Hendrik Vuye & Veerle Wouters
‘Rekeningen op orde? De kracht van verandering, is de onmacht van het compromis gebleken’
Zakt de staatsschuld onder de 100% van het BBP, dan schijnt de zon voortaan elke dag. Dat is toch wat men de kiezer wil doen geloven. De realiteit is wel even anders, schrijven Veerle Wouters en Hendrik Vuye.
Het begrotingsevenwicht, het is in 2014 de grote belofte van de regering-Michel. Tegen 2018 zal de begroting in evenwicht zijn. De verwachtingen zijn hoog gespannen. Een homogeen centrumrechtse coalitie kan 5 jaar regeren ‘zonder de sossen’. Sommige commentatoren zijn zelfs razend enthousiast en schrijven dat de regering-Michel het begrotingsbeleid van de regering-Di Rupo in de vergeetput gooit. In die periode is dit niet eens ten onrechte. De regering-Michel zoekt 11 miljard euro en doet dit 75% via besparingen en 25% via nieuwe inkomsten. Dit is een trendbreuk. In de Franstalige pers spreekt men zelfs van ‘la rupture‘. Maar het evenwicht in 2018 wordt al snel 2019 en recent zelfs 2020. Het is een belofte voor na de verkiezingen geworden.
Rekeningen op orde? De kracht van verandering, is de onmacht van het compromis gebleken.
Het keerpunt in het beleid van de regering-Michel situeert zich midden 2016, bij de begrotingscontrole. In de wandelgangen van de Kamer is het een publiek geheim dat er veel ‘gebakken lucht’ wordt verkocht. De woorden vallen op menig partijbestuur.
Even terug in de tijd naar de vermaledijde regering-Di Rupo (2011-’14). Het regeerakkoord van deze regering voorziet een begrotingsevenwicht in 2015. Wanneer premier Di Rupo pleit voor een soepeler begrotingstraject, wordt hij bedacht met de titel ‘leerling-tovenaar’. Maar het soepeler traject komt er. In de loop van de legislatuur wordt het evenwicht uitgesteld naar 2016, later zelfs naar 2017. Op dit punt zijn de gelijkenissen met de regering-Michel treffend. Ook de centrumrechtse coalitie kiest uiteindelijk voor een soepeler begrotingstraject: 2018 wordt 2019 en vervolgens 2020. En net als bij Di Rupo wordt het begrotingsevenwicht over de verkiezingen getild. De voorzitter van de grootste regeringspartij verklaart nu dat een begrotingsevenwicht voor de verkiezingen ‘de mensen blaasjes wijsmaken is’. Dit staat wel in schril contrast met zijn uitspraken tijdens de vorige legislatuur. Wie herinnert zich nog ‘Duitsland was de zieke man van Europa, maar met grondige hervormingen heeft het de ziekte overwonnen’ (2012)?
Bekijken we even het recente rapport van de Europese Commissie (23 mei 2018). Het overheidstekort zakt in 2017 tot 1,0% van het BBP, zal in 2018 stijgen naar 1,1% en, bij ongewijzigd beleid, tot 1,3% in het verkiezingsjaar 2019. De kans dat het beleid ongewijzigd zal blijven is reëel, want zowel 2018 en 2019 zijn verkiezingsjaren en bovendien is ‘de dash’ uit de regering.
De openbare schuld piekt bij het aantreden van de regering-Michel (2014) op 107% van het Bruto Binnenlands Product (BBP), daalt in 2016 tot 105,9% en in 2017 tot 103,1%. Volgens de prognoses van de Europese Commissie zal de schuld de komende jaren ‘licht verminderen’ tot 101,5% van het BBP en in 2019 tot 100,2%. Het mythische cijfer van 100 komt in zicht. De regering-Michel zal zich ongetwijfeld op de borst kloppen. Het worden hoogdagen voor de partijwoordvoerders.
De referentiewaarde die de EU-commissie gebruikt is dan ook niet 100% van het BBP, maar wel 60% van het BBP. Daar zitten we nog heel ver af.
Alleen, dat cijfer is helemaal niet goed. Het BBP is de totale marktwaarde van goederen en diensten geproduceerd op een jaar. Wanneer de overheidsschuld 100% van het BBP bedraagt, betekent dit dat ze evenveel bedraagt als de rijkdom die we met zijn alleen op een jaar produceren. Dat klinkt al helemaal anders.
De referentiewaarde die de EU-commissie gebruikt is dan ook niet 100% van het BBP, maar wel 60% van het BBP. Daar zitten we nog heel ver af. De slechte leerlingen van de klas zijn Griekenland (178,6% BBP), Italië (131,8% BBP) en Portugal (125,7%) (cijfers Eurostat referentiejaar 2017). Op de vierde plaats komt België met 103,1% BBP, in de buurt van Spanje (98,3% BBP), Cyprus (97,5% BBP) en Frankrijk (97% BBP). België is in het gezelschap van de landen van de Middellandse Zee, dus niet echt een benijdenswaardige plaats.
Hoe zit het dan met de vroegere ‘zieke man’ Duitsland, het land dat voor de regering-Michel de status van gidsland verwerft in 2014. Duitsland klokt nu af op 64,1% BBP. Ook andere buurlanden scoren goed: Nederland (56,7% BBP) en Luxemburg (23% BBP). Een echte trendbreuk is er dus niet gekomen onder de regering-Michel. Enkele regeringen doen dat wel. In Ierland bedraagt de staatsschuld in 2014 – bij het aantreden van de regering-Michel in België – 104,5% BBP. In 2017 klokt Ierland af op 68% BBP. In dezelfde periode zakt de Nederlandse staatsschuld van 68% BBP tot 56,7% BBP.
Een veelgehoorde uitleg van de regering-Michel is dat de aanslagen en de asielcrisis roet in het eten hebben gegooid daar ze dwingen tot onvoorziene uitgaven. We zullen zeker niet ontkennen dat dit een invloed heeft gehad, maar dat is ook het geval geweest in Duitsland, in Nederland, in Frankrijk, in het Verenigd koninkrijk… allemaal landen die onder de magische 100%-grens zitten en – met uitzondering van Frankrijk – zelfs ver onder deze grens.
We staren ons blind op die 100%. De verwachtingen die het zakken van de staatsschuld onder de 100% BBP oproepen, zijn bijna vergelijkbaar met deze van het mythische jaar 1000. Toen geloofden velen in de wederkomst van Jezus op aarde, maar in werkelijkheid gebeurde er niets. Dat zal ook zo zijn wanneer de staatsschuld plots afklokt net onder de 100% enkele maanden voor de verkiezingen. We blijven in het gezelschap van mediterrane landen. Dat we onder de 100%-grens zullen duiken staat in de sterren geschreven. Ook op dit punt zal de regering-Michel net hetzelfde doen als de regering-Di Rupo.
Gaan we opnieuw even terug in de tijd, naar het verkiezingsjaar 2014. Minister van Financiën Koen Geens (CD&V) komt op radio en TV vertellen dat hij de burgers ‘met een gerust hart’ kan meedelen dat de staatsschuld onder de 100% BBP is gezakt. Hij schrijft het letterlijk in de verkiezingsbrochure ‘Koen Geens, gene gewone’: ‘De staatsschuld wordt in 2013 onder de symbolische grens van 100% geduwd’. Na de verkiezingen is de rekening even anders: de staatsschuld blijkt 107% BBP te bedragen.
Wat de regering-Michel alvast wel bewijst is dat men de rekeningen niet op orde krijgt zonder grote staatshervorming en zonder grondige interne hervormingen.
Mits enkele ’technische correcties’, ‘bijstellingen’, het overschatten van inkomsten en het minimaliseren van uitgaven, zal ook de regering-Michel de rekeningen wel op orde krijgen. Het staat in de sterren geschreven, zo beheren we nu eenmaal onze rekeningen. Na de verkiezingen volgt dan de ontnuchtering.
De ernst van het regeringsbeleid meet men af aan de begroting. Dit is voor de regering-Michel des te meer het geval daar ze zich in 2014 profileert als een sociaal-economische herstelregering. Het herstel zou er komen, daarvoor moet zelfs het communautaire eerst in de frigo, nadien in de diepvries.
Wat de regering-Michel alvast wel bewijst is dat men de rekeningen niet op orde krijgt zonder grote staatshervorming en zonder grondige interne hervormingen. We zullen de vraag moeten stellen of we echt al die instellingen nodig hebben. Hebben we 9 parlementen, 8 regeringen en 3 hoogste rechtscolleges nodig? Wat doen we aan de compleet inefficiënte bevoegdheidsverdeling tussen federale staat, gemeenschappen en gewesten? Durven we het aan om grote bevoegdheidspaketten homogeen over te dragen aan de deelstaten of werken we liever verder met versnipperde bevoegdheden en dus met versnipperd beleid? Hebben we nood aan die vele adviesorganen? Is het echt noodzakelijk om vele organisaties en bedrijven rijkelijk te subsidiëren? Moeten we verder met een bijzonder complex belastingstelsel? Kan de administratieve last voor de bedrijven omlaag? Hoe brengen we de de arbeidsparticipatie van niet in de EU geboren personen (49,1 %, stelt de Europese Commissie, wat meer dan 20% lager is dan die van in België geboren personen) op een normaal peil? Dit laatste is bijzonder belangrijk, want arbeid is, naast onderwijs, een belangrijke factor die zorgt voor integratie. Het vacaturepercentage is een van de hoogste in de EU, maar men krijgt de vacatures niet ingevuld. Hoe werken we deze mismatch tussen de kennis en vaardigheden aangeleerd in het onderwijs en de vraag van de arbeidsmarkt weg?
Goednieuwsshow van Verhofstadt
Enkele weken geleden schrijft Jan Segers van Het Laatste Nieuws in zijn editoriaal over de voorzitter van de grootste regeringspartij: ‘Als hij half 2019 kan uitpakken met een tekort dat zich achter de komma situeert en een overheidsschuld net onder de 100 procent, dan weet hij: mijn kiezer pikt en slikt dat. Ook al is dat geen prestatie, maar een wanprestatie’. De kracht van verandering, is de onmacht van het compromis gebleken. Het is de fout van de andere regeringspartners. Bevalt het jaarrapport van de Europese commissie niet? Eenvoudig, roep dan de coalitiepartners op tot meer ernst in het begrotingswerk. In werkelijkheid is dit een collectieve verantwoordelijkheid van de centrumrechtse coalitie: van Open VLD en MR (beiden sedert 1999 onafgebroken in de regering), van CD&V (in de federale regering sedert 2007) en van de grootste regeringspartij N-VA.
Jan Segers houdt de kiezer een spiegel voor: gaat hij de wanprestatie echt slikken? Laat de kiezer zich nog maar eens ‘blaasjes’ wijsmaken? Gebeurt het, dan zal het alvast niet de eerste keer zijn. De paarse regering-Verhofstadt lukte het ook in 2003 na een spetterende goednieuwsshow. Maar misschien zit er meer dash in het kiezerskorps dan in de regering?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier