Radiojournaliste Yasmina El Messaoudi: ‘Het gevoel er nooit echt bij te horen is deel van wie ik ben’
Iedereen heeft baat bij een mentale check-up om de zoveel maanden, vindt radiojournaliste Yasmina El Messaoudi. ‘Gewoon om even stil te staan bij de vraag: hoe gaat het echt met mij? Wat duw ik weg?’
Elke week vraagt Knack aan ondernemende mensen hoe ze lijf en psyche in balans houden.
‘Mijn ritueel’, glimlacht Yasmina El Messaoudi. ‘Van een vriendin geleerd.’ Ze laat haar vinger over een stapel elpees glijden, haalt voorzichtig een jazzplaat uit haar hoes en legt ze op. ‘Het brengt me tot rust’, vertelt ze terwijl ze zich even behaaglijk als de katten die rond haar benen kronkelen opkrult in de fauteuil. Ondertussen zijn mijn ogen blijven haken aan een boek op het wandrek. Het puilt uit van de gele briefjes. Ze haalt het uit de kast. Het is de biografie van Barack Obama.
‘Ik heb er zo veel aan gehad. Vooral het fragment waarin hij vertelt over zijn gemengde afkomst. Zijn moeder is wit, zijn vader een zwarte Keniaan. Later hertrouwde zijn moeder met een Indonesische man en verhuisde het gezin naar Indonesië. Hij beschrijft hoe zijn moeder hem zag als het beste van twee werelden, twee culturen, twee landen, twee kleuren. Maar zelf vond hij het vooral moeilijk om aansluiting te vinden bij om het even welke groep. Hij voelde zich gespleten. Voor mij was dat zo herkenbaar. Ik heb die onwennigheid lang weggeduwd, maar na de dood van mijn moeder kon ik er niet meer omheen.’
‘Straatkat.’ Dat was de troetelnaam die haar moeder, de onder het pseudoniem Mim El Messaoudi bekende schrijfster Mim Van Keer, haar gaf omdat ze als kind vaker door straten en tuinen zwierf dan braaf thuis te zitten. Het is ook de titel van het binnenkort te verschijnen boek dat El Messaoudi schreef, eerst om haar rouwproces te verwerken, later als een open brief aan de wereld.
‘We oordelen zo snel over anderen. Ik hoop dat mijn boek bijdraagt tot begrip. We hebben het beeld van de rouwende vrouw die met een zwarte voile over haar hoofd in stilte haar verdriet verbijt. Wel, ik heb gefeest, gedronken, gerookt en onenightstands gehad om de pijn te verdrijven. Ik wilde ook die rauwheid, die vuiligheid tonen. Afscheid nemen van een geliefde is nooit rechtlijnig.’
Ik hoef maar te bladeren door de boeken die mijn moeder me naliet en het is alsof ik weer met haar praat.
Toen bij uw moeder in december 2017 pancreaskanker werd vastgesteld, wist u dat ze niet lang te leven had. Bent u na die diagnose al beginnen te rouwen?
Yasmina El Messaoudi: Als ze ontdekken dat je pancreaskanker hebt, is het meestal te laat. De diagnose is een doodvonnis. Eerst denk je: ik moet zo veel mogelijk tijd met mijn moeder doorbrengen, bij haar zijn voor het te laat is. Maar de eerste maanden, zeker tot aan de zomer van 2018, veranderde er niet zo veel. Ze bleef doen wat ze altijd deed. Het is ook niet vol te houden om iedere dag stil te staan bij de naderende dood. Dat is ondraaglijk.
Sprak ze over hoe ze wilde sterven?
El Messaoudi:Mijn moeder is altijd met de dood bezig geweest. Haar begrafenis had ze tot in de puntjes uitgewerkt. Ze hechtte veel belang aan afscheid nemen. Ik vermoed omdat ze dat zelf gemist heeft toen haar moeder, die aan dementie leed, stierf. ‘Als ik dement word,’ zei ze altijd, ‘wil ik euthanasie.’ Ze wilde ons niet aandoen wat ze zelf had meegemaakt. Hoe haar moeder verdween in verwarring, hoe er nog amper contact mogelijk was. Haar openheid over de dood stond haaks op de stilte van mijn vader. In de islam wordt amper gesproken over ziekte en dood. Hij schoof het van zich af. Mijn moeder maakte duidelijk dat ze zelf wilde beslissen. Als de pijn te erg werd, wilde ze sterven. Mijn vader vond dat verschrikkelijk. Het botste met alles waar hij in gelooft.
Heeft ze uiteindelijk voor euthanasie gekozen?
El Messaoudi: De euthanasie was gepland, ja. Op woensdag zou het gebeuren. Mijn vader worstelde ermee. Die laatste dagen was ik soms meer bezorgd om hem dan om haar. Hij kon het niet verzoenen met zijn geloof. Zelf ben ik niet gelovig, maar voor hem is het een grote troost. ‘Allah geeft, Allah neemt’, daar is hij van overtuigd. Niet de mens, maar het goddelijke beslist. Ik herinner me nog dat mijn meter naast het ziekbed van mijn moeder zat en me zei: ‘Ik ga een kaarsje branden om te vragen of ze vannacht mag sterven, zodat die euthanasie niet hoeft.’ Die nacht heb ik in de fauteuil naast het bed van mijn moeder geslapen. Om drie uur ’s nachts ben ik wakker geschrokken. Het was muisstil. Te stil. Ik hoorde haar niet meer ademen. Ik heb haar arm gegrepen. Die was ijskoud. Het is vreemd om het nu zo te vertellen, maar mijn eerste gevoel was opluchting. Opluchting voor mijn baba, mijn vader. Ik ben naar boven gelopen, heb hem wakker gemaakt en heb in een bizarre mengeling van blijdschap en verdriet geroepen: ‘Ze is overleden.’
Hebt u het gevoel dat u afscheid van haar hebt genomen zoals zij dat had gewild?
El Messaoudi: Ja. Ik ben dankbaar voor hoe ze is gestorven en ook voor hoe we afscheid hebben genomen. Nog dezelfde nacht heb ik haar samen met de dokter en de verpleegster gewassen en aangekleed. Voor mij was dat belangrijk. Mijn broer en mijn vader wilden er niets mee te maken hebben, ze waren er bang voor. Mij heeft dat ritueel deugd gedaan. Er zat zo veel liefde en respect in. Ze heeft het afscheid gekregen dat ze verdiende. Ik had een heel goede band met mijn moeder. Er zijn geen zaken onuitgesproken gebleven. Natuurlijk vind ik dat ze te jong was om te gaan, maar ze heeft zo veel teksten en briefjes achtergelaten. Ik hoef maar te bladeren door de boeken die ze me naliet en het is alsof ik weer met haar praat.
Toch heeft het rouwproces u overrompeld.
El Messaoudi: Het waren jaren waarin alles samenkwam. Mijn relatie strandde, mijn moeder stierf, het leek alsof alles wat ik had opgebouwd zomaar verbrokkelde. Ik wilde die overvloed aan pijn en verdriet niet voelen en ben gevlucht in feesten, onenightstands, te veel drinken, te hard werken. Ik ben vaak van een feest rechtstreeks naar mijn werk gereden. Ik deed er alles aan om de stilte te vermijden. Maar hoezeer je ook probeert weg te vluchten van rouw en verdriet, ooit halen ze je toch in.
Op welke manier?
El Messaoudi: Ik raakte opgebrand en uitgeput. Op een dag werd ik wakker met een verkoudheid. Ik blijf in bed, dacht ik. Een dagje uitzieken. Die dag is een maand geworden. Ik kon niet meer opstaan. Uitgestelde rouw, noemde mijn therapeut het. Ze raadde me aan niet langer te freelancen en tijd te maken voor mijn moeder, door naar foto’s te kijken, naar muziek te luisteren, te lezen. (haalt een ander boek uit het rek en legt het tussen ons in) Ken je De ontembare vrouw? Ik raad iedereen aan het te lezen. Tien jaar lang heb ik het niet bekeken. Ik kreeg het ooit van mijn moeder. Ze was er zo weg van, vond dat iedere vrouw het moest lezen en dat iedere moeder het haar dochter cadeau moest doen. Pas toen ik ziek in bed lag, een jaar na haar dood, durfde ik het aan. Het wonderlijke is dat ze er heel veel passages in aangeduid heeft. Ik las en het leek alsof ze naast me zat. Ik heb de ogen uit mijn hoofd gehuild die dag. Het was de eerste keer dat ik de diepe pijn van het verlies durfde te voelen.
U had het daarnet over de gespletenheid van kinderen uit gemengde huwelijken en hoe u die na de dood van uw moeder ook hebt ervaren.
El Messaoudi: Mijn leven lang word ik al geconfronteerd met die dualiteit. Zodra je als kind de voordeur achter je dicht hebt getrokken, stap je in een wereld die verlangt naar duidelijkheid en jou in een of ander hokje wil duwen. We waren het eerste gemengde gezin in Kapelle-op-den-Bos. Mijn moeder vertelde vaak al lachend dat toen mijn vader en zij pas samen waren mensen naar haar keken alsof ze met een marsmannetje op stap was. Er was ook die keer dat ze met mijn pasgeboren broer op wandel was en een vrouw zich over de kinderwagen boog en zei: ‘Je ziet niet dat het van een Marokkaan is.’ Mijn moeder lachte en antwoordde dat hij van haar nog enkele tinten donkerder mocht zijn. Dat was hoe mijn ouders ermee omgingen. Met veel humor en zelfrelativering. Ze vonden ons oprecht de mooiste kinderen van de wereld. Als kind heb je die vaardigheden nog niet. Dan wil je vooral zijn zoals iedereen. Erbij horen. Opgaan in de groep. Maar als ik iemand leerde kennen, kreeg ik altijd weer dezelfde vragen. Over mijn achternaam. Over mijn vader die als moslim voor de kerk is getrouwd. Over het geloof van mijn vader en of wij dan meededen aan de ramadan. Ik denk dat de worsteling van de buitenwereld de mijne is geworden.
Hoe ging u daarmee om?
El Messaoudi: Tot mijn vijftiende ontkende ik staalhard dat een deel van mij Marokkaans was. ‘Ja maar, uw naam’, zeiden ze dan. Die is Vlaams, beweerde ik. In het vijfde middelbaar zat ik met een ander gemengd meisje in de klas. Haar ouders waren Spaans en Marokkaans en zij was daar trots op. Toen is alles veranderd. Plots omarmde ik het Marokkaanse deel van mezelf, ik sprak me uit tegen racisme en discriminatie en wilde eindelijk eens naar Marokko gaan. Mijn vader was dan wel van daar afkomstig, we waren er als gezin nooit geweest.
Tot mijn vijftiende ontkende ik staalhard dat een deel van mij Marokkaans was.
Ik las dat u ervan droomde om met uw vader als gids te gaan.
El Messaoudi: Ja, maar hij heeft dat altijd geweigerd.
Waarom?
El Messaoudi: Heel wat van zijn familieleden zijn overleden. In zijn ogen is er niets meer om naar terug te keren. We laten het gesprek rusten. Mijn vader heeft altijd de consequenties van zijn gemengde huwelijk aanvaard. Een daarvan was dat hij afstand heeft genomen van zijn familie. Als hij zijn dochter dezelfde vrijheid wilde geven als zijn zoon, dan moest hij de familiebanden lossen. Om vervelende en kritische vragen te vermijden. Het is een van de redenen waarom ik sinds mijn tienerjaren geen contact meer heb met neven en nichten in Brussel. Als ze horen dat je drinkt, op café gaat en korte rokjes draagt, dan gaat dat ten koste van de familie-eer.
Uiteindelijk reisde u alleen naar Marokko.
El Messaoudi: Mijn verwachtingen waren zo hooggespannen. Ik stelde me voor dat ik me daar thuis zou voelen, dat ik er zou zijn zoals iedereen, dat ik omarmd zou worden als de verloren dochter. Het hoeft niet te verbazen dat het allemaal niet gebeurde, ik was er gewoon een toerist. De desillusie was groot. Ik was dertig jaar en dacht: ik hoor nergens bij.
Maakte dat u eenzaam?
El Messaoudi: Ik weet niet of eenzaamheid het juiste woord is. Het is eerder een gevoel van onthechting, van een gebrek aan verbondenheid. Mijn moeder zei soms dat het haar niet interesseerde dat ze Belg was. Op zich vind ik dat ook niet belangrijk, maar het is wel makkelijker te beweren dat het je niets kan schelen als je er nooit op aangesproken wordt. ‘Jouw identiteit’, zegt mijn therapeut, ‘is dat je er geen hebt.’ Ik hoor bij niemand en bij iedereen. En om het nog even over die eenzaamheid te hebben: een vriendin omschrijft het als structurele eenzaamheid. Het gevoel er nooit echt bij te horen is deel van wie ik ben en daarin schuilt ook een kracht.
In 2016 verhuisde u voor een jaar naar Den Haag. U liet uw werk achter en diende op in een buurtcafé. Is dat een voorbeeld van die kracht?
El Messaoudi: Achteraf gezien misschien wel, maar toen had het toch weer met die zoektocht naar een identiteit te maken. Als jonge twintiger begon ik voor televisie te werken. Er kwamen radio-opdrachten bij en ik werd ‘Yasmina van de media’. Maar dat is een slinger die heen en weer gaat. Ik werd een paar keer afgewezen. Dat is normaal, het hoort erbij, maar bij mij beukte het er hard in. Te hard om goed te zijn. Het leek alsof ik bij iedere negatieve commentaar uit elkaar viel. Ik was 33 en vond het gezond om me los te weken van die te grote vereenzelviging met mijn werk in de media. Wie kon ik zijn als ik niet langer ‘Yasmina van de media’ was? Wat zou er gebeuren als ik alles achterliet en zonder verleden elders opnieuw begon?
Hoe kijkt u er nu op terug? Wat heeft dat jaar weg van hier u geleerd?
El Messaoudi: Ik vermoed loslaten en durven alleen te zijn. Na Den Haag is mijn relatie ook afgesprongen. Tot dan was ik altijd met iemand samen geweest. Ik was bang om alleen te zijn. Na Den Haag durfde ik erop te vertrouwen dat het wel goed zou komen, ook al wist ik nog niet helemaal hoe. Ik heb een grote controledwang. Het is ook de reden waarom ik een therapeut heb gezocht. Sindsdien ga ik er om de drie, vier maanden langs. Ik beschouw het als een mentale check-up en denk dat ieder van ons er baat bij kan hebben. Nu en dan stilstaan bij de vraag: hoe gaat het echt met mij? Hoe zit het met mijn geest? Ben ik in balans? Wat duw ik weg?
We zijn het gesprek begonnen met het ritueel van de platenspeler en hoe dat u rustig maakt. Waarin vindt u nog rust?
El Messaoudi: In sporten. Het is de beste manier om mijn geest en lichaam te bedaren. Ik was een veelloper, maar door een blessure aan mijn knie kan ik nooit meer hardlopen. Ik mis het wel. Het is zo laagdrempelig. Je trekt je loopschoenen aan en vertrekt. Ik heb het lopen vervangen door fitness. Ik doe het niet graag, maar dat moment erna, onder de douche, maakt alles goed. Gewoon thuis zijn brengt me ook rust. De voorbije tien jaar heb ik op acht verschillende plaatsen gewoond. Ik moet nu even landen.
Amina Belôrf, die ik eerder voor deze reeks sprak, zei over de dood van haar vader en haar beste vriendin dat de tijd niet heelt. Hoe ziet u dat?
El Messaoudi: Ik heb het gevoel dat ik het normale leven nog niet heb meegemaakt sinds het overlijden van mijn moeder. Een maand nadat ik weer was gaan werken na mijn crash was er de lockdown. Soms lijkt het alsof ik in een tussenfase zit, dat ik nog moet testen hoe het zal zijn, het echte leven zonder mijn moeder. Ook omdat ik sinds de lockdown een nieuw lief heb.
U hebt tijdens de lockdown een lief gevonden?
El Messaoudi: Tinder, hè. Ik zat drie maanden thuis. Er waren weken waarin ik niemand zag. Uit verveling heb ik Tinder geïnstalleerd. Ik was niet echt op zoek, maar ik moest iets doen. Dat was swipen, swipen, soms een non-gesprek voeren, de app verwijderen, toch weer installeren en dan – bam – de beste match ever. Ik zal het vlammetje van Tinder op mijn arm laten tatoeëren.
Yasmina El Messaoudi
– Geboren in 1983, groeide op in Kapelle-op-den-Bos
– Woonde in Mechelen, Brussel, Jette, Den Haag, Jette, Molenbeek, Koekelberg en woont nu opnieuw in Mechelen
– Studeerde journalistiek
– Werkte voor TV Brussel en FM Brussel, presenteerde op Radio 1 en Qmusic en schreef voor Libelle
– Is nieuwslezer en reporter voor Radio 2
– Schreef Straatkat, dat in januari verschijnt
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier