kan. Elke tijd heeft zo zijn ziekte.
Dit jaar kwam De slimste mens ter wereld onder vuur te liggen. De grappen in dat programma, waarin u lange tijd jurylid was, kunnen voor steeds meer mensen niet meer door de beugel.
Torfs: Ik heb dat programma dit jaar niet meer gezien, maar het is interessant om aan de hand daarvan eens naar de tijdgeest te kijken. Het format is sinds 2003 amper gewijzigd, en ook de seksistische grappen waar het in de pers over ging, hebben er altijd in gezeten. Wel, wat vijftien jaar geleden nog kon, dat kan nu dus niet meer. We gunnen onszelf minder vrijheid dan vroeger. De jaren zeventig en tachtig doen zelfs libertijns aan in vergelijking met vandaag.
Ergert u zich aan de vrouwen die zich over die grappen opwinden?
Torfs: Nee, nee. Absoluut niet.
U beschrijft het toch alsof er iets verloren gaat.
Torfs: Ik stel vast dat de tijdgeest is veranderd. Er is een verschil tussen een grap en het gevoel dat daaronder ligt. Laten we racistische grappen nemen: daarmee kan ik alleen lachen als ik absoluut zeker ben dat wie ze maakt geen racist is. Dat vertrouwen ontbreekt vandaag. Hoe meer vertrouwen er is, hoe meer vrijheid we onszelf kunnen permitteren. En hoe meer grappen we kunnen maken of onzin we kunnen verkopen. Zonder die onzin kan er ook niets van waarde worden gezegd.
Dat gevoel van wantrouwen speelt al een hele tijd op. Sinds de aanslagen van 11 september 2001 in New York is de angst alleen maar dichterbij gekomen. Dat maakt mensen al wat kribbig. Dat Europa niet langer het centrum van de wereld is, en dat we ons tevreden moeten stellen met een bijrol, veroorzaakt frustraties. We voelen ons niet meer goed genoeg in ons vel om echt vrij te kunnen zijn.
Vijftien jaar geleden voelde u zich ook niet zo geroepen als vandaag om de vrijheid te verdedigen.
Torfs: Dat is waar. Ik heb die vrijheid altijd opgeëist en verdedigd, maar nu is dat blijkbaar meer nodig. Er kan echt steeds minder. Er verscheen vorige week een onderzoek over hoe Vlamingen naar gezondheidsthema’s kijken. Daaruit bleek dat ze bijzonder streng zijn voor elkaar: roken mag niet, drinken mag niet, noem maar op. Mensen gunnen elkaar niets meer.
Is het niet goed dat we strenger zijn geworden voor iets als rijden onder invloed?
Torfs: Hoever moeten we daar allemaal in gaan? Het kan heel extreem worden.
Rik Torfs
–1956: geboren in Turnhout
– Studie: rechten, notariaat en kerkelijk recht aan de KU Leuven
– 1996: wordt gewoon hoogleraar kerkelijk recht
–2006-2009: jurylid in De slimste mens ter wereld
–2010-2013: senator voor de CD&V
– 2013-2017: rector van de KU Leuven
–2017: publiceertDe filosofie van Torfs in 140 tekens
Gaan we daarin al te ver, dan?
Torfs: In het discours alvast wel. Herinnert u zich die Zweedse politica (Aida Hadzialic, nvdr.) die vanuit Kopenhagen over de brug naar Zweden reed met 0,2 promille in haar bloed? Ze werd gedwongen om ontslag te nemen, en gaf daarbij toe dat het de grootste stommiteit was die ze in haar leven had begaan. Wel, ik kan niet geloven dat rijden met een glas bier of twee op de grootste stommiteit is die iemand kan begaan. Die nultolerantie is nergens goed voor. Ze ontslaat mensen van de plicht om na te denken. Is het werkelijk even erg om ergens één kilometer per uur te snel te rijden als om zestig kilometer per uur over de snelheidsaanduidingen te gaan? Voor wie de nultolerantie verdedigt, is er geen verschil. We miskennen daarmee nochtans de waarheid dat niemand zijn leven ooit helemaal onder controle heeft. En we belanden terug in een repressieve sfeer, terwijl we tot voor kort zo blij waren dat we daarvan af waren.
Weet u wat ik dit jaar een mooi moment vond? Willy Borsus, de nieuwe Waalse minister-president, werd gepakt voor rijden onder invloed. Hij is daarvoor niet moeten opstappen. Er is dus nog hoop.
Uw vriend Siegfried Bracke, de Kamervoorzitter, kwam dit jaar niet ten val maar struikelde wel over een mandaat bij Telenet. Is hem onrecht aangedaan?
Torfs: Ik ben het niet eens met alles wat Siegfried zegt en doet, maar als vriend zal ik hem altijd verdedigen. Die onvoorwaardelijkheid is essentieel aan een vriendschap.Tom Meeuws is de voorbije weken hetzelfde overkomen (de Antwerpse SP.A-voorzitter bleek te hebben getafeld met Land Invest-topman Erik Van der Paal, nvdr.). Het zijn andere voorbeelden van hetzelfde: we verwachten van onze politici vandaag totale zuiverheid. In het verleden kon er geen verkaveling worden goedgekeurd of de lokale burgemeester kreeg zelf een bouwgrond. Dat kan natuurlijk niet. Maar vandaag zijn we in de omgekeerde wereld beland. Hoe zuiverder wij eisen dat mensen en politici zijn, hoe hypocrieter ze zich zullen gedragen.
Bart De Wever beloofde Rudi Van der Paal op zijn sterfbed om goed voor zijn zoon Erik te zorgen. Als bouwpromotor kon die met Land Invest de voorbije jaren lucratieve maar omstreden deals sluiten met De Wevers Antwerpse stadsbestuur. Moeten we daar meer mededogen voor hebben?
Torfs: Ik apprecieer uw christelijke inborst zeer. (grinnikt) Maar een vriendendienst is geen vriendendienst als je daarvoor aan vriendjespolitiek moet doen. Nu, ik heb dat dossier niet goed gevolgd, en ik begreep de interesse ook niet goed voor wat iedereen gegeten en gedronken had op dat verjaardagsfeestje in ’t Fornuis (waar een deel van het Antwerpse schepencollege in oktober Erik Van der Paals verjaardag mee ging vieren, nvdr.). Wat iemand eet, zegt natuurlijk veel over hem als mens. Maar is dat politiek relevant? Ik zou denken van niet.
Hoe zuiverder wij eisen dat mensen en politici zijn, hoe hypocrieter ze zich zullen gedragen.
Iets anders. Nogal wat mensen hebben de indruk dat u de voorbije jaren wat verrechtst bent.
Torfs: Is dat zo?
In 2007 heeft het maar een haartje gescheeld of u had de Antwerpse SP.A-lijst getrokken. Dat zou vandaag ondenkbaar zijn, toch?
Torfs: Het is ook toen niet doorgegaan. In die periode stond De SP.A wel veel meer in het midden van het debat. Die partij is ondertussen een heel eind naar links opgeschoven. Ik heb niet het idee dat ikzelf van positie veranderd ben.
Op Twitter geeft u de PS er graag van langs en bent u opvallend vriendelijk voor de N-VA. Moeten we daar niets achter zoeken?
Torfs: Met het tweede deel van uw analyse van mijn Twitter-gedrag ben ik het niet eens – of dat is mij toch nog nooit echt opgevallen. Ik ben inderdaad geen fan van de PS. Dat is een ouderwetse machtspartij zoals wij er in Vlaanderen geen meer kennen. Het was tot voor kort in sommige streken lastig om openlijk géén PS’er te zijn. Terwijl ik als rector in Vlaanderen met andere universiteiten kon overleggen over academische projecten, moest ik in Wallonië vaak nog altijd langs de minister passeren. Dat maakt mij redelijk sceptisch over die partij, ja.
Eén van uw opvallendste beleidsdaden als rector was het eredoctoraat dat u aan Angela Merkel hebt gegeven. Vindt u het jammer dat zij dit jaar is afgestraft bij de verkiezingen in Duitsland?
Torfs: Ja. In al haar onvolmaaktheid is Merkel een politica die tenminste probeert een aantal idealen overeind te houden. Soms moet ze daar rare compromissen voor sluiten, maar ze heeft altijd een minimale vorm van barmhartigheid weten te verdedigen. Ze houdt ook de Europese gedachte levend, op een moment dat Europa nog maar weinig populair is. Daarmee vergeleken is Emmanuel Macron opgetrokken uit Franse kitsch. Hij maakt de ene verbale pirouette na de andere. Zijn project is eigenlijk zijn eigen reputatie: meer stelt het niet voor.
Met enige zin voor overdrijving zouden we de persoonlijkheidscultus rond Macron kunnen vergelijken met uw populariteit in Vlaanderen. Zeker als het over zingeving en spiritualiteit gaat, wordt er altijd aan u gedacht.
Torfs: Vergeet Etienne Vermeersch toch ook niet, heren. (grinnikt)
Ziet u die cultus niet? U bent de enige Vlaming van wie de tweets dit jaar in boekvorm gebundeld zijn. U hebt zelfs een rubriek op radiozender Joe.
Torfs: Ik zie mezelf als een vrije geest die tot nader order zijn menig mag zeggen. Mensen hebben altijd zulke aanspreekpunten gezocht. Vroeger waren dat schrijvers en dichters – zij zijn die status wat verloren, en nu heeft naast anderen een kerkjurist dat overgenomen. (monkellachje) Is het zo bijzonder dat mensen iemand zoeken aan wiens ideeën ze hun eigen gedachten kunnen toetsen? Zeker nu de ideologieën in elkaar zijn gezakt, en religies minder voorstellen, lijkt mij dat een normale evolutie.
Op Twitter parodieert Robot Torfs, een automatisch algoritme, de wijsheden en gedachten die u zelf met enige regelmaat rondtweet. Volgt u hem?
Torfs: Nee. Maar ik ga soms wel kijken naar wat hij te vertellen heeft.
Zijn wartaal komt soms akelig dicht in de buurt van tweets die u zelf zou kunnen versturen. Bent u soms bang dat u op die robot begint te lijken?
Torfs: Ik ben nú al veel erger. In die zin is die robot een milde, verstandige versie van mijzelf.
Dit interview verschijnt woensdag 13/12 in Knack.
De kerstinterviews van Knack
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier