Rashid en Cherifa uit ‘Blind gekocht’: ‘Uiteindelijk bleken we toch meer Belg dan Marokkaan’
In het gezellige stadstuintje van hun doorzonwoning in Hoboken tref ik Cherifa en Rachid. Een goedlachs koppel dat de toekomst zonder complexen en met zelfvertrouwen tegemoetziet. Niets verraadt dat ze door de mangel van de sociale media werden gehaald na hun passage in Blind gekocht.
Blind gekocht (Play 4) is een trust game op steroïden: mensen die op zoek zijn naar een nieuw domicilie leggen hun lot (en hun geld) in handen van een makelaar en die gaat in hún plaats op zoek naar een droomwoning. Cherifa Adnoub en Rachid Berhili waren de eerste Belgisch-Marokkaanse deelnemers: dat de Vlaamse onderbuik luid zou grommen was voorspelbaar. Toen bleek dat de twee hun nieuwe woning al snel weer te koop hadden gezet, was het hek van de dam. Nog later bleek dat Cherifa’s vader ziek is, dat ook moeder en zus veel zorg vragen en dat de familie weer dichter bij het ouderlijk huis wilde wonen. Maar de geest was uit de fles: één artikel op de Facebookpagina van Het Laatste Nieuws lokte meer dan drieduizend reacties uit.
Op school kreeg Erwin meer kansen dan Cherifa. Als ik te laat was met een taak kreeg ik een nul, en Erwin een dag uitstel.
Cherifa Adnoub
Ik herhaal: drieduizend.
Rachid Berhili: Ik heb ze allemaal gelezen, en dat was nog maar dat ene artikel. Ik had er een dagtaak aan. (lacht)
Cherifa Adnoub: Ik ben eraan begonnen, maar ik voelde snel dat het niet goed was voor mij. Ik kon alleen maar denken: dat gaat niet over ons.
Berhili: In het begin waren mensen op hun hoede: moslims die meedoen aan zo’n programma? Verdacht. Ze denken vast dat ze hun huis cadeau krijgen. Toen dat misverstand uit de wereld was, waren we plots een sympathiek koppel knuffelallochtonen. (lacht) ‘Waarom zijn ze niet allemaal zoals zij?’ Daar word ik gek van. Ik voelde ook dat we het voordeel van de twijfel niet hadden en dat we bij de minste strubbeling alles over ons heen zouden krijgen. Toen dat daadwerkelijk gebeurde, leken mensen zelfs opgelucht: ‘Oef, het zijn toch allemaal profiteurs en bedriegers!’ (lacht) Er waren gelukkig ook veel mensen die voor ons opkwamen, maar veel reacties waren zuiver racisme. Er werden ook terechte vragen gesteld. Zoals: hoe kun je een huis kopen zonder geld te lenen?
Om religieuze redenen mag u geen geld lenen bij de bank en daarom wilde u geen overbruggingskrediet overwegen. Dat joeg veel kijkers op de kast.
Berhili: Kobe (Ilsen, presentator van Blind Gekocht, nvdr) zei ons: ‘Bij ons zit lenen ingebakken: als we afstuderen, stappen we naar de bank.’ Wij dus niet. Andere moslims doen dat trouwens wel, en het zijn daarom geen minder goede moslims.
Een terechte vraag, u zei het net zelf: hoe koop je een huis zonder lening bij de bank?
Adnoub:Door er heel jong aan te beginnen, creatief te zijn en niet meteen hét van hét te willen.
Berhili: Als jong koppel wilden we eerst huren, maar de zoektocht was frustrerend – enfin: een ramp. We zijn twee Antwerpse middenklassers met een diploma en een job, maar botsten keer op keer tegen de muur. Elk bezoek was als een sollicitatiegesprek: we zetten ons beste beentje voor, trokken nette kleren aan en hadden een vuistdik dossier bij ons. Op den duur nam ik zelfs – op eigen initiatief – mijn blanco strafblad mee. Maar vaak kregen we te horen: ‘Ik denk niet dat de eigenaar vreemdelingen in zijn appartement wil.’ Maar wij zijn geen vreemdelingen, Cherifa en ik zijn hier geboren. Ik wist dat racisme bestond, maar toen heb ik geleerd dat discriminatie veel dieper zit, zowel bij rechtse mensen als bij linkse. Ik was kwaad. Als je me toen gevraagd had of ik Belg was, had ik gezegd: ‘Marokkaan, honderd procent.’ Nu ben ik veel rustiger, en kan ik relativeren.
Adnoub: Uiteindelijk hebben we de zaken omgekeerd. We hebben een zoekertje geplaatst waarin wij ons voorstelden, uitlegden wat we zochten en vroegen: wie wil ons? Een Turkse man heeft toen contact opgenomen, we mochten zijn appartement huren, vlak bij Hof ter Lo in Borgerhout.
Berhili: Toen we wat gespaard hadden, hebben we een studio gekocht, het kleinste van het kleinste. Later hebben we met onze spaarcenten ons eerste huisje op het Kiel gekocht. Samen met een vriend, want geen van ons twee had genoeg geld om het alleen te kopen. Dat was een investering: we zouden het verbouwen en doorverkopen met winst.
Adnoub: Maar toen het huisje klaar was, waren we er verliefd op geworden en hebben wij onze vriend – beetje bij beetje – uitgekocht. Om de twee, drie, soms vier maanden gaven we hem een wat geld.
Dat huis was te klein geworden – u had intussen vier kinderen – en toen bent u gaan aankloppen bij Blind gekocht.
Adnoub: Rachid was al vier jaar – sinds de geboorte van onze zoon Anouar – aan het zeuren: ‘Zouden we niet verbouwen of verhuizen?’ Maar ik was verknocht aan dat huis, mijn vader had zich uitgesloofd om het mooi te maken. Verbouwen zag ik ook niet zitten: ik was hoogzwanger van onze dochter Essia. Op een gegeven ogenblik zaten we naar Blind gekocht te kijken. ‘Die mensen zijn zot’, dacht ik eerst. ‘Zo’n belangrijke beslissing uit handen geven.’ Maar ik vond het wel spannend en ik ben blijven kijken. Omdat Rachid niet ophield met zeuren, heb ik gezegd: ‘Het is goed, we verhuizen. Op voorwaarde dat we ons inschrijven voor Blind gekocht.’ (lacht) Ik had nooit gedacht dat we geselecteerd zouden worden.’
De middenweg bestaat: wij zijn praktiserende moslims, maar staan met twee voeten in de Belgische samenleving.
Rachid Berhili
Een fijn Belgisch-Marokkaans gezin met een hip Scandinavisch interieur: een godsgeschenk voor makers van reality-tv.
Adnoub: Niemand zegt dat hardop, maar het klopt wel, denk ik. Nadat we geselecteerd waren, zijn we toch weer gaan twijfelen. Niet over het format of het geld, maar over privacy. Want we betrokken er ook onze kinderen bij. Toen hebben de makers ons gebeld en onze zorgen weggenomen: we hebben beslist om ervoor te gaan.
Het gebeurt niet vaak dat mensen met een migratieachtergrond deelnemen aan een entertainmentprogramma op de Vlaamse televisie.
Adnoub: Het is inderdaad niet vanzelfsprekend voor een islamitisch gezin om de deuren zo open te zetten. Maar de crew heeft ons goed gegidst en begeleid, en we voelden dat de gunfactor er was: anderen vonden ons sympathiek, en gunden ons wat.
Berhili: Dat was ook voor ons een argument. Wij zijn Belgen, het is niet meer dan normaal dat wij ook eens meedoen in een programma dat niets te maken heeft met religie.
Adnoub: Wij zijn mensen die in een leuk huis willen wonen: surprise. (lacht)
En passant hebt u een diepgeworteld vooroordeel weerlegd: Marokkaanse Belgen kijken alleen maar naar Marokkaanse satellietzenders.
Adnoub: We hebben niet eens een schotelantenne.
Berhili: De meeste van onze vrienden ook niet. Wij lezen dezelfde krant, kijken ook naar Terzake en eten stoofvlees met friet.
Adnoub: Met mijn ouders ging ik vroeger picknicken in de Ardennen. Op zondag gaan wij met de kinderen fietsen over ’t water, op de terugweg stoppen we voor een bakje Melseelse aardbeien.
Alleen een bakfiets ontbreekt om het plaatje te volmaken.
Berhili: We hebben er ooit een gehad! Ik was de eerste Marokkaanse Antwerpenaar met een bakfiets, ik heb er zelfs de krant mee gehaald. Ik voelde me op slag té goed geïntegreerd. (lacht) En kijk: nu drink ik zelfs koffie zonder suiker.
Adnoub: Onze identiteit is veelzijdig, want we luisteren nog altijd naar Marokkaanse muziek en sturen onze kinderen naar de Koranschool.
Berhili: Als Marokkanen in beeld komen zijn ze ofwel heel problematisch – ze spreken geen Nederlands – ofwel helemaal verwesterd. Wij zijn het bewijs dat er een middenweg bestaat: wij zijn praktiserende moslims, maar staan met twee voeten in de Belgische samenleving. We doen mee met het buurtfeest, en als er activiteiten zijn op school, zijn we present.
Het viel me op hoe hecht en vrolijk uw gezin is.
Adnoub: Dat heeft me nog het meest van al gestoord, dat mensen schreven: ‘Ze spelen toneel, ze zijn niet oprecht.’ Maar wij zijn een fijn gezin en blijven altijd onszelf, dat is onze sterkte.
Berhili: Toen we hier kwamen wonen, is iedereen ons welkom komen heten, dat vond ik heel erg plezierig. Ons geheim is dat we niet naar geluk streven. Geluk is geen doel op zich. Meer zelfs: je moet het bittere gesmaakt hebben om het zoete te kunnen appreciëren. We streven naar onbezorgdheid, we proberen gezond te blijven, zowel lichamelijk als financieel. En we praten erg veel.
Adnoub: Uren aan een stuk. Dat is soms pittig, maar het is wel onze sterkte. Omdat praten leidt tot ideeën en tot juiste keuzes. Als je onbezorgd – niet onbezonnen – leeft, komt geluk vanzelf, omdat je de juiste levenskeuzes maakt.
Ik neem aan dat de hetze na Blind gekocht niet jullie eerste kennismaking met racisme was.
Adnoub: Natuurlijk niet. Toen ik elf was, is mijn vader aangevallen door drie skinheads. Het was vijf uur ’s ochtends en hij was onderweg naar het ochtendgebed toen hij passeerde langs café Odal (het beruchte café van VMO-leider Bert Eriksson, nvdr). Ze hebben hem zwaar toegetakeld met een bierglas. Dat tekent je voor het leven. Je leert er op den duur ook mee leven dat racisme bestaat, alsof het erbij hoort. Maar eigenlijk is dat niet normaal: ik wil dat mijn kinderen in een gezond klimaat opgroeien.
U bent allebei jonge veertigers: u hebt de opgang van Vlaams Blok bewust meegemaakt.
Berhili: Ik herinner me Zwarte Zondag – november 1991 – perfect. Wij woonden toen in de Kroonstraat in Borgerhout, en op weg naar school kwamen we langs een grote affiche van het Blok: ‘Eigen volk eerst!’ Ik vroeg aan mijn oudste zus wat dat betekende. ‘Die mensen willen ons niet’, zei ze. Eigenlijk ben ik me meer Marokkaan en moslim beginnen te voelen door de rechtse stemmen.
Adnoub: Als wij naar de moskee gingen, kwamen we ook affiches tegen, met van die grote verbodsborden: ‘STOP!’ Dat ging over ons. Ik smeekte mijn vader om van ‘ t Zuid naar Borgerhout te verhuizen, omdat daar ‘meer mensen zoals wij’ woonden. Als kind zoek je geborgenheid en veiligheid. Mijn vader vond dat we ons daar niets van hoefden aan te trekken. Als kind heb je daar niet veel aan, maar hij is een overlever, hij heeft zich tientallen jaren krom gewerkt in de metallurgie hier in Hoboken.
Hebben jullie – buiten de huurmarkt – vaak discriminatie ondervonden?
Adnoub: Op school heb ik vaak gevoeld dat Erwin meer kansen kreeg dan Cherifa. Als ik te laat was met een taak kreeg ik een nul en Erwin een dag uitstel. Er waren altijd een of twee leraars die het ons moeilijk maakten. Als ik wilde meedoen met de minionderneming, werd dat geweigerd. Als ik stage had gedaan in een ASLK-kantoor, ging mijn stagebegeleider tegen de kantoordirecteur zeggen: ‘Je moet geen schrik hebben om haar te buizen.’ Dat heeft de directeur me achteraf zelf gezegd: ‘Heb je problemen met die man?’
Is iedereen die voor Vlaams Belang stemt een racist volgens jullie?
Berhili: Karel De Gucht heeft dat ooit gezegd, maar ik heb het daar moeilijk mee.
Adnoub: Dat kan toch ook frustratie zijn, nee? En onwetendheid.
Berhili:(knikt) Mijn vader is in de jaren zestig vanuit het noorden van Marokko naar hier gekomen. Toen hij aankwam moest hij in de rij gaan staan en zijn handen en gebit tonen: ‘ Tu parles Français? Suivant!‘ Een vleeskeuring. Op zijn werk merkte hij dat zijn Vlaamse collega’s hem uit de weg gingen. Toen hij maanden later ging vragen wat het probleem was, bleek dat het verhaal de ronde deed dat Afrikanen – en dus ook deze Marokkaan met een moustache en een bos krullen – mensen opaten. (lacht) Ze dachten dat hij een kannibaal was. Andersom vond mijn vader het onbegrijpelijk dat zijn Belgische collega’s hun koffie zwart dronken. (lacht)
Om op je vraag te antwoorden: in de straat van mijn ouderlijk huis woont al jarenlang een koppeltje dat grote sympathie heeft voor Vlaams Belang, bij elke verkiezing plakken ze affiches tegen de ramen. Maar als je met die mensen praat, zijn ze enorm sympathiek. Misschien kennen ze hun partij niet of zijn ze hypocriet, maar als ik zie hoe ze met onze kinderen omgaan, durf ik die mensen geen racisten te noemen. Dat neemt niet weg dat die partij enorm gevaarlijk is. Omdat ze polariseert en een beeld van ons ophangt dat wij in de verste verte niet herkennen.
Denken jullie dat het jullie kinderen beter vergaat dan toen jullie jong waren?
Berhili: Ik denk dat ze rechtstreeks weinig last ondervinden, maar zeker de oudste twee voelen toch dat ze er minder bij horen. Wat me ook verbaast, is dat onze oudste dochter – die vroeger altijd naar de verjaardagsfeestjes van haar Belgische klasgenoten ging en andersom – nu alleen nog maar Marokkaanse vriendinnen heeft. Dat is niet goed of niet slecht, ik vraag me alleen af: hoe komt dat? Is ze geïsoleerd geraakt of heeft zij een andere weg gekozen?
Adnoub: Ons maakt het niet uit met wie de kinderen spelen, als ze maar respectabel zijn en niet vulgair of arrogant.
Hebben jullie zelf veel Belgische vrienden?
Berhili: Zeker, en sommige van die vrienden houden er heel andere meningen op na. Bijvoorbeeld over religie.
We leven in een maatschappij die in vijftig jaar tijd helemaal ontkerkelijkt is: dat was een bevrijding, en we zijn het niet meer gewoon dat religie een centrale rol inneemt in het leven. Terwijl uw geloof voor u richtinggevend is. Wringt dat soms?
Berhili: Dat zou niet mógen wringen. Sommige van mijn vrienden zijn fanatiek christelijk – ik lees in de krant dat sommige christenen zelfs een coronavaccin weigeren op basis van hun geloof. Ik heb ook atheïstische vrienden, die zeggen: ‘Gij met uw god altijd…’ En daartussen sta ik, die vindt dat je niet met de profeet mag lachen. Maar wat bindt ons allemaal? De vrijheid om te vinden van een ander wat we willen. Ik voel de aandrang niet om de spot te drijven met anderen, maar ik zal die vrijheid altijd verdedigen.
Ik heb atheïstische vrienden, die zeggen: “Gij met uw god altijd…
Rachid Berhili
Een van de meest zichtbare twistpunten is de hoofddoek: laatst ontstond tumult omdat Ecolo een vrouw met hoofddoek als regeringscommissaris had genomineerd. De MIVB werd veroordeeld omdat ze een sollicitante met hoofddoek had geweigerd. Hoe lang draagt u al een hoofddoek?
Adnoub: Sinds mijn negentiende, twintigste? Dat is een eigen keuze, natúúrlijk. Ik heb de discussies met verbazing gevolgd. Ik vind het zeer gek dat er in 2021 nog altijd een punt wordt gemaakt van een kledingstuk, terwijl het zou moeten gaan over de kwaliteiten van die vrouwen: wat brengen ze de maatschappij bij?
Ik wandelde laatst voorbij een Koranschool, waar een diploma-uitreiking had plaatsgevonden: alle kindjes apetrots en piekfijn uitgedost. Maar ik zag ook twee piepjonge meisjes met een hoofddoekje: is dat niet problematisch?
Berhili: Dat is voor niets nodig, en als de vader zijn dochters dat verplicht, vinden wij dat even fout als de hoofddoek verbieden. Ik ontken niet dat het gebeurt, maar je moet er niet meer van maken dan het is: het is goed mogelijk dat die ouders dat gewoon schattig vinden. Zoals katholieke kindjes ook worden opgetooid als ze hun eerste communie doen.
Wat ik nog wou zeggen over de hoofddoek: bestaat dat, neutraliteit? Stel dat die regeringscommissaris elke ochtend voor ze binnengaat haar hoofddoekje uitdoet: houdt ze dan op met moslim te zijn? Nee, en iedereen zal nog altijd weten dat ze moslim is. Ik draag geen uiterlijke tekens van mijn religieuze overtuiging, maar wie mij ziet, weet haast zeker dat ik moslim ben. Maar ben ik daarom minder gekwalificeerd? Ik ben op mijn negentiende afgestudeerd als elektricien en vond snel werk bij Belgacom: ik moest ISDN-telefoons aansluiten bij mensen thuis. Dat was toen heel nieuw: je kon faxen en telefoneren tegelijk. Ik was apetrots als ik met zo’n state-of-the-arttoestel bij de mensen kon aanbellen. Ik deed dat met passie maar ben na twee, drie maanden ontslagen. De reden: de klanten hebben niet graag dat zo’n krullenbol – ik had toen nog haar – bij hen over de vloer komt. Dat is me zo letterlijk gezegd, en dat deed enorm veel pijn. Ik heb dat nog altijd niet verteerd. Kom me dus niet vertellen dat racisme niet bestaat, ik weet dat het bestaat. Maar dat neemt niet weg dat ik nooit iemand racist zal noemen. (abrupt) En, Cherifa, wij zijn hier toch gelukkig?
Adnoub:(tegen Knack ) Ons leven bestaat gelukkig uit veel meer dan racisme. We zijn daar niet dag in, dag uit mee bezig. Ik werk al twintig jaar in de Bijzondere Jeugdzorg, ik kom daar in contact met de superdiverse samenleving en ik ontmoet meer fijne mensen dan racisten: dat staat bijzonder ver weg van wat op sociale media gezegd wordt. Wij staan gezond in het leven en laten ons niet afremmen door enkelingen die het slecht met ons voorhebben. Als we de hele dag zouden focussen op het racisme dat we tegenkomen, dan zouden we niet kunnen groeien of vooruitgaan.
Berhili: Maar het heeft natuurlijk ook te maken met wie je bent: wij zijn alle twee mondig en assertief, wij laten ons niet doen. Maar soms voelen we ons toch alsof we op een trouwfeest zijn en de helft van de gasten ons aanstaart: die twee zijn niet uitgenodigd. In 2018 stonden we op het punt om te emigreren naar Marokko. Ik had mijn diploma patisserie behaald en we wilden een Belgische bakkerij openen in Tanger, met echte Belgische pistolets en koffiekoeken.
Adnoub: Hij heeft zelfs macarons leren bakken.
Berhili: Het is niet doorgegaan: uiteindelijk bleken we toch meer Belg dan Marokkaan. We zijn gehecht aan Antwerpen.
Adnoub: Maar het plan is nog niet helemaal van de baan: we overwegen een lightversie, als een sabbatjaar. De lokroep van de zon is groot.
Berhili: Maar we blijven lachen en grappen. ‘We zijn nog niet vertrokken’, zeggen we tegen onze Belgische vrienden: ‘Ge zijt nog lang niet af van deze Marokkanen.’ (lacht)
Rachid Berhili & Cherifa Adnoub
– Geboren in Antwerpen in – respectievelijk – 1976 en 1979
– Getrouwd, hebben samen vier kinderen
– Rachid is elektricien en patissier, is actief als maatschappelijk werker bij het CAW
– Cherifa studeerde af als orthopedagoog en werkt als gezinsbegeleidster bij de Bijzondere Jeugdzorg
– Vielen in april 2021 op in Blind gekocht op Play 4
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier