Els Van Hoof (CD&V)
‘Psychisch lijden vereist dezelfde zorgvuldigheid als fysiek lijden. Euthanasiewet schiet hier tekort’
‘In de vijftien jaar dat de Belgische euthanasiewet bestaat, is men nog nooit tot een grondige evaluatie overgegaan’, schrijft Els Van Hoof, Kamerlid voor CD&V. ‘We moeten het risico dat mensen een onzorgvuldige beslissing nemen, tot een absoluut minimum beperken.’
Wat mensen ook doen, ze doen het het liefst met zorg. De zorg voor een waardig levenseinde hoort daar ook bij. Zorgverleners krijgen steeds vaker te maken met euthanasievragen en -uitvoeringen. Voor CD&V kan euthanasie, gepaard met palliatieve zorg, in een medisch uitzichtloze situatie deel uitmaken van een waardig levenseinde. Maar de wettelijke omkadering hiervoor moet zorgvuldig, empathisch en duidelijk zijn.
‘Psychisch lijden vereist dezelfde zorgvuldigheid als fysiek lijden. Euthanasiewet schiet hier tekort’
Die drie principes gelden eens te meer wanneer we een verschuiving zien van de toepassing van terminaal naar niet-terminaal en van fysiek naar psychisch ondraaglijk lijden. De vraag of een patiënt die psychisch lijdt zich in een medisch uitzichtloze situatie bevindt, is complex en moeilijk te beantwoorden. Het zette de Broeders van Liefde ertoe aan om een visietekst op te maken, vertrekkende vanuit de vaststelling dat de euthanasiewet tekort schiet in de complexe situatie van patiënten die psychisch lijden. De Broeders van Liefde erkennen dat een persoon met een ernstige psychiatrische aandoening zich in een medisch uitzichtloze toestand kan bevinden. Maar, ze willen ook garanderen dat de grootste zorgvuldigheid aan de dag wordt gelegd bij het uitvoeren van euthanasie bij psychisch lijden. Aangezien de huidige euthanasiewet deze garantie niet biedt, hebben ze zelf zorgvuldigheidseisen uitgewerkt. De roep tot meer veiligheidskleppen is er één die ik ten volle steun.
Voor alle duidelijkheid: CD&V is niet tegen euthanasie bij ongeneeslijk en ondraaglijk lijden. Hoewel sommigen er graag een ideologisch sausje over gieten, is het voor CD&V belangrijk dat de wetten die we stemmen en gebruiken zorgvuldig zijn. Het gaat hier om een waardig levenseinde en dat raakt het meest existentiële van ons bestaan. Daarom willen we het risico dat men een onzorgvuldige beslissing neemt tot een absoluut minimum beperken. Maar in de vijftien jaar dat de Belgische euthanasiewet bestaat, is men nog nooit tot een grondige evaluatie overgegaan. Nochtans hebben artsen, verplegers en zelfs het Grondwettelijk Hof reeds gezegd dat de wet onduidelijk, onzorgvuldig en zeer subjectief is wanneer het over psychisch lijden gaat. We roepen daarom op tot meer zorgvuldigheid en extra criteria die meer houvast kunnen creëren. Dat is niet alleen in het belang van de patiënt, maar ook in dat van de betrokken familie en het medisch personeel.
Subjectieve interpretatie van de arts
De oorspronkelijke wet uit 2002 hanteert twee criteria, met name een ‘medisch uitzichtloze toestand’ en ‘ondraaglijk lijden dat niet gelenigd kan worden’. Deze criteria zijn in de eerste plaats geschreven voor patiënten die ernstig fysiek lijden en niet of onvoldoende reageren op klassieke behandelingen. In dergelijke uitzichtloze situaties bestaat er geen discussie dat euthanasie kan toegepast worden. Maar hoe interpreteer je deze criteria bij een psychiatrische patiënt? De euthanasiewet zelf biedt géén extra handvaten die het de arts makkelijker moeten maken om de medische uitzichtloosheid in het geval van louter psychisch lijden te interpreteren. De enige bijkomende voorwaarden die de euthanasiewet stelt voor patiënten die louter psychisch lijden, zijn procedurele voorwaarden, met name de consultatie van een derde arts en een wachttijd van één maand. Het gebrek aan échte inhoudelijke criteria leidt in de praktijk tot een uiterst subjectieve interpretatie door de arts, waardoor het risico bestaat dat er té vroeg wordt overgegaan tot euthanasie.
‘De drempel van wat als medisch uitzichtloos beschouwd wordt, moet hoog worden gelegd.’
Nochtans moet er heel voorzichtig omgesprongen worden met de diagnose dat de toestand van een persoon met een (ernstige) psychiatrische aandoening medisch uitzichtloos is. De helft van de mensen met een ongeneeslijke psychiatrische aandoening die aanhoudend en ondraaglijk lijden, vinden immers na vijf tot tien jaar een draaglijk en bevredigend evenwicht (‘herstel’). Het is daarom belangrijk dat er een reeks van objectieve criteria in rekening worden gebracht vooraleer er van een medisch uitzichtloze toestand gesproken kan worden. De drempel van wat als medisch uitzichtloos beschouwd wordt, moet hoog worden gelegd.
De boodschap die de Broeders van Liefde willen geven met hun visietekst is heel duidelijk; àls ze beslissen om binnen hun instellingen euthanasie bij louter psychisch lijden toe te laten, dan willen ze hierbij de grootste behoedzaamheid aan de dag leggen. De verschillende zorgvuldigheideisen moet bijdragen aan een weloverwogen euthanasieverzoek door de patiënt en een breed gedragen beslissing door de arts en het interdisciplinair team bij de uitvoering van euthanasie.
Hun zorgvuldigheidseisen sluiten aan bij de wettelijke voorwaarden, maar worden gespecifieerd en geconcretiseerd voor het psychisch lijden van patiënten met een psychiatrische aandoening. Zo verstaan de Broeders onder een vrijwillig euthanasieverzoek dat de arts verifieert of de patiënt geen druk voelt van zijn omgeving om euthanasie uit te voeren. Om te kunnen spreken van een medisch uitzichtloze toestand, mag er geen redelijk behandelperspectief meer zijn voor de patiënt. Op procedureel vlak zijn de Broeders van Liefde een sterke voorstander van het overleg in interdisciplinaire teams. Ze stellen ook voor dat het overleg tussen de arts en dit team minstens zes maanden beslaat.
Psyhisch lijden niet banaliseren
De Broeders van Liefde uiten daarmee dezelfde bekommernis als degene die ik zelf heb. Ik wil absoluut voorkomen dat euthanasie bij psychisch lijden gebanaliseerd wordt en teruggebracht wordt tot de subjectieve inschatting door de patiënt van het eigen perspectief. De zorgvuldigheidseisen van de Broeders van Liefde bieden een goede houvast, maar zijn natuurlijk enkel van toepassing binnen de eigen instellingen. Het blijft dan ook een ad hoc-aanpak.
Bij een grondige evaluatie van de euthanasiewet – een vraag die we al lang stellen en ondertussen meer en meer bijval kent – is het daarom noodzakelijk dat een onderzoeksteam poogt om tot een objectivering te komen van de criteria die ‘uitzichtloos psychisch lijden’ vaststellen. Dergelijke objectieve criteria kunnen dan als basis gebruikt worden bij de opstelling en uitvaardiging van richtlijnen door de beroepsorganisatie psychiatrie. Op die manier komen we tot een geharmoniseerde aanpak van euthanasie bij louter psychisch lijden komen en kunnen we patiënt, familie en medisch personeel een proces aanbieden dat garant staat om tot een zorgvuldige beslissing te komen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier