Anthony Godfroid
Puppy’s uit Oost-Europa: vier voor de prijs van één
‘De business van import van raskatten en puppy’s uit Oost-Europa wordt steeds groter’, schrijft Anthony Godfroid. ‘Het is wachten op voldoende politieke wil om orde op zaken te stellen en onze importmarkt enkel open te houden voor buitenlandse exporteurs die de dieren zelf, in correcte omstandigheden, hebben gefokt.’
Puppy’s uit Oost-Europa: vier voor de prijs van één
De doorverkoop in België van geïmporteerde puppy’s en raskatten uit Oost-Europa kent steeds minder geheimen. Zo weten we ondertussen wat de inkoopprijs is op groothandelsniveau in Tsjechië: een chihuahua kost ongeveer 200 euro, een labrador 150 euro en herdershonden nog minder.
De doorverkoopprijs in België bedraagt minstens het driedubbele. Daaruit afleiden dat er een winstmarge van 300 à 400 % is, is te kort door de bocht aangezien er nog opvangkosten (in de winkel) in België zelf zijn, personeelskosten, administratieve kosten enzoverder. Bovendien, en dat is een understatement, overleven ook niet alle puppy’s of raskatten de transporten van vaak meer dan 1000 kilometer. Ook de Belgische doorverkopers zouden er dus belang bij hebben dat de geïmporteerde dieren voldoende sterk zijn om toch minstens het transport te overleven.
Wat is nu de problematiek die dit handelsdomein teistert?
Goed gefokte dieren zijn duurder
Ten eerste, het zou economisch duurder uitkomen om slechts goed gefokte (en dus sterke) puppy’s of raskatten te importeren. De prijs daarvan zou immers evident veel hoger liggen dan de actuele inkoopprijs. Wanneer de fokomstandigheden in landen zoals Tsjechië en Slovakije werkelijk zouden gecontroleerd worden bij de fokkers zelf – en dus niet alleen bij de ophokcentra waar de puppy’s verzameld worden met het oog op export nadat ze zijn ingekocht bij lokale ongecontroleerde boeren – dan zou de kweekkost ernstig stijgen en zou de exportbusiness wel eens snel kunnen opdrogen. Heel wat lokale Oost-Europese boeren die naast de vee- en varkenshouderij ook een aantal stallen voorzien voor de hondenfokkerij, zouden een financiële uppercut krijgen.
Onwillige ambtenarij in België
Ten tweede hebben we te maken met een onwillige ambtenarij in België zelf. De dienst Dierenwelzijn, ook nu zij geregionaliseerd is en er derhalve drie diensten zijn ontstaan (een Waalse, Brusselse en Vlaamse versie), blijft met alle macht het beruchte artikel 19/5 verdedigen. Dit artikel is onder het bewind van de vorige bevoegde minister voor dierenwelzijn, Laurette Onkelinx, in het leven geroepen en voorziet in een procedure voor Belgische importeurs om buitenlandse “kwekers” toe te voegen aan een lijst van erkende exporteurs.
Wie snijbonen koopt, weet ook waar die vandaan komen. Dezelfde redenering moet gelden voor consumenten die – ondanks alle sensibilisering – toch nog een oostblokpuppy willen kopen
In realiteit puilt de lijst van buitenlandse exporteurs echter uit met verzamelcentra die de puppy’s niet zelf kweken doch ze inkopen bij lokale “fokkers” die, wars van enige staatscontrole op het welzijn van de ouderdieren, hun waren slijten aan de verzamelcentra. Men zal het met mij eens zijn dat ondernemingen met ronkende namen zoals “puppy export”, “ground transport”, “dogs and co” enzovoort helemaal geen kwekerijen zijn doch ondernemingen die – en dat erkennen ze zelf onder andere op hun websites – lokaal puppy’s inkopen met het oog op doorverkoop aan de lucratieve West-Europese markt.
Ik heb persoonlijk een grote bewondering voor de eerste Vlaamse minister voor Dierenwelzijn, Ben Weyts, die de lijst van verzamelcentra wil uitkuisen, doch de man moet opboksen tegen een administratie die – om redenen die ik in het midden laat – deze lijst met hand en tand blijft verdedigen. Het is wachten op voldoende politieke wil om orde op zaken te stellen en derhalve onze importmarkt nog slechts open te houden voor buitenlandse exporteurs die de geëxporteerde dieren zelf, in correcte omstandigheden, hebben gefokt.
Wie snijbonen koopt, weet ook waar die vandaan komen. Dezelfde redenering moet gelden voor consumenten die – ondanks alle sensibilisering – toch nog een oostblokpuppy willen kopen. Elkeen moet kunnen weten waar het geïmporteerde dier gefokt is, in welke omstandigheden en hoe lang het dier onderweg is geweest alvorens hier te belanden in een doorverkooppunt. In het verleden verdedigde de dienst Dierenwelzijn het gebrek aan transparantie met belachelijke argumenten zoals “het brongeheim van de importeur”, doch die tijd en die opmerkelijke houding pro-import zijn we hopelijk voorbij.
Gebrekkige kennis
Geachte consument: koop geen kat in een zak.
Ten derde blijft het probleem van de gebrekkige kennis van de gemiddelde consument bestaan. Nog steeds stellen te weinig mensen zich de vraag hoe die schattige puppy die ze aantreffen in een glazen bak in sympathieke Vlaamse gehuchten hier is geraakt. Het blijft een demper op de zondagse koopvreugde om zich de vraag te stellen naar het lot van de (Oost-Europese) ouderdieren.
Weinigen vragen zich af of het wel een goede zaak is om, door de financiële bijdrage die een puppy-aankoop is, dit importmodel van Belgische grootimporteurs in stand te houden. Samengevat: als de consument doelbewust begint te kiezen voor correct gefokte honden die van kwekers afkomstig zijn en niet via verzamelcentra zijn moeten passeren waar tientallen rassen elkaar kunnen aansteken met allerlei ziektes gaande van giardia (bloederige diarree) tot het dodelijke parvovirus, dan zou deze schaduwhandel snel naar de geschiedenisboeken verwezen kunnen worden.
Vooralsnog blijft er een belangrijke taak voor dierenwelzijnsorganisaties: waarschuwen, waarschuwen en nog eens waarschuwen. Geachte consument: koop geen kat in een zak.
Anthony Godfroid, Advocaat aan de Balie te Brussel, specialist dierenwelzijnsrecht
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier