Politierechters D’Hondt en Stinckens: ‘De controlemechanismes om drugs op te sporen schieten tekort’
Een monsterboete? Geen genade. Het rijexamen? Een veredelde quiz. Het rijbewijs met punten? Een zinloze discussie. Het legaliseren van cannabis? Ronduit gevaarlijk. Knack sprak met Kathleen Stinckens en Peter D’Hondt, ’s lands meest uitgesproken politierechters.
De vorige keer dat Knack een gesprek tussen twee politierechters opzette, moest onze redacteur hemel en aarde bewegen om twee politierechters bereid te vinden om over de nieuwe verkeerswet te praten. Dertien jaar later duurt het welgeteld veertien minuten om Peter D’Hondt en Kathleen Stinckens samen te krijgen. Het helpt ook dat de twee ’s lands meest uitgesproken politierechters zijn. En de mentaliteit is zeker ook veranderd, benadrukt Stinckens. ‘Justitie wil echt af van zijn wereldvreemde imago. Dat kan alleen als je ook met de pers praat.’ ‘Een goede zaak’, zegt ook Peter D’Hondt. ‘Het tijdperk van sois juge et tais-toi ligt gelukkig achter ons.’ Vorige week nog haalde D’Hondt het nieuws toen hij een recidiverende verkeerscrimineel veroordeelde tot 7,5 jaar cel, een boete van 60.400 euro en 50 jaar extra boven op een reeds levenslang rijverbod.
Ondanks een duidelijk verschil in stijl kunnen de politierechters van respectievelijk Leuven en Dendermonde het prima met elkaar vinden. En hoewel er in het meer dan twee uur durende gesprek talloze verzuchtingen, grieven en frustraties naar boven zullen komen, zijn Stinckens en D’Hondt zeker geen pessimisten.
Als de strafuitvoering vindt dat de straf die ik heb uitgesproken eigenlijk niet hoeft, ervaar ik dat als een belediging
Kathleen Stinckens
Peter D’Hondt: Voor mij telt maar één cijfer: de daling van het aantal verkeersdoden. Ik merk dat we van 3000 verkeersdoden per jaar in de jaren zeventig gedaald zijn naar 760 in 2017. Drie-dui-zend doden! (tegen Stinckens) Komt er tegenwoordig nog zoveel volk naar OH Leuven? Stel u voor dat we zouden zeggen dat we elk jaar een bom laten ontploffen waarbij het hele OHL-publiek omkomt: het kot zou te klein zijn. Maar in het verkeer vonden we dat blijkbaar normaal.
Kathleen Stinckens: Van verkeersdoden vinden we het kennelijk minder erg, omdat het individuele gevallen zijn. Eigenlijk krijgt een ongeval alleen aandacht als het over veel slachtoffers gaat, zoals het busongeval in Sierre. Of er moeten flagrante inbreuken zijn, zoals de zaak rond Merel De Prins (Het meisje van 12 werd doodgereden in Vilvoorde. De chauffeur had geen rijbewijs, kwam vrij om medische redenen maar zit nu alsnog vast, nvdr.)
D’Hondt: Het is positief dat de media de weg naar de politierechtbank hebben gevonden. Om te zien wat er gebeurt, en vooral: om te zien wat er niet gebeurt.
Die weg hebt u zelf getoond, meneer D’Hondt. Sinds de jaren negentig bent u de schrik van elke Dendermondenaar met een rijbewijs.
D’Hondt: (knikt)Het zij zo. Ik voeg er wel graag aan toe dat Dendermonde het eerste arrondissement was met een halvering van het aantal verkeersdoden. Dat was ook niet moeilijk: de fabel deed de ronde dat op den duur niemand nog een rijbewijs had. (lacht)
U gelooft in repressie.
D’Hondt: Toen ik in 1994 begon, merkte ik in mijn eerste weken dat ik bij elke zitting dezelfde figuren zag terugkomen. Het was alsof die mannen een boodschappenlijstje moesten aanvinken: bakker, slager, coiffeur, politierechter. Als je vaststelt dat je elke week een tête-à-tête hebt met dezelfde zondaars, zijn er drie mogelijkheden. Ofwel scheelt er iets met hen, ofwel scheelt er iets met de rechter, ofwel scheelt er iets met de straf. (pauzeert) En vaak is het een combinatie van de drie.
Heeft uw strenge aanpak ondertussen navolging gekregen?
D’Hondt: Ik zou u niet aanraden om te snel te rijden in Leuven, als u dat bedoelt.
Stinckens: Er zijn geen arrondissementen meer waar alles kan, wat vroeger misschien wel het geval was. Het gaat de goede kant uit. Er is een nieuwe lichting jonge collega’s die verkeer serieus nemen en hun maatschappelijke taak oprecht ter harte nemen. Vroeger was verkeer iets wat sommigen er gewoon bijnamen. Sowieso is het een goede zaak dat de parketten voor uniforme richtlijnen zorgen, zodat alles beter op elkaar afgestemd is.
D’Hondt: Ik zie toch nog vreemde dingen. Ik kreeg onlangs een strafregister onder ogen van een beklaagde die acht keer betrapt was zonder rijbewijs, en altijd moest verschijnen voor dezelfde rechtbank. Weet je wat hij daar de laatste keer heeft gekregen, Kathleen? De minimumboete van 400 euro, waarvan 350 euro met uitstel, en twee maanden rijverbod, waarvan 45 dagen met uitstel. Terwijl hij niet eens een rijbewijs heeft! Dat is een manier om te zeggen: ‘Het kan mij niet schelen, doe gerust verder.’ Een pure provocatie.
Het is sinds 21 januari moeilijker om verkeerscriminelen in de gevangenis te stoppen. Ondergraaft dat jullie werk?
Stinckens: Ik vind het een spijtige zaak. Tot voor kort konden wij veelplegers vanaf een celstraf van één jaar onmiddellijk aanhouden. Nu kan dat pas vanaf een celstraf van drie jaar. De uitleg die ik hoor, is dat de onmiddellijke aanhouding in beroep bijna altijd hervormd wordt. Dat is een vreemde bewering: ik heb dat persoonlijk nog maar enkele keren meegemaakt. De tweede reden die ik hoor, is dat ze de impact op het sociale en familiale leven van de veroordeelde te groot vinden bij zo’n onmiddellijke aanhouding.
D’Hondt: Terwijl dat net de bedoeling is! Net doordat de impact op de familie zo groot is, betrek je hen bij het probleem. Als de familie ziet hoe manlief ter plekke wordt aangehouden en naar de gevangenis wordt gebracht, zullen ze hem voortaan misschien aanspreken op zijn gedrag.
Maar is een gevangenis echt een plek waar wegpiraten tot inzicht komen?
D’Hondt: Tussen ons gezegd en gezwegen, laat ik ze na een week bijna altijd weer vrij. Het gaat mij niet om de gevangenisstraf op zich, maar om de impact van het moment. Justice seen to be done is een ontzettend krachtig wapen.
Stinckens: Voor zedenmisdrijven en terrorisme is onmiddellijke aanhouding vanaf één jaar wel nog altijd mogelijk. Men had die uitzondering ook voor verkeerscriminelen kunnen toepassen, maar men heeft het bewust niet gedaan. Ten onrechte, want de mensen die Peter en ik laten opsluiten zijn de terroristen van het verkeer.
D’Hondt: Ik geef u op een blaadje dat er binnenkort collega’s zullen zijn die straffen uitspreken van drie jaar en een dag, om een veroordeelde toch maar even ‘binnen te kunnen steken’. Dat is strafrechtelijk cynisme. Het is bijna een inbreuk op de scheiding der machten, waarbij de rechterlijke macht gaat compenseren voor de gebrekkige strafuitvoering.
Maken jullie soms de berekening, om zeker te zijn dat iemand toch even in de gevangenis zal zitten?
Stinckens: Ik weiger daarin mee te gaan. Als de strafuitvoering vindt dat de straf die ik heb uitgesproken eigenlijk niet hoeft, ervaar ik dat als een belediging. Welke beslissingsmacht heb ik dan nog als rechter?
We gingen van 3000 verkeersdoden per jaar in de jaren zeventig naar 760 in 2017. 3000 doden! Komt er nog zoveel volk naar OH Leuven?
Peter D’Hondt
Is de Vlaming hardleers? Bij een recente peiling bleek 65 procent tegen de invoering van een zone 30 in de binnenstad.
D’Hondt: (zucht) Ik zie toch ook een mentaliteitsverandering. Ik herinner mij dat een Vlaamse charmezanger er in de jaren tachtig eens mee uitpakte dat hij op weg naar zijn familie in de Westhoek weleens 240 kilometer per uur reed met zijn Porsche. Fantastisch vond men dat toen. Ik denk niet dat hij dat vandaag nog hardop zou durven te zeggen.
Maar veel Vlamingen denken ongetwijfeld nog hetzelfde.
Stinckens: We moeten daar niet flauw over doen: mensen willen het gewoon niet weten. Als onze dossiers en alle wetenschappelijke studies uitwijzen dat de meerderheid van de ongevallen door overdreven snelheid wordt veroorzaakt, moet je toch stekeblind zijn om dat niet te willen aanvaarden?
D’Hondt: Bij een aanrijding met 50 kilometer per uur heb je al een mortaliteit van 45 procent. Pakweg negen op de tien verkeersdoden worden veroorzaakt door overdreven snelheid. Daar hoef je zelfs geen uitgebreid onderzoek naar te voeren.
Binnenkort komen er strengere straffen voor vluchtmisdrijf. Een goede zaak?
Stinckens: Men zou er beter aan doen de triggers voor vluchtmisdrijf weg te nemen: alcohol, en rijden zonder rijbewijs. Als je die oorzaken wegneemt, zullen de meeste mensen wel het fatsoen hebben om ter plaatse te blijven als er iets gebeurt.
D’Hondt: Het wordt ook niet aangeleerd. Bij het rijexamen krijg je nooit een vraag over hoe je je hoort te gedragen na een ongeval. Dat zegt veel over de banaliteit waarmee men in België een rijbewijs krijgt. Het is meer een veredelde quiz.
Is de nieuwe rijopleiding een goede zaak?
D’Hondt: Ik hoor dat maar één op de vier kandidaten slaagt. Dat is alvast een goed teken. Onder ons gezegd en gezwegen: ik verbaas me erover hoeveel mensen met een lager dan gemiddeld IQ moeiteloos aan een rijbewijs raken. Dat is opmerkelijk, want ik vind de verkeersregels best gecompliceerd.
Zijn jullie extra streng voor jongeren?
D’Hondt: Ik wil jongeren niet viseren. Ik zeg alleen: zachte heelmeesters maken stinkende wonden. En laat nu net de begincarrière van een automobilist bepalend zijn voor zijn verdere gedrag. Rijverboden zijn extra effectief bij jongere chauffeurs. Een jonge gast die door een rijverbod weer met velospelden aan zijn broek de dancing binnenkomt, denkt wel twee keer na voor hij nog eens de wildeman uithangt.
Stinckens: Ik maak mij zorgen over het toenemende aantal chauffeurs die rijden onder invloed van drugs. De controlemechanismes om drugs op te sporen schieten tekort. We hebben nog altijd geen speekselanalyse om op drugsgebruik te controleren. We moeten nog altijd eerst bloed afnemen om iemand strafbaar te kunnen stellen voor drugsgebruik achter het stuur.
D’Hondt: Dat het aantal drugsdoden toeneemt, is niet verwonderlijk: als je in Antwerpen in de Schelde springt, test je achteraf positief op cocaïne.
U pleit voor een war on drugs.
D’Hondt: Ik bestrijd het voorstel van Tom Decorte, Jan Tytgat en Paul De Grauwe om de cannabismarkt te reguleren. Mij hebben ze altijd geleerd THC (de werkzame stof in cannabis, nvdr.) voor psychische abstinentie zorgt. Het THC-gehalte in cannabis ligt tegenwoordig tien à vijftien keer hoger dan in de jaren zeventig. Dat betekent dat cannabis nu ongeveer gelijk staat met opiaten.
Stinckens: Hoe vaak hoor ik cannabisgebruikers niet zeggen: ‘Het mag toch? Het is toch niet strafbaar om een joint te roken?’ En dus stappen ze in de auto, terwijl cannabis het risico van ongevallen enorm doet toenemen.
Als we dan toch even een twistpunt mogen aanbrengen: jullie denken anders over het rijbewijs met punten.
D’Hondt: Ik ben een groot voorstander van het rijbewijs met punten, omdat het op korte termijn voor een enorme daling van het aantal verkeersdoden zorgt.
Stinckens: Ik ben voorzichtiger. Die daling is inderdaad een gegeven, maar ik ben bezorgd over de manier waarop het systeem de invloed van de rechter inperkt. Eigenlijk automatiseert het de rechtspraak. Per overtreding krijg je punten op je rijbewijs, en vanaf een bepaald aantal punten krijg je een sanctie. Ik vind niet dat je elke inbreuk op dezelfde manier moet bestraffen. Om een gechargeerd voorbeeld te geven: een wegpiraat die door het rood rijdt omdat hij daar zin in heeft, is anders dan een moeder die door het rood licht rijdt omdat ze haar kind naar de spoed voert. Het is allebei fout en zeer onveilig, maar je kunt die moeder niet op dezelfde manier bestraffen als die wegpiraat.
D’Hondt: Daar valt zeker iets op te bedenken. Maar eigenlijk is het een zinloze discussie, want het rijbewijs met punten kán er gewoon niet komen. Er is geen behoorlijke registratie van criminaliteit. (boos) Het is toch onvoorstelbaar dat het anno 2018 nog altijd een jaar duurt voordat een veroordeling geregistreerd wordt?
Stinckens: Weet u dat de politie buiten de kantooruren en in het weekend nog altijd niet te weten kan komen of iemand een rijverbod heeft?
Kathleen Stinckens
– 1969: geboren in Leuven
– 1987-1992: studeert rechten (KU Leuven)
– 1992-2000: advocaat bij Legrand & Vennoten
– 2000-2006: substituut-procureur des Konings in Leuven
– 2006-vandaag: politierechter in Leuven
– 2014-vandaag: Nederlandstalig persmagistraat voor politierechtbank van Leuven
– 2016-vandaag: praktijklector aan de KU Leuven
D’Hondt: Het is niet eens mogelijk om op te zoeken wie zijn minnelijke schikkingen betaalt. Met andere woorden: u kunt uw leven lang 69 kilometer per uur rijden in de bebouwde kom zonder ooit voor de rechter te komen, want u kunt uw rijgedrag voortdurend afkopen door onmiddellijke inningen te betalen.
Stinckens: Bovendien wordt vanaf 1 maart alles geautomatiseerd. Dat is op zich een goede zaak. In een eerste fase worden onmiddellijke inningen, minnelijke schikkingen en het bevel tot betalen automatisch verstuurd via Bpost. Alleen kijkt niemand ondertussen naar het strafregister. Er wordt niet eens gekeken of de persoon die geflitst wordt überhaupt een rijbewijs heeft.
Hoe staat het met de digitalisering bij Justitie?
Stinckens:(zucht) Ze zijn al tien jaar bezig met de ontwikkeling van Mercurius, een centrale databank waarin alle rijbewijzen en rijverboden geregistreerd staan.
Waarom duurt het zo lang?
D’Hondt: Dat vragen wij ons ook af.
Stinckens: De gegevens zijn nochtans voorhanden. Het computersysteem waarmee politierechtbanken werken, bevat alle rijverboden. Zodra er een rijverbod betekend wordt, gaat het bovendien onmiddellijk naar de FOD Mobiliteit. De politie heeft toegang tot die computersystemen, maar kan die gegevens blijkbaar niet lezen. Ik spreek mij niet uit over wie daaraan schuld heeft.
D’Hondt: En om het verhaal helemaal kafkaiaans te maken: om informatie over rijbewijzen op te vragen, moet je je wenden tot de Dienst Mobiliteit. Maar Mercurius werkt nog niet. Met andere woorden, als de politie niet ter plaatse heeft nagevraagd of de overtreder een rijbewijs heeft, kunnen wij het op de rechtbank ook niet zien.
Stinckens: En altijd haalt men privacy aan als argument voor het niet-delen van informatie. Als het over verkeer gaat, is dat plotseling van het allergrootste belang. Wel, dat argument slaat nergens op. Als je naar de zitting komt, hoor je alles over de beschuldigden: hun naam, hun adres, hun loon, hun rijgedrag.
Hebben critici geen punt? Gaat het niet allemaal heel ver?
D’Hondt: (zucht) Iedereen wil én meer veiligheid én meer privacy. Wel, dat gaat niet samen. Om het met Lenin te zeggen: vertrouwen is goed, controle is beter.
Liggen de boetes hoog genoeg?
Stinckens: (blaast) De boetes zijn al hoog. Als wij een boete opleggen voor bijvoorbeeld geïntoxiceerd sturen, zitten wij al snel aan een gemiddeld maandloon.
D’Hondt: Het is een probleem dat boetes te veel worden beschouwd als een manier om de staatskas te spijzen. Dat mag het niet worden, maar de wetgever maakt het er wel van. Via de opdeciemen, een vorm van indexatie, is het bedrag de voorbije jaren enorm toegenomen.
Peter D’Hondt
– 1959: geboren in Kerksken
– 1977-1982: studeert rechtsgeleerdheid (UGent)
– 1982-1994: advocaat aan de balie van Dendermonde
– 1995-vandaag: politierechter in Dendermonde
– 2003: genomineerd voor de Castarprijs (Canvas, De Standaard, Radio 1) voor de meest markante persoonlijkheid van het jaar.
Stinckens: Tot 2017 was de minimumboete voor geïntoxiceerd rijden 1200 euro, maar ondertussen is dat al 1600 euro. Reken daarbij de verplichte bijdrage aan het slachtofferfonds, en dat wordt al gauw 2000 euro, en dan alleen als het je eerste keer is. Dat is veel. Het moet ook serieus blijven.
Wat bedoelt u daarmee?
Stinckens: Men roept altijd maar om zwaardere straffen en hogere boetes. Maar als je de boetes zo hoog legt dat de gemiddelde Belg een maand moet werken om een verkeersboete te betalen, voel ik mij op mijn ongemak.
Mag ik jullie ondanks alles optimisten noemen?
Stinckens: Ik trek mij op aan het feit dat zowel de politie als het parket verkeersveiligheid ernstig neemt. Zowel bij Justitie als bij Mobiliteit is men oprecht op zoek naar efficiëntere manieren om verkeersmisdrijven aan te pakken. Ook in de politieopleiding zijn ze veel gerichter bezig. Men luistert soms zelfs naar onze adviezen. Dat was tot voor kort ondenkbaar.
D’Hondt: Het werk dat wij leveren loont. Het aantal verkeersdoden is de voorbije decennia spectaculair gedaald, parket en politie werken steeds beter samen, en wie weet maak ik het in mijn leven nog mee dat het rijbewijs met punten wordt ingevoerd. In een hopeloos versnipperd land als België is dat toch al iets.
Dit artikel verschijnt woensdag 24/01 in Knack.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier