Psychologe Birsen Taspinar: ‘Ik heb me erbij neergelegd dat ik koppig ben’

Birsen Taspinar: 'Ik lijk heel sociaal, maar mijn binnenwereld zal ik niet snel blootleggen.' © foto CARMEN DE VOS

Elke week vraagt Knack aan ondernemende Belgen hoe ze lijf en psyche in balans houden. Burn-out, miskraam, doodsbedreigingen: het leven van psychologe en schrijfster Birsen Taspinar ging niet altijd over rozen. Toch blijft ze hartstochtelijk zoeken naar schoonheid. ‘Het leven is als een videospel. Je komt vaak in dezelfde situaties terecht, alleen altijd weer op een ander level.’

In de woonkamer van Birsen Taspinar staat op de schouw een stoet plastic speelgoedpaarden, bruin en zwart. Ertussen een witte eenhoorn, lichtjes steigerend. ‘Die zijn van mijn dochtertje en van mijn man’, lacht Taspinar. ‘Ze houden ervan om samen de wereld van de paarden en de eenhoorns te exploreren.’

Zelf is Taspinar meer van de mensen dan van de dieren. Ze werkt als psychologe en systeemtherapeute, en heeft veel cliënten met een migratieachtergrond. Zes jaar geleden bracht ze haar eerste boek uit, Moeders van de stilte, over drie vrouwen die worstelen met vragen over geslacht en etniciteit.

Het is verdomd moeilijk om erbij te horen, als jong meisje met een Turkse achtergrond. Je voelt je heel vaak alleen.

‘Als psychologe leer ik van mijn cliënten’, schreef u in het voorwoord. ‘Ik leer van hun levensverhalen, omdat er vaak een combinatie van kwetsbaarheid en sterkte in schuilt.’ Hoe fragiel is het evenwicht tussen die twee bij uzelf?

Birsen Taspinar: De laatste jaren is de balans verschoven. Vroeger liet ik veel minder kwetsbaarheid toe dan vandaag. Thuis waren we met z’n zessen, drie jongens en drie meisjes, en ik was de oudste van de meisjes. Voor mijn twee jongere zussen moest ik een voorbeeld zijn. Ik wilde het perfecte kind zijn en mocht van mezelf geen fouten maken. Ik had ook geen voorbeeldfiguren: van de meisjes met een Turkse achtergrond hier in Lier was ik de eerste die naar de universiteit ging. Ik moest dus wel streng zijn voor mezelf.

Pas gaandeweg heb ik de kwetsbaarheid toegelaten in mijn leven. Drie jaar geleden ben ik mama geworden, een mijlpaal in dat proces. De relatie met mijn man was dat zeker ook. En de burn-out die ik op mijn dertigste heb gehad. Ik was moe van me voortdurend te bewijzen. Pas de laatste jaren heb ik geleerd om hulp te durven vragen voor mezelf, om tijd te maken voor mezelf, om te zoeken naar een antwoord op de vraag: wat heb ik nodig?

En: wat hebt u nodig?

Taspinar: Schoonheid. Naast de harde verhalen uit de realiteit, die ik in mijn praktijk hoor, heb ik kunst en schoonheid nodig. Ik ben een echte schoonheidsjunk. Zelfs in het meest droevige verhaal ga ik op zoek naar het krachtige, het schone, het hoopvolle. Dat kan ook fysiek zijn. Iemands ogen, de manier waarop hij of zij praat, ook dat kan mij ontroeren.

Welk verhaal uit uw praktijk heeft u onlangs diep geraakt?

Taspinar: Ik word elke dag geraakt, dat is ook de reden waarom ik dit werk niet voltijds doe. Het is een intense job die veel van me vergt. Tijdens een sessie geef ik veel van mezelf, ik stel me heel betrokken op. Therapie zie ik als een strijdtoneel, ook al vindt het plaats in een beschermde omgeving. Er gebeurt heel veel en beide partijen nemen risico’s. Vertrouwen krijgen is het mooiste geschenk, maar je moet er hard voor werken.

Net zoals tijdens een interview.

Taspinar: (lacht) Er is wel een verhaal dat me recent uitzonderlijk geraakt heeft. Een vrouw uit de Turkse Kaukasus kwam hier aan in een chique jas en met veel make-up op. Toen ze haar jas uitdeed, zag ik dat ze haar pyjama nog aanhad. Ze sprak een soort Turks dat ik alleen begreep omdat ik ook uit de Kaukasus kom. Ze vertelde dat haar man onlangs gestorven was. Ze was nog volop in de rouw toen ze ontdekte dat hij al zijn schulden aan haar had nagelaten, en zijn hele erfenis aan zijn ex-vrouw. Uiteindelijk heeft de rechter de situatie rechtgetrokken, maar van verdriet blijft de vrouw nog altijd de hele dag in bed liggen, ook al heeft ze een kind. ‘Hoe komt het dat jij me begrijpt?’ vroeg ze op het einde van ons gesprek. Door die vraag was ik diep ontroerd.

‘De blindheid voor de kwetsbaarheid van mensen uit andere culturen is een van de grootste barrières om in verbinding te gaan’, hebt u geschreven. Ziet u signalen van beterschap?

Taspinar: Over het algemeen niet, nee. We zijn steeds harder voor de ander. Zeker voor mensen met een andere achtergrond, met wie we ons minder gemakkelijk kunnen vereenzelvigen. Terwijl rouw, verdriet en verlieservaringen universeel zijn.

Psychologe Birsen Taspinar: 'Ik heb me erbij neergelegd dat ik koppig ben'
© Carmen De Vos

In mijn praktijk zie ik hoe zwaar de psychische impact van racisme doorweegt. Mensen komen ook met heel nieuwe vragen naar me toe, vooral de angsten zijn veranderd. Angst om een bus of trein te nemen, na de aanslagen, maar ook angst van ouders dat hun kinderen racistisch behandeld zullen worden. Ik zie ook veel jongeren die niet buiten durven te komen, uit schrik om opgepakt te worden. Zeker na de laatste verkiezingen is het gevoel van onveiligheid alleen maar toegenomen, bij iedereen. Het klimaat is harder, het racisme wordt meer openlijk geuit.

Hebt u dat zelf al aan den lijve ondervonden?

Taspinar: Niet zo lang geleden ben ik moeten stoppen met mijn columns (voor Mo* Magazine, nvdr). Ik kreeg doodsbedreigingen via sociale media en zelfs hier thuis, in mijn postbus. Als je net moeder geworden bent, komt dat stevig binnen. Desondanks zie ik ook wel schoonheid opbloeien. In bepaalde initiatieven die genomen worden, of in mensen die opstaan en hun stem laten horen, zoals schrijfster Rachida Lamrabet. De grootste positieve veranderingen in de geschiedenis kwamen er telkens na de moeilijkste perioden. De limieten dagen ons uit.

U geeft uw cliënten vaak boeken mee, als therapie. Welk boek moet ik lezen om u te begrijpen?

Taspinar: Sereen van Ahmet Hamdi Tanpinar. Het schetst mooi de omschakeling van het Ottomaanse Rijk naar de Turkse republiek, op het niveau van individuele mensen, en er zit veel muziek in het boek. Het gaat ook over sereniteit, huzuur in het Turks, een soort innerlijke berusting die je vindt bij de situatie zoals ze is.

Uw levensmotto is: ‘Aanvaard wat je niet veranderen kunt, en verander wat je niet aanvaarden kunt.’ Wanneer in uw leven hebt u dat zelf toegepast?

Taspinar: Tijdens het innerlijke proces waarover ik zojuist sprak, waarbij ik milder geworden ben voor mezelf. Ik heb mezelf aanvaard. Gewoontes kun je veranderen, karaktertrekken niet. Dat ik koppig ben, bijvoorbeeld, daar heb ik me bij neergelegd.

We willen altijd maar van alles, vaak dingen die niet goed zijn voor onszelf, in de liefde of in de job. Ik denk juist dat als iets goed voor je is, het wel vanzelf op je pad zal komen. En anderzijds lossen moeilijke situaties zichzelf vaak op, met daarbovenop het besef dat het leven circulair is, als een videospel. Je komt vaak in dezelfde situaties terecht, alleen altijd weer op een ander level.

Uw man werkt in Keulen, jullie zien elkaar soms dagenlang niet. U schrijft gedichten om met die situatie om te gaan?

Taspinar: Bij elk vertrek en elke thuiskomst schrijf ik een gedicht, als troost. Zo’n situatie heeft veel voordelen: je mist elkaar en je beleeft de momenten samen veel intenser. Maar elk afscheid is nog altijd moeilijk. Telkens als hij vertrekt, krijg ik een krop in de keel.

U zingt graag. Zijn uw stembanden een houvast?

Taspinar: Ik heb dat echt nodig, zingen. Ik haal er veel energie uit, al van kinds af aan. Ik zing altijd in het Turks, vooral omdat je je stem anders gebruikt dan in het Nederlands. In het Turks gebruiken we tijdens het zingen volop onze keel, terwijl in de westerse muziek de keel helemaal wordt uitgeschakeld.

Koken kan hetzelfde effect teweegbrengen als zingen, en sinds kort ga ik wekelijks naar de hamam. Door te zweten kan ik alle mentale en fysieke vervuiling achter me laten.

Sinds kort ga ik wekelijks naar de hamam. Door te zweten kan ik alle mentale en fysieke vervuiling achter me laten.

Tegen een van uw beste vriendinnen hebt u ooit gezegd dat u zich op één dag vier seizoenen kunt voelen. Wat bedoelde u daarmee?

Taspinar: Ik leid een intens leven, vind ik, er wordt van alle kanten aan me getrokken. Ik moet me in alle contexten evenveel bewijzen, al heb ik dat al meer losgelaten dan vroeger. Ik heb het dit jaar nog eens gevoeld, toen ik een miskraam had. De Vlaamse kant van de samenleving had veel oog voor het psychologische aspect van het verlies. Ze vonden het erg, maar er werd niettemin verondersteld dat ik snel weer paraat zou staan. De Turkse kant richtte zich vooral op het lichamelijke aspect. Ik moest een maand platliggen, zei mijn moeder direct, om mijn lichaam de kans te geven zich te herstellen. Rust nemen, goed eten. Ze lieten me ook nooit alleen, ik was altijd in vrouwelijk gezelschap, bijna drie weken lang. Dat was net wat ik nodig had. Om maar te zeggen hoe ik de hele tijd schipper tussen twee registers.

Nog een uitspraak van u: ‘Wie in twee werelden woont, wordt voortdurend gedwongen in de spiegel te kijken.’

Taspinar: Uit angst om veroordeeld te worden of als vreemd te worden ervaren, durf je minder vrijuit te spreken. Je vindt ook minder snel aansluiting bij de mensen rondom je, je valt buiten de heersende norm. Als mijn klasgenoten in het middelbaar maandagochtend vertelden over hun wilde avonturen op een of andere fuif, kon ik alleen maar antwoorden dat ik zaterdagmiddag met wat vriendinnen thee had gedronken. Op die manier krijg je snel het gevoel dat je niet bij de groep hoort, ook al was iedereen vriendelijk en sprak ik perfect Nederlands. Het zuiverst van de hele klas zelfs, volgens mijn leraren.

En dan werd u achttien en vroeg een rechter, toen u de dubbele nationaliteit wilde verkrijgen: ‘Wanneer heb je voor het laatst bloemkool gegeten?’ Wat ging er op dat moment door uw hoofd?

Taspinar: Hoe komt het dat jij ooit rechter bent kunnen worden? (lacht) Al bij al vond ik zijn vraag vrij hilarisch. Als ik er te veel over zou nadenken, zou ik automatisch ongelukkig worden. Want het is verdomd moeilijk om erbij te horen, als jong meisje met een Turkse achtergrond. Je voelt je heel vaak alleen.

Op mijn zeventiende heb ik in de bibliotheek van Lier iets vergelijkbaars meegemaakt. Ik was in een boek van Immanuel Kant aan het bladeren toen er opeens een bibliotheekmedewerker naast me kwam staan. ‘Zet dat terug’, zei hij terwijl hij het boek uit mijn handen trok. ‘Jullie hebben niets met de verlichting te maken.’ Ik stond perplex, maar ik ben wel naar de bibliotheek blijven gaan. Ik heb me het Nederlands en de verlichting niet laten afpakken. Niet zo lang geleden was ik er terug, met mijn neefje, en voor ons aan de balie stond een vrouw met mijn boek in haar handen. Net op het moment dat mijn neefje dat opmerkte, zag ik in de verte die bewuste medewerker passeren. Kijk, daar hou ik van. Een knipoog van het leven, dat je beloont als je weigert het negatieve in je hart toe te laten.

Hebt u altijd al een luisterend oor gehad?

Taspinar: Ik ben geen psychologe die alleen maar luistert, ik pas allerlei technieken toe en ik praat zelf ook veel. (lacht) Mijn cliënten zeggen dat vaak, dat ik opvallend meer praat dan andere psychologen. Er zijn theorieën die stellen dat therapie veel gemeenschappelijk heeft met het biechten van vroeger, waarbij de priester ook niets zei. Maar de niet-westerse mensen in mijn praktijk kennen die traditie niet. Zij hebben juist behoefte aan feedback. Van de stilte worden ze heel onzeker.

Los daarvan ben ik eerder introvert dan extravert, al heb ik zeker extraverte kantjes. Ik lijk heel sociaal, maar mijn binnenwereld zal ik niet snel blootleggen. Als kind was ik ook niet zo transparant, ik was nogal op mezelf.

Ik ben geen psychologe die alleen maar luistert, ik pas allerlei technieken toe en ik praat zelf ook veel.

Uw vader kwam uit de Turkse bergen naar Gent. Hij begon er in een kippenfabriek te werken en van zijn eerste loon kocht hij een kostuum. Bent u even trots als hij?

Taspinar: Van mijn eerste loon heb ik, hou je vast, potten en pannen gekocht. Ik dacht dat ik ze snel nodig zou hebben, ik ging ervan uit dat ik kort na mijn afstuderen zou trouwen. Uiteindelijk ben ik pas op mijn negenendertigste getrouwd, de potten en pannen hebben lang in de kast gestaan. (lacht) Maar om op je vraag te antwoorden: ja, ik heb een trotse kant, net zoals mijn vader. Ik geef mijn fouten ook niet snel toe en ik heb ook lang zo hard mogelijk willen werken.

Mijn vader was een sterke jongeman en had een gezin met zes kinderen te onderhouden, hij was eigenlijk constant aan het werk. Tot hij op een dag een zwaar arbeidsongeval kreeg en een jaar in bed moest blijven liggen. Zijn hele zelfbeeld werd onderuitgehaald. Hij was laagopgeleid, zijn lichaam was zijn enige kracht. Het laatste wat hij wilde, was leven van de ziekenkas. Hij heeft zich moeten heroriënteren en is zich met bruidskleding gaan bezighouden.

Uw ouders hadden een tijdje een relatie op afstand en schreven elkaar liefdesgedichten. Hoe voelt het om zo duidelijk in hun voetsporen te treden?

Taspinar: Ik zie er de symboliek van het leven in. Je denkt dat je alles in de hand hebt, dat je autonoom je eigen keuzes maakt, in alle vrijheid, maar ineens zie je dat de geschiedenis zich herhaalt. Voor je het weet, zit je in een bepaalde constellatie. We hebben veel minder controle over ons eigen leven dan we meestal denken. Ondertussen vind ik dat idee net heel bevrijdend. Ik doe het beste wat ik kan en hopelijk draait het goed uit.

Wanneer heeft schoonheid u voor het laatst kippenvel bezorgd?

Taspinar: Tijdens mijn bezoek aan het vluchtelingenkamp in Duinkerke. Ik ging er op uitnodiging van ‘De Koffie van Morgen’ naartoe, een creatief platform, met de bedoeling om er een tekst over te schrijven. We werden er enorm hartelijk ontvangen door een zwangere vrouw en haar man, die hun tent hadden ingericht als een koninklijk paleis. Met een klein voorportaal en tapijten, we kregen zelfs koekjes aangeboden. Die verbeelding, die veerkracht, die sereniteit: zo mooi.

En wanneer hebt u voor het laatst bloemkool gegeten?

Taspinar:(lacht) Niet zo lang geleden eigenlijk. Ik eet graag bloemkool, al maak ik het wel telkens op mijn manier klaar.

Birsen Taspinar

– is 43, woont en werkt in Lier

– werd geboren in Turkije, kwam op haar tweede naar België met haar vader en moeder

– studeerde psychologie en medische antropologie aan de VUB en de KU Leuven

– werkt als psychologe en geeft les aan de Odisee Hogeschool

– bracht in 2013 het boek Moeders van de stilte uit, over drie vrouwen die worstelen met vragen over geslacht en etniciteit

– is de zus van Fatma Taspinar, bekend van radio en televisie

– is getrouwd en heeft een dochtertje van drie

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content