Mei Plasticvrij: ‘Wat we weggooien krijgen we terug op ons bord’
De actie Mei Plasticvrij confronteert ons met de groeiende plastic afvalberg en de opdracht om die aan te pakken. Zeker omdat de gevolgen van plasticvervuiling – van onze voeding, van de lucht – voor de volksgezondheid vrijwel onbekend zijn. ‘Zullen we allemaal sterven aan die vervuiling? Nee. Maar we moeten wel dringend maatregelen nemen om ze te verminderen.’
Plastic is een succesverhaal: het is duurzaam en goedkoop, en het reageert weinig met de producten waarmee het in contact komt. Daardoor kun je het voor van alles en nog wat gebruiken. En dat doen we ook – volop. In 1950 werd er wereldwijd ongeveer 1,5 miljoen ton plastic gemaakt, in 2016 al 335 miljoen ton. Door plastic almaar meer voor wegwerpproducten te gebruiken, creëren we een gigantische afvalberg. Tussen 1950 en 2015 zou er zo’n 7 miljard ton van in onze leefomgeving zijn terechtgekomen. En het blijft zich opstapelen, omdat plastic moeilijk af te breken is. Tegen 2050, is de verwachting, zal er liefst 34 miljard ton plastic afval zijn.
Verhalen over drijvende plastic vuilnisbelten in onze oceanen zijn al de wereld rondgegaan. Beelden van stervende zeevogels en aangespoelde dode walvissen met hun maag vol plastic laten niets aan de verbeelding over: het probleem is prangend.
Minder bekend is dat veel plastic verbrokkelt tot piepkleine stukjes van minder dan een halve centimeter tot amper een duizendste van een millimeter: de microplastics. Onder invloed van ultraviolette stralen van de zon verdwijnen de weekmakers die aan plastic zijn toegevoegd. Daardoor wordt het harder, breekt het langzaam in stukken en vallen die uiteen door factoren als golfslag en andere bewegingen.
Het Belgische kraantjeswater is niet besmet met microplastics, dat kan ik garanderen
Colin Janssen, milieutoxicoloog (Universiteit Gent)
Zulke microstukjes bevinden zich nu overal in het milieu, soms in duizelingwekkende hoeveelheden. Per liter gesmolten noordpoolijs worden 12.000 stukjes microplastic gevonden. In de bovenste 5 centimeter van de bodem van beschermde riviervlaktes in Zwitserland zou in totaal 53 ton microplastics terechtgekomen zijn. In de Schelde zouden er 50.000 deeltjes per kilogram droog sediment zitten. Een ton compost kan tot 0,5 miljoen stukjes microplastic bevatten. Met elke liter afvalwater uit wasmachines spoelen 200.000 stukjes microplastic onze riolen in. In Parijs zou elk jaar 10 ton plastic in microvorm in de lucht opduiken door slijtage van autobanden, wegmarkeringen en synthetische kledij. Enzovoort, enzovoort.
Door de darmwand
Die cijfers zijn indrukwekkend, maar we moeten er voorzichtig mee zijn. ‘Er wordt in de media gegoocheld met miljoenen en miljarden microplastics om indruk te maken, maar we weten helemaal niet welk risico die cijfers uitdrukken’, waarschuwt milieutoxicoloog Colin Janssen van de Universiteit Gent. Hij was wereldwijd een van de eersten die naar microplastics ging kijken, aanvankelijk uitsluitend in het mariene milieu. Samen met het Vlaams Instituut voor de Zee heeft hij net een overzicht gemaakt van de kennis over de risico’s die microplastics voor het zeeleven inhouden. ‘Met de huidige concentratie microplastics in het zeewater is er geen negatief effect op het ecosysteem. Maar de concentratie in het sediment komt in de buurt van waar we negatieve effecten verwachten. Onder meer op de reproductie van bodemwormen, die belangrijk zijn als voedsel voor vissen. Microplastics zinken meestal naar de bodem, waarin ze zich opstapelen. We verwachten dat in 2100 de drempelwaarde voor sediment ver overschreden zal zijn, en dat voor zeewater de kritische grens bereikt zal zijn. Microplastics zullen dan de hele voedselketen in de oceaan beïnvloeden.’
Experimenten wijzen uit dat piepkleine diertjes in het zoöplankton minder groeien als ze met microplastics te maken krijgen. Ze zwelgen de microstukjes op, omdat ze denken dat het voedsel is. Daardoor eten ze minder echt voedsel en komen ze in de problemen. Zelfs vrij lage concentraties van microplastics kunnen een vermindering met 10 tot 20 procent van de biomassa aan zoöplankton veroorzaken. Omdat zoöplankton voedsel is voor dieren hogerop in de voedselketen, zoals mosselen en vissen, kan het microplastics doorgeven in het ecosysteem. Via onze voeding komen die ook in ons lichaam terecht.
Met een zelf ontwikkelde methode hebben Janssen en zijn collega’s de besmetting van mosselen, oesters en garnalen op een realistische manier onderzocht. ‘Veel onderzoekers willen spectaculaire resultaten, dus forceren ze de situatie door mosselen te kweken in water met een overdosis microplastics – een variant van het geforceerde voeden van ganzen om foie gras te krijgen. Wij zijn met onze methode naar de besmetting van dieren in de zee gaan kijken. Een mossel filtert per dag zo’n 25 liter water voor haar voeding. De meeste microplastics die ze zo opneemt, worden weer uitgescheiden; een fractie nestelt zich tussen de cellen van de darmwand en kan zo in het mosselweefsel terechtkomen. Als we onze resultaten extrapoleren naar de menselijke voeding, kunnen we besluiten dat een mens met een gewone portie mosselen tussen 50 en 100 stukjes microplastic binnenkrijgt.’
Janssen en zijn collega’s hebben hun gegevens ook geëxtrapoleerd naar het volledige seafoodpakket van de doorsnee-Europeaan. Gemiddeld levert dat 2000 stukjes microplastic per persoon per jaar op; voor echte zeevoedseladepten kan de hoeveelheid oplopen tot 11.000. Simulaties op cellen in laboratoriumculturen tonen aan dat microplastics zich ook in onze darmwand kunnen nestelen. Als je de preliminaire resultaten doorrekent naar een standaardseafooddieet, kom je uit op iets tussen de 5 en de 60 stukjes microplastic die een Europeaan jaarlijks via die weg in zijn lichaam verzamelt.
Dat lijkt niet verontrustend, en toch is Janssen op zijn hoede. ‘Het is niet wenselijk dat die stukjes in ons lichaam terechtkomen, zeker omdat we tegenwoordig aan almaar meer stoffen blootgesteld worden die niet in de natuur voorkomen. Omdat ze niet gemakkelijk afgebroken worden, blijven microplastics ook in onze weefsels zitten. We weten dat er een lichte blootstelling is, en dat die elk jaar groeit, maar de effecten kennen we niet. We weten niet of er een drempelwaarde is waarboven er risico’s voor de gezondheid ontstaan. De medische wereld lijkt zich er voorlopig geen zorgen over te maken.’
Suiker, honing en bier
De cijfers van Colin Janssen zijn sowieso minima: de impact van voeding van het land, zoals groenten en fruit, is in zijn modellen op nul gezet. Maar de jongste jaren zijn er microplastics aangetroffen in producten variërend van suiker en honing tot bier. Bio-ingenieur Bavo De Witte van het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) heeft ook al experimenten gedaan met seafood en zout. ‘Onze belangrijkste conclusie was dat microplastics in alle onderzochte voedingsproducten aanwezig waren, en dat verontreiniging uit het milieu belangrijker is dan besmetting uit plastic verpakkingen. In zout dat verpakt is in plastic vind je bijvoorbeeld bijna evenveel microplastics als in zout verpakt in karton.’
Op vraag van de FOD Voedselveiligheid zullen De Witte en zijn collega’s de focus van hun onderzoek uitbreiden. ‘Momenteel is het nog onmogelijk om in te schatten hoeveel microplastics een Belg met zijn voeding binnenkrijgt. Daarom zijn we begonnen met analyses van een representatieve Belgische voedselmand. We gaan onder meer na hoeveel microplastics in melk en water, snoep en vlees zitten.’
Microplastics vervuilen ook de lucht, benadrukt De Witte. ‘Als we een bescheiden filtertje van 10 bij 10 centimeter in onze kantoorruimte zetten, zitten daar na een uurtje al 20 of zelfs meer stukjes microplastic op. Overal circuleren microplastics afkomstig van kledij, autobanden, verven en andere plastichoudende producten. En ook het stof in huis kan ermee vervuild zijn. Binnenkort zullen we onderzoeken hoe erg die vervuiling is – de eerste resultaten verwachten we ten laatste in 2021.’
De Witte: ‘Dat onze omgevingslucht met microplastics vervuild is, heeft vermoedelijk een aantal studies met spectaculaire resultaten beïnvloed, bijvoorbeeld over de besmetting van flessen- en leidingwater. Het is belangrijk om dat te beseffen. Als je niet zorgvuldig bent, meet je gewoon de besmetting van de omgeving.’
De – weliswaar bescheiden – analyses van flessenwater door het ILVO leverden nooit meer dan 2 deeltjes per liter op (die vooral van de dop afkomstig leken). Ook milieutoxicoloog Colin Janssen is sceptisch over de doemberichten rond een grootschalige contaminatie van drinkwater met microplastics: ‘Die studies zijn slecht uitgevoerd, dat zie je zo. Het Belgische leidingwater is niet besmet met microplastics, dat kan ik garanderen.’
Het stoort Janssen dat onze waterzuivering zo weinig microplastics uit het afvalwater filtert. ‘We hebben dat twee jaar geleden samen met waterzuiveraar Aquafin onderzocht bij zijn installatie in Destelbergen. De helft van de microplastics bleef gewoon achter in het gezuiverde water. Omgerekend komen er per dag en per inwoner zo’n 5500 microplastics met het gezuiverde water in de Schelde terecht. Dat moet beter kunnen. In Nederland en elders wordt er met speciale membraantechnologie meer dan 90 procent tegengehouden.’
Greet De Gueldre, adviseur strategie van Aquafin, legt uit dat haar bedrijf een aantal membraaninstallaties heeft, maar de gewone waterzuiveringsinstallaties zijn niet gebouwd om microplastics weg te filteren: dat behoort niet tot het door de Vlaamse overheid voorziene takenpakket. ‘De vraag is ook wie zal opdraaien voor de extra kosten om bijvoorbeeld membraanfilters te installeren’, zegt De Gueldre. ‘Volgens de wetgeving betaalt de burger, als vervuiler, voor de zuivering van zijn afvalwater. Volgens EurEau, dat de Europese watersector overkoepelt, zijn de plasticproducenten mee verantwoordelijk voor de vervuiling met microplastics – en zouden zij mee moeten betalen om ze weg te filteren. Het spreekt voor zich dat hun lobbyisten zich daar sterk tegen verzetten. Wij zouden onze zuiveringstechnieken uiteraard zo sterk kunnen uitbreiden dat we van afvalwater zelfs drinkwater kunnen maken, maar dat zou een grote impact hebben op de kosten en ons energieverbruik.’
De Gueldre wijst erop dat amper 10 procent van alle circulerende microplastics in het afvalwater terechtkomt. Het gaat vooral om vezels afkomstig van het wassen van synthetische kledij en om bolletjes uit shampoos en andere cosmetica die al onder vuur liggen van de Europese Commissie, onder meer omdat ze geen echte functie in het product hebben. Schattingen wijzen uit dat er elk jaar 35.000 ton overbodige plastic bolletjes uit cosmeticaproducten in de zee spoelt. ‘Die bolletjes zou je gemakkelijk kunnen vervangen’, zegt De Gueldre. ‘Sommige van onze buurlanden zetten al stappen om dat te doen. In Vlaanderen blijven de inspanningen bescheiden. Buiten het beantwoorden van wat parlementaire vragen heb ik de overheid nog niet veel concreets zien doen. Op het niveau van de administratie circuleren er progressieve standpunten rond plastic vervuiling, maar die worden voorlopig niet in wetteksten uitgewerkt. Het nieuwste voorstel van Vlaams minister van Omgeving Joke Schauvliege (haar zogenoemde Verpakkingsplan, nvdr.) hebben we nog niet kunnen bestuderen.’
Houten tandenborstel
Tot slot benadrukt Greet De Gueldre dat microplastics een bescheiden probleem zullen blijken vergeleken met de volgende fase: de nanoplastics. ‘Daarmee openen we de doos van Pandora. Microplastics kunnen verder afbreken tot deeltjes van amper 1 tot 100 nanometer. Daar is nog niets van bekend.’ Ook bio-ingenieur Bavo De Witte maakt zich zorgen over de ongrijpbare nanoplastics: ‘We weten zelfs niet hoe de afbraak van micro- in nanoplastics verloopt. Ook in de goed bestudeerde weefsels van mosselen kan niemand momenteel nanoplastics detecteren. In samenwerking met Sciensano (een nieuw federaal onderzoekscentrum, nvdr.) hopen we een laboratoriumstudie op te zetten om er greep op te krijgen.’
Buiten het beantwoorden van wat parlementaire vragen heb ik de overheid nog niet veel concreets zien doen
Greet De Gueldre, adviseur strategie (Aquafin)
Wat de effecten van microplastics op de volksgezondheid precies kunnen zijn: zelfs dat is niet duidelijk. ‘Er zijn drie pistes’, legt De Witte uit. ‘De kleinste microplastics kunnen de kleinste bloedvaten – de haarvaatjes – verstoppen. Dat kan tot beroertes en hartproblemen leiden. Chemische stoffen op de plastics of stoffen die tijdens de productie aan plastics zijn toegevoegd, zoals bisfenol-A en andere zogenoemde hormoonverstoorders, zouden een ontregelend effect in een lichaam kunnen hebben. En het is duidelijk dat er op plastic een andere gemeenschap van bacteriën leeft dan op sedimenten of in water, waaronder misschien wat pathogene stammen. Maar momenteel is er geen enkel funest effect van plasticvervuiling op de menselijke gezondheid vastgesteld.’
Volgens Colin Janssen is er reden tot ‘gerechtvaardigde ongerustheid’. ‘Zullen we allemaal aan die vervuiling sterven? Nee. Maar we moeten wel dringend maatregelen nemen om ze te verminderen.’ Sterk gemediatiseerde inspanningen, zoals die van de mediagenieke jonge Nederlandse uitvinder en ondernemer Boyan Slat om met grote zuigmachines plastic uit de oceaan te halen, geven volgens hem een foute boodschap. ‘Slat geeft mensen de indruk dat hij het probleem efficiënt zal aanpakken, waardoor ze denken zelf niets te hoeven doen. Terwijl hij met zijn zuigmachines nooit de plasticvervuiling zal oplossen.’
Ook in de zoektocht naar bacteriën die plastic afbreken ziet Janssen voorlopig geen heil. ‘Experimenten daarmee zijn in de media foutief voorgesteld. Er zijn bacteriën gevonden die in staat zijn wat putjes in plastic te maken, ja. Maar het gaat om een gewichtsafname van een paar procent in een halfjaar. Dat is peanuts vergeleken met de snelheid waarmee wij plastic produceren. Bovendien doen bacteriën in de zee niet noodzakelijk hetzelfde als in een proefbuis.’
Voor Janssen is de enige efficiënte oplossing dat we totaal anders gaan denken over plastic. ‘Het is een fantastisch materiaal. Je kunt ermee doen wat je wilt. Maar we moeten plastic gaan hergebruiken. Dat is iets anders dan recycleren, wat pas de volgende stap is. We zijn toe aan een paradigmashift, waardoor we plastic als een grondstof gaan beschouwen in plaats van als afval.’
Janssen: ‘Bovendien is er veel ruimte om het gebruik van plastic drastisch terug te dringen. Een koekje hoeft helemaal niet in drie verpakkingen terecht te komen voor het in je boodschappentas belandt. En je kunt plastic ook door andere materialen vervangen. Wat is er mis met een houten tandenborstel?’
De Europese Commissie heeft een ontwerprichtlijn klaar waarin ze de strijd aanbindt met plastic producten als wattenstaafjes, rietjes, maaltijdverpakkingen, drinkbekers en sigarettenpeuken. ‘Zelfs als we nu met de productie van plastic zouden stoppen, zouden we nog altijd honderden jaren met de vervuilingsproblematiek blijven worstelen: zo lang duurt het voor sommige plastics zijn afgebroken’, stelt Janssen. ‘In die tijd zal er een onoverzichtelijk grote hoeveelheid micro- en nanoplastics ontstaan. Als we de productie van plastic niet verminderen, zullen we onze kinderen en kleinkinderen opzadelen met een gigantische erfenis – en niet het soort waarop ze zitten te wachten.’
Mei Plasticvrij
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier