Jan de Zutter
‘Polarisatie leeft van zwart en wit, van ‘wij’ en ‘zij’. Maar het werkelijke leven is genuanceerd’
‘Om polarisering in stand te houden, moet het vuur regelmatig aangepookt worden en moet de nuance plaats ruimen voor zwart-witdenken’, schrijft Jan De Zutter naar aanleiding van het debat over het geweld tegen de politie in Antwerpen van afgelopen weekend.
Nadat afgelopen weekend Antwerpen in het nieuws kwam met berichten over geweld tegen politieagenten, lijkt stilaan een genuanceerder debat over wat er precies aan de gang was weer mogelijk te worden. Het was immers opvallend dat de eerste krantenberichten het weliswaar hadden over allochtone jongeren die een bij een verkeersongeval toegesnelde patrouille met eieren bekogelden, maar niet waarom dat gebeurde. De Antwerpse burgemeester Bart De Wever leek in zijn eigen- gereide stijl te insinueren dat het om iets etnisch cultureel ging: “Je mag het licht van de zon niet ontkennen. Islam, ramadan, Marokkaans en Borgerhout. Die vier factoren veroorzaken telkens ongeregeldheden. Men kan mij etnische profilering verwijten, maar het zij zo”, klinkt het in Het Laatste Nieuws. De details die de afgelopen dagen aan het licht kwamen over de context van de geweldplegingen laten vermoeden dat het echter gaat om een toenemende polarisatie rond de manier waarop we in de samenleving naar diversiteit kijken. Het is die polarisatie die tot spanningen leidt en waarvan de politie het slachtoffer is geworden.
‘Polarisatie leeft van zwart en wit, van ‘wij’ en ‘zij’. Maar het werkelijke leven is genuanceerd’
Gelukkig is zowat iedereen het er over eens dat geweld tegen politie en andere hulpdiensten onaanvaardbaar is. Burgemeester De Wever en de vele Marokkaanse ouders en zelfs jongeren zijn het daarover roerend met elkaar eens. Er bestaat dus géén scherpe tegenstelling tussen wie wel of niet vindt dat geweld tegen politie aanvaardbaar is. Desalniettemin is het duidelijk dat er hier sprake is van tegenstellingen, van polarisatie, van wij-zij-denken.
Polarisatie is een moeilijk grijpbaar fenomeen omdat het gaat om een abstracte tegenstelling tussen schijnbaar botsende ideeën over de wereld. Die tegenstelling wordt altijd vertaald in termen van identiteit. Het is wij tegen zij. Beide partijen worden bedeeld met een aantal kenmerken, die niet noodzakelijk met de werkelijkheid overeen komen. Dat gaat nu eenmaal zo met ‘identiteiten’, dat zijn immers constructies van de verbeelding. In dit geval gaat het, althans zo valt af te leiden uit de argumentatie van de burgemeester – over tegenstellingen tussen moslims en autochtonen. Die polarisatie is al lang gaande en heeft inmiddels diepe littekens achter gelaten bij heel wat mensen die liever gewoon met elkaar zouden samenleven. Polarisatie dient uiteraard een doel: de kampen willen dat de grote middengroep van mensen die graag met elkaar willen samenleven, partij kiest. Kies je voor wij of voor zij. En: wie niet voor ‘wij’ is, is tegen ons.
In die eenvoudige opdeling zijn ‘wij’ beter zijn dan ‘zij’, ontwikkelder, beschaafder, ‘wij’ voeden onze kinderen beter op, ‘wij’ gaan ten minste naar de oudercontacten terwijl ‘zij’ dat niet doen, ‘wij hebben respect voor de ordediensten en ‘zij’ niet, ‘wij’ zijn voor de gelijkheid van mannen en vrouwen en ‘zij’ niet, ‘wij’ hebben geen probleem’ met holebi’s en ‘zij’ wel. Met de realiteit heeft dat niet zoveel te maken. Heel wat moslimouders maakten zich de afgelopen dagen druk over het verwerpelijke gedrag van jongeren die eieren gooiden naar de Antwerpse politie en op sociale media vind je vandaag met gemak moslimjongeren die de democratische rechtsstaat ten volle verdedigen. Omgekeerd is het niet zo moeilijk om bij het legertje ’trollen’ op sociale media uitspraken aan te treffen die de basiswaarden van de democratische rechtsstaat verwerpen, die vinden dat vrouwen en holebi’s niet zo hoog van de toren moeten blazen of geen hoge pet op hebben van pakweg godsdienstvrijheid.
‘In Borgerhout en Merksem is de werkelijke vraag hoe het gespannen sfeertje kan opgelost worden en hoe verhinderd kan worden dat politiemensen worden belaagd.’
Het werkelijke leven is genuanceerd, de polarisatie leeft van zwart en wit, van ‘wij’ en ‘zij’. Om polarisering in stand te houden, moet het vuur regelmatig aangepookt worden en moet de nuance plaats ruimen voor zwart-witdenken. Aanstokers van polarisatie hebben er geen belang bij dat escalaties aangepakt worden en problemen opgelost worden, want dan is er geen munt meer te slaan uit polarisatie. In Borgerhout en Merksem is de werkelijke vraag hoe het gespannen sfeertje kan opgelost worden en hoe verhinderd kan worden dat politiemensen worden belaagd. De politievakbond erkende dat het geweld tegen politiemensen toeneemt, maar voegde daar meteen aan toe dat dat geweld afkomstig is van allerlei bevolkingsgroepen. Tijdens en na voetbalmatchen is er ook geweld. Niemand vraagt zich af of we moeten kiezen tussen voetbal en de politie. Er is geen ‘wij’ die voor de politie is en zich kant tegen ‘zij’, de voetballiefhebbers. Dat toont aan dat escalaties ook anders kunnen opgelost worden dan in een sfeer die polarisatie aanstookt.
‘La ville, c’est l’autre’
Dat die sfeer in Antwerpen wel blijft leven, is niet enkel betreurenswaardig, ze is ronduit gevaarlijk. Ze deelt de stad op in kampen die elkaar het licht in de ogen niet gunnen en druist in tegen alles waar stedelijkheid voor staat. Steden zijn in essentie sinds hun ontstaan plekken geweest waar mensen naar toe komen, veel minder dan plekken waar mensen geboren worden (al gebeurt dat laatste uiteraard ook). Maar de aantrekkingskracht van een stad heeft te maken met haar indrukwekkende mogelijkheden, om te ondernemen, handel te drijven, werk te vinden, ideeën uit te wisselen, te leren, kennis te maken met cultuur… Al die mogelijkheden impliceren de kennismaking met de ‘ander’. La ville, c’est l’autre, zou je parafraserend kunnen zeggen. Omdat iedereen zo een beetje de ander is, moet het stedelijke ‘wij’ kunnen steunen op een reeks afspraken die het samenleven mogelijk maken en op een beleid dat ‘ons’ alle kansen geeft om ons maximaal te ontplooien. Het is daarom de opdracht van een stedelijk bestuur om die condities te scheppen en een klimaat te creëeren dat wederzijdse bevruchtingen, zowel economisch als cultureel, alle kansen geeft. Pas dan bloeit een stad. Makkelijk is dat niet, er zullen al eens brandjes moeten geblust worden. Maar het lukt uiteraard niet als je brandjes oppookt en de stedelijke realiteit ontkent.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier