Portret van premier Alexander De Croo: ‘Wie zo flexibel is, is niet altijd even beginselvast’
Amper twaalf jaar nadat Alexander De Croo is overgestapt van het bedrijfsleven naar de politiek legde hij de eed af als premier. ‘Dat hij zover is geraakt, komt doordat hij altijd hoffelijk blijft en niet te beroerd is om van koers te veranderen’, klinkt het.
Het is de zomer van 2009. De Open VLD zoekt een nieuwe voorzitter. Bart Somers is na de slechte verkiezingsuitslag van een paar maanden ervoor zijn wonden gaan likken in Mechelen en interim-voorzitter Guy Verhofstadt kan niet wachten om naar Europa te verdwijnen. Nadat de partij decennialang in handen was geweest van het triumviraat Guy Verhofstadt, Karel De Gucht en Patrick Dewael lijkt er eindelijk een wissel van de macht ophanden. Alle ogen zijn aanvankelijk gericht op Mathias De Clercq, de kleinzoon van oud-minister Willy De Clercq, die te pas en te onpas als poulain van de gebroeders Guy en Dirk Verhofstadt wordt weggezet. Op de redactie van Knack wordt gespeculeerd over andere kandidaten die zouden kunnen opstaan. Onze aandacht wordt gewekt door Herman De Croos zoon, Alexander, die eerder dat jaar vanaf een onverkiesbare plaats op de Europese lijst bijna 48.000 voorkeurstemmen heeft behaald. ‘Laten we ons programma niet degraderen tot wc- papier’, twittert hij over de formateursnota van Kris Peeters (CD&V), die moet uitmonden in een Vlaams regeerakkoord. ‘Wist ik veel dat er op het partijbureau was afgesproken om niet op de regeringsonderhandelingen te reageren’, zegt hij achteraf.
Tijdens de reddingsoperatie voor de Belgische luchtvaartmaatschappij Brussels Airlines toonde hij echt wat hij waard is.
Marnic De Meulemeester, Open VLD
Dus rijden we naar Brakel voor het eerste grote politieke interview met De Croo, die dan nog bij Darts-ip werkt, een start-up die hij een paar jaar eerder uit de grond heeft gestampt. Hij neemt geen blad voor de mond. ‘Er staat gewoon een generatie klaar die vooruit wil’, zegt hij. ‘Wij geloven dat er veel meer in de Open VLD zit dan er vandaag uit komt.’ Wanneer we hem vragen aan welk profiel de nieuwe partijvoorzitter moet beantwoorden, lacht hij: ‘Gezocht: voorzitter van een ondertussen middelgrote Vlaamse partij die graag wat zou willen groeien? De eerste vereiste is vanzelfsprekend dat hij een échte liberaal is die een voortrekkersrol kan spelen.’ Op de cover van Knack staat die week een foto van De Croo junior met in zijn handen een bordje met ‘Gezocht: een echt liberale voorzitter voor de Open VLD’ op. Dat gaat niet onopgemerkt voorbij. Zeker niet in de Open VLD. ‘Sommige liberalen waren woest’, zegt Rik Van Cauwelaert, die destijds directeur van Knack was. ‘Ze lieten er geen twijfel over bestaan dat een fils à papa als Alexander De Croo geen schijn van kans maakte.’
Dat hij de zoon van Herman De Croo is, speelt in het begin zowel in zijn voordeel als in zijn nadeel. Aan de ene kant heeft hij van bij de start een naam als een klok en kent hij het politieke bedrijf van binnenuit. Aan de andere kant belandt hij willens nillens in de nog geregeld oplaaiende clanoorlogen in het door liberalen overbevolkte Oost- Vlaanderen, waar ook zijn vader in de loop der tijden vijanden heeft gemaakt. Bovendien gaan veel mensen – ook binnen de partij, waar in die periode wel meer zonen van kopstukken worden gelanceerd – ervan uit dat hij alles zomaar in de schoot geworpen krijgt.
Nu ís Alexander De Croo ook in een gouden wieg geboren. Hij groeide op in een grote, witte villa in een blauw dorp dat door zijn vader werd geregeerd. De Croo senior, die in Brakel tot op vandaag nog met ‘voorzitter’ wordt aangesproken, heet dan wel een man van het volk te zijn, dat wil nog niet zeggen dat hij er zelf deel van uitmaakt. Een partijgenoot vergeleek hem ooit met een kasteelheer die zich op tijd en stond tussen zijn pachters begeeft, welwillend naar hun verzuchtingen luistert en vervolgens hun problemen probeert op te lossen. In die geprivilegieerde sfeer is Alexander De Croo opgegroeid. Een kasteelheer kun je hem bezwaarlijk noemen, maar er zijn limieten aan zijn voeling met de kwetsbaarsten in de samenleving. Dat bleek nog in de aanloop naar de verkiezingen van vorig jaar, toen hem tijdens het grote armoededebat van Knack in Antwerpen werd gevraagd wat hij wilde doen met mensen die onmogelijk nog op de arbeidsmarkt kunnen functioneren. ‘Wat bedoelt u?’ antwoordde hij verbaasd. ‘Ik geloof niet dat die er zijn. Iederéén kan op de een of andere manier wel aan het werk.’
Opendebatcultuur
Na dat opgemerkte interview in de zomer van 2009 wordt Alexander De Croo steeds vaker het hof gemaakt door partijgenoten die een running mate zoeken om een gooi naar het partijvoorzitterschap te doen. Maar Vincent Van Quickenborne, die potentiële winnaars van kilometers afstand ruikt, overtuigt hem om zelf zijn kans te wagen. Met de steun van zijn vader, die zich sterk maakt dat hij desnoods bussen met militanten inlegt om in Brussel op zijn zoon te gaan stemmen, en met Van Quickenborne en oud-minister Patricia Ceysens als running mates.
In de eerste ronde speelt De Croo Gwendolyn Rutten vlotjes naar huis en moet hij nipt de duimen leggen voor Marino Keulen. Nu wordt het liberale establishment pas echt ongerust. De partij heeft dan wel behoefte aan een louterende en vooral democratische voorzittersverkiezing, maar het is nu ook weer niet de bedoeling dat iemand anders dan Keulen wint. Met veel vertoon scharen de kopstukken zich achter hun kandidaat. Vicepremier Guy Vanhengel oreert dat De Croo, volgens het bedrijfsmodel van Coca-Cola, eerst maar een tijdje blikjes in de rekken moet stapelen voor hij het bedrijf probeert over te nemen. Maar veel leden snakken naar vernieuwing, en uiteindelijk wint De Croo van Keulen. Tot grote afkeer van het gros van de federale en Vlaamse Open VLD’ers..
Wanneer de nieuwe voorzitter de maandagochtend na zijn verkiezing bij het partijhoofdkwartier in de Brusselse Melsensstraat arriveert, staat hij letterlijk voor een gesloten deur. Er is simpelweg niemand op kantoor. Blijkbaar zijn de partijstructuren ondertussen al zodanig afgebrokkeld dat het hoofdkwartier soms gewoon verlaten is. Eerst kwam dat doordat iedereen, inclusief voorzitter Bart Somers, campagne voerde voor de Vlaamse verkiezingen, later doordat interim-voorzitter Guy Verhofstadt al met zijn hoofd in Europa zat. Een oudgediende: ‘Bart zat geen uur per dag achter zijn bureau in de Melsensstraat, Guy geen uur per week.’ Dat verandert bruusk met de komst van De Croo. In zijn begindagen als voorzitter woont hij zo goed als elke fractievergadering bij – wat niet iedereen even fijn vindt – en bezoekt hij zo veel mogelijk afdelingen. ‘Alexander kan heel goed luisteren’, zegt partij- en streekgenoot Marnic De Meulemeester, burgemeester van Oudenaarde. ‘Dat valt me ook altijd op als we samen campagne voeren. Herman blinkt uit in praten, Alexander in luisteren.’
Het gevolg is dat er tijdens partijvergaderingen voor het eerst sinds lang weer echt wordt gediscussieerd. Daardoor duiken zelfs oudgedienden die zich vaak al jaren niet meer op het hoofdkwartier hebben laten zien, zoals Marc Verwilghen, er plots weer op. ‘Vroeger waren er op een overleg enkelen die spraken, en de rest mocht luisteren. Nu is dat wel anders’, zegt Van Quickenborne daar in die periode over. Die nieuwe opendebatcultuur breekt De Croo echter zuur op: de besprekingen van het allereerste partijbureau van 2010 worden integraal naar de pers gelekt. En niet voor het laatst.
De jonge voorzitter runt de partij zoals een bedrijf: pragmatisch, efficiënt en no-nonsense. Onder meer zijn vader informeert over de gevoeligheden en verhoudingen binnen de partij, maar daar trekt hij zich weinig van aan. Zo weert hij het triumviraat Verhofstadt-De Gucht-Dewael meteen uit het traditionele woensdagoverleg waar de politieke lijnen worden uitgezet. Nogal wat Open VLD’ers vrezen ondertussen dat De Croo zijn ondervoorzitters Ceysens en Van Quickenborne te veel macht geeft. ‘Alexander is veel te loyaal’, zegt een parlementslid in die tijd. ‘Hij denkt dat hij dankzij die twee heeft gewonnen, maar gaandeweg zal het hem wel duidelijk worden dat hij ondanks hen voorzitter is geworden.’
De man heeft een punt: De Croo is van nature erg loyaal en vergeet nooit wie hem heeft geholpen en gesteund. Nog voor hij aantrad als partijvoorzitter, was de basis al gelegd voor wat vandaag het nieuwe triumviraat van de Open VLD lijkt te worden. ‘Tijdens de verkiezingscampagne in 2008 waren er jonge kandidaten die elkaar vaak tegenkwamen en het goed met elkaar konden vinden’, vertelde De Croo in 2009. ‘Ik heb in Oost-Vlaanderen veel campagne gevoerd met Egbert Lachaert, Philippe De Backer en Mathias De Clercq. Na de verkiezingen vonden we het tijd worden om een stap naar voren te zetten en duidelijk te maken waar we voor staan.’ Vooral Lachaert is een heel goede vriend geworden, maar ook De Clercq is al jaren een medestander. De drie Oost-Vlaamse liberalen waren de voorbije jaren nooit echt concurrenten voor dezelfde functie en kantten zich ook niet tegen elkaars kandidatuur. De Clercq, die ondertussen burgemeester van Gent is, probeerde eind vorig jaar bijvoorbeeld om de gemoederen te bedaren tijdens de bitse voorzittersstrijd tussen Bart Tommelein en Lachaert, maar steunde duidelijk de kandidatuur van die laatste. Net als De Croo, die toen al door moet hebben gehad dat de verkiezing van zijn vriend tot partijvoorzitter wel eens een grote impact op zijn eigen toekomst zou kunnen hebben.
Vrouwen en getrouwen
Hoewel Alexander De Croo een volbloed liberaal is, kun je hem geen ideoloog noemen. Daar is hij veel te pragmatisch voor. In zijn eerste politieke interview zegt hij dat er geen behoefte is aan een nieuwe discussie over de fundamenten van het liberalisme. ‘Dat zou ons niet vooruithelpen. In mijn ogen moeten we streven naar toegepast liberalisme: we moeten aantonen wat onze overtuiging echt kan betekenen in de samenleving van vandaag.’ Dat hij meer gedreven wordt door pragmatisme dan door ideologie zal in de jaren die volgen keer op keer blijken. Ook als hij in april 2010, amper een paar maanden nadat hij voorzitter is geworden, de stekker uit de regering-Leterme II trekt omdat er maar geen oplossing komt voor het grondwettelijke probleem van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde. Franstalig België ziet hem daardoor als een communautaire scherpslijper, terwijl het veeleer zijn ongeduld was dat hem parten speelde. ‘Zoals elke ondernemer die het bedrijfsleven voor de politiek inruilt, wordt hij gek van het trage besluitvormingsproces’, zegt een partijgenoot in die tijd. ‘Alexander wil dat de dingen vooruitgaan en als duidelijk wordt dat dat niet zal gebeuren, verandert hij liever van koers.’ Al kan dat ongeduld ook uit een ‘jeugdtrauma’ voortkomen. Een 28-jarige De Croo schertste in een dubbelinterview met zijn zus Ariane in Humo: ‘Wachten! Mijn mama beloofde altijd dat ze ons op tijd zou komen halen als we naar de muziekschool of de training waren, maar ik heb dikwijls een uur moeten wachten.’
Voor de val van de regering-Leterme II betaalt de Open VLD een stevige electorale prijs bij de vervroegde verkiezingen van 2010. Terwijl De Croo zijn handen vol heeft met de aanslepende regeringsonderhandelingen beginnen sommige partijgenoten zijn opvolging al voor te bereiden. Er wordt gezegd dat er meer vergaderingen zonder dan met de voorzitter worden georganiseerd. Nochtans is hij op dat moment met voorsprong de populairste liberaal. 545 dagen na de verkiezingen jaagt hij nog meer partijgenoten op stang door Van Quickenborne, Annemie Turtelboom en backbencher Maggie De Block naar de regering-Di Rupo af te vaardigen. Een paar getrouwen, veel vrouwen en geen Gwendolyn Rutten. Ook dat zal een patroon worden.
Wanneer Van Quickenborne in 2012 voor het burgemeesterschap van Kortrijk gaat, neemt De Croo het van hem over als minister van Pensioenen. De erfenis die hij op het partijkwartier achterlaat, is niet mis. Zijn grote schoonmaak heeft de weg geëffend voor de verjonging, vervrouwelijking en inhoudelijke vernieuwing die zijn opvolgster Gwendolyn Rutten in de volgende jaren zal doorvoeren.
Met dank aan de N-VA
Als voormalig ondernemer voelt De Croo zich als een vis in het water op het departement pensioenen, en het doet hem duidelijk goed dat hij zich geen zorgen meer hoeft te maken over wie er allemaal aan zijn stoelpoten zaagt. Hij trotseert vakbondsprotesten tegen zijn hervormingen, maar blijft altijd voorkomend tegenover het middenveld. Ook als minister toont hij zich vooral als een strateeg die niet te beroerd is om van koers te veranderen als dat nodig is. Volgens een toenmalige collega-minister is dat tegelijkertijd zijn sterkte en zijn zwakte: ‘Wie zo flexibel is als Alexander, is niet altijd even beginselvast.’
Dat De Croo zich al tien jaar warmloopt voor het premierschap, zoals nu wordt beweerd, is weinig waarschijnlijk. Daarvoor was zijn parcours te onvoorspelbaar.
In 2014 krijgt De Croo echter een ijskoude douche wanneer partijvoorzitster Rutten hem in de regering-Michel, naast het vicepremierschap, een portefeuille toeschuift met magere en onzichtbare bevoegdheden als ontwikkelingssamenwerking en telecommunicatie. Daardoor komt hij in de schaduw te staan van Maggie De Block, die hem ook nog eens het nakijken geeft in de populariteitspolls. De Croo deemstert weg en lijkt op onbewaakte momenten zelfs wat te zitten mokken. Wat heb je eraan dat het World Economic Forum je tot ‘Young Global Leader’ uitroept als je in eigen land nauwelijks aandacht krijgt?
Wanneer het einde van de regeerperiode in zicht komt, beseft de vicepremier dat hij dringend zijn visibiliteit moet vergroten. Anders zit er voor hem misschien wel geen uitvoerend mandaat meer in, en dat zou het einde van zijn carrière in de nationale politiek kunnen betekenen. Vandaar dat hij zich meer en meer als feminist begint te profileren. Zijn respect en bewondering voor vrouwen heeft hij meegekregen van zijn moeder, Françoise Desguin, die het advocatenkantoor van de familie jarenlang runde terwijl haar man in de Wetstraat zat. Toch spelen er overduidelijk ook strategische overwegingen mee: De Croo wil gezien worden. Dat lukt hem ook. De publicatie van zijn boek De eeuw van de vrouw bezorgt hem weer meer airplay. Wanneer hij in Johannesburg als een soort rockster 90.000 Zuid-Afrikanen mag toespreken tijdens het Global Citizen Festival en hen allemaal uit volle borst ‘ She is equal‘ laat brullen, werkt hij zich niet alleen in Vlaanderen in de kijker.
Maar of dat vrouwvriendelijke imago zal volstaan voor een gevulde portefeuille in de volgende regering, is heel twijfelachtig. Gelukkig voor hem is daar de N-VA. Wanneer die partij eind 2018 uit onvrede met het VN-migratiepact uit de regering stapt, wordt De Croo ook bevoegd voor Financiën. Een geschenk uit de hemel dat hij met beide handen grijpt. In de maanden die volgen, bewaakt hij zijn communicatie ontzettend goed. Hij duikt alleen in de media op als hij een boodschap heeft waarmee hij kan scoren. ‘In die periode is hij enorm gegroeid’, zegt streekgenoot Marnic De Meulemeester. ‘Tijdens de reddingsoperatie voor de Belgische luchtvaartmaatschappij Brussels Airlines, bijvoorbeeld, toonde hij echt wat hij waard is. Hij werkte keihard in de luwte, deed geen grote uitspraken in de pers en weerstond aan de druk van de Duitse mastodont Lufthansa. Hij toonde toen al het staatsmanschap dat een politicus nodig heeft om premier te worden.’
Ook in rustiger tijden houdt De Croo zich zo ver mogelijk van het constante gehakketak in de kranten en op sociale media. Hij hoeft niet zo nodig elke dag in de krant of op televisie en kiest zijn mediamomenten met zorg uit. Het is ook moeilijk om hem te betrappen op persoonlijke aanvallen op een partijgenoot of collega. ‘Dat ligt in zijn aard, maar hij doet het ook uit berekening’, zegt een socialist die met hem heeft samengewerkt. ‘Wie altijd hoffelijk blijft, maakt weinig vijanden. Vandaar dat er geen veto’s tegen hem werden gesteld toen duidelijk werd dat hij wel eens premier zou kunnen worden. Als hij de komende jaren een allemansvriend blijft – wat niet evident is als je zo’n heterogene groep leidt – heeft zijn regering echt kans van slagen.’
Nu of nooit
Dat De Croo zich al tien jaar warmloopt voor het premierschap, zoals nu vaak wordt beweerd, is weinig waarschijnlijk. Daarvoor was zijn parcours te grillig en te onvoorspelbaar. Pas toen de regeringsonderhandelingen vorig jaar vastliepen voor ze goed en wel van start waren gegaan, begon hij heimelijk te stretchen. Kwatongen beweren zelfs dat de eerste poging om een paars-groene regering te vormen in december 2019 daardoor voor een stuk werd ondermijnd. Was er toen een liberale premier aangetreden, dan was dat waarschijnlijk Gwendolyn Rutten geweest. Zij moest dus eerst nog subtiel naar de uitgang worden geduwd.
Pas toen De Croos vriend en vertrouweling Egbert Lachaert tot partijvoorzitter werd verkozen en later als informateur werd uitgestuurd, begon het plan echt te rijpen. Allebei begrepen ze dat het erop of eronder was: Lachaert had regeringsdeelname nodig om als voorzitter stevig in het zadel te zitten, De Croo kon alleen in een Vivaldicoalitie premier worden. En weer was het de N-VA die een handje hielp. Toen Bart De Wever (N-VA) Lachaert schoffeerde en daarmee de mogelijkheid van een paars-gele meerderheid opblies, stegen De Croos kansen op het premierschap exponentieel.
Het is ondertussen elf jaar geleden dat Alexander De Croo voor het eerst op de cover van Knack stond. Hadden we toen durven te suggereren dat hij op een dag eerste minister zou worden, geen liberaal had het geloofd. Behalve één man: zijn vader. In 1977 kreeg Herman De Croo, toen minister van Nationale Opvoeding, de toenmalige Humo-journalisten Piet Piryns en Herman de Coninck op bezoek. Alexander was nog een peuter, maar voor zijn vader bestond er geen twijfel over: ‘Die kleine daar, die gaat het nog ver brengen.’ Hij beweerde ook dat zijn zoontje al tot honderd kon tellen én de drie landstalen al sprak. Bijna 43 jaar heeft Herman De Croo erop moeten wachten, maar uiteindelijk heeft hij gelijk gekregen. Op 1 oktober legde Alexander De Croo de eed af als premier van België.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier