Duurzame transitie: ‘Waarom gebruiken we militaire budgetten niet voor een betere leefomgeving?’
De coronacrisis biedt niet alleen kansen om onze levenswijze beter af te stemmen op onze leefomgeving. Vergeleken met de kostprijs van een pandemie is een transitie naar meer duurzaamheid zelfs enorm rendabel. Maar hoe pak je die transitie aan?
Door de coronacrisis moeten veel mensen hun manier van leven noodgedwongen aanpassen, soms drastisch. Dat veroorzaakt wrevel en weerstand. Maar steeds meer stemmen pleiten ervoor om het momentum aan te grijpen en een ernstige transitie in gang te zetten – naar een collectief leven dat vriendelijker is voor zowel de mensheid zelf als de rest van het aardse bestel.
Veel tijd om te talmen is er niet. Volgens waarnemers is het window of opportunity voor zo’n ommekeer klein. Als er volgend jaar een werkzaam vaccin komt en het virus min of meer onder controle lijkt, dreigt alles weer als vanouds te worden. De modale mens is berucht om zijn korte geheugen en wordt niet graag uit zijn vastgeroeste dagelijkse routine gehaald.
Slimme steden
Een transitie is het effectiefst als ze geënt is op relatief eenvoudige gedragsaanpassingen. Tijdens de Belgische lockdown in de lente stelde Vias institute bijvoorbeeld vast dat het aantal verplaatsingen sterk afnam. Verrassend is dat we vandaag nog altijd minder lange verplaatsingen maken dan voor de crisis. We doen dat bovendien met meer ‘actieve’ transportmiddelen. De fiets, bijvoorbeeld, gebruiken we liefst 62 procent vaker. De focus op thuiswerken heeft het aantal autoverplaatsingen teruggedrongen. Ook het openbaar vervoer wordt minder gebruikt, onder meer doordat veel mensen er zich niet echt veilig op voelen.
Het Europese project STARDUST ondersteunt ‘slimme steden’, die onder meer kiezen voor duurzame mobiliteit. Door de coronacrisis raken hun plannen in een stroomversnelling, zo blijkt. Het Italiaanse Turijn, een van de meest vervuilde Europese steden, zet onder impuls van een vrouwelijke burgemeester in op een netwerk van fietscorridors en zones waar auto’s maximaal 30 kilometer per uur mogen rijden. Dat heeft nog ongewenste neveneffecten, zoals meer ongevallen met voetgangers en fietsers, maar de bedoeling is om het aantal auto’s in de stad op korte termijn drastisch te verminderen.
Vleermuizen viseren of bomen kappen vergroot de kans net op ziekten die overspringen van andere dieren naar de mens.
Het Spaanse Pamplona promoot, op initiatief van een vrouwelijke mobiliteitsmanager, elektrisch vervoer en maakt belangrijke verkeersassen vrij voor fietsers en voetgangers. De luchtkwaliteit is er sinds het begin van de coronacrisis sterk verbeterd. Dat is overigens ook in China het geval. Volgens een studie in Science waren daar tijdens de lockdown tot 90 procent minder vervuilende stoffen in de lucht dan ervoor.
Het plaatje is niet op alle vlakken even rooskleurig, maar de impact van verminderd gemotoriseerd verkeer op de luchtkwaliteit in steden is in ieder geval substantieel.
Aan de andere kant rapporteert Science een sterk toegenomen plasticvervuiling. Sinds de coronacrisis gebruiken we massaal wegwerpmondmaskers en -handschoenen, en eten we vaker aan huis geleverde maaltijden. Tegelijk is de olieprijs historisch laag, waardoor de productie van plastic (nog) rendabeler wordt en de incentive om te recycleren verkleint.
In Nature presenteren wetenschappers lessen die steden uit de coronacrisis kunnen trekken om de funeste impact te counteren die een massa mensen kan hebben. De nadruk ligt op sterk leiderschap. Het Vietnamese Hanoi, dat als een goed bestuurde stad wordt beschouwd, deed het veel beter in de strijd tegen het virus dan het Amerikaanse New York. Een grote analyse wees uit dat de snelheid waarmee een stad optreedt doorslaggevend is voor een succesvolle aanpak, terwijl er geen enkel verband is met haar bevolkingsdichtheid. Officiële desinformatie is dodelijk. De impact van het virus minimaliseren is dat ook.
Hetzelfde zie je op het niveau van landen. Een analyse in Science wijst uit dat de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk een ‘min of meer normale’ zomer hebben gehad, met relatief weinig besmettingen en mensen die op vakantie vertrokken. Twee van de ergst getroffen landen, de Verenigde Staten en Brazilië, hadden tien keer meer besmettingen, hoewel ze samen ongeveer evenveel inwoners hebben als de EU. Toch zijn er ook binnen Europa grote verschillen, vooral toe te schrijven aan de snelheid waarmee coronamaatregelen versoepeld werden: hoe vroeger dat gebeurde, hoe groter de tweede golf van het virus.
In Nature, opnieuw, heeft een commentator (andermaal een vrouw) het onomwonden over hoogmoed als drijvende kracht achter de coronacrisis. Ze verwijst naar het ‘exceptionalisme’ van de VS, Brazilië en het Verenigd Koninkrijk, landen waarvan de leiders graag het ‘uitzonderlijke karakter’ uitbazuinen. Die landen hebben de crisis notoir slecht aangepakt. ‘De pandemie is een natuurlijk experiment over de gezondheidseffecten van hoogmoed’, stelt de antropologe. ‘Hoogmoed leidde tot een gebrekkige voorbereiding, verhinderde samenwerking met internationale instanties en beperkte de kansen om te leren van andere landen.’
Kwetsbare mensen
Globaal zijn er al meer dan 1 miljoen geregistreerde coronadoden (in België meer dan 10.000). Dat is het aantal doden mét strenge maatregelen in een groot deel van de wereld. Veruit de meeste dodelijke slachtoffers zijn weliswaar bejaarden, maar studies suggereren dat ze gemiddeld nog elf levensjaren tegoed hadden. Van de coronapatiënten die op de intensieve zorg zijn terechtgekomen, worstelt bijna de helft na thuiskomst nog maandenlang met iets wat sterk lijkt op het posttraumatisch stresssyndroom.
En de coronacrisis heeft nog andere gevolgen voor de mentale gezondheid. Een verslag in Science waarschuwt bijvoorbeeld voor stigmatisering. Het is een klassieker bij besmettelijke ziekten: zelfs nadat mensen genezen zijn, worden ze gemeden. Daar zijn, in deze crisis, de berichten niet vreemd aan dat je het coronavirus kunt overdragen zonder zelf symptomen te hebben, of dat je een tweede keer besmet kunt worden. Door het risico op stigmatisering gaan mensen hun ziekte verbergen, waardoor de kans op besmettingen toeneemt.
Een ander fenomeen in deze crisis is pathologische rouw, een ernstige gedragsstoornis. In New Scientist waarschuwen psychologen dat nabestaanden van coronapatiënten die plotseling en (door quarantainemaatregelen) dikwijls in afzondering overleden zijn, die stoornis kunnen krijgen. In normale omstandigheden treft hij zo’n 10 procent van de rouwenden, vooral als hun naaste onverwachts overleden is, bijvoorbeeld na een ongeval. Door de coronacrisis zal dat percentage stijgen. Zulke situaties worden zelden meegerekend als het over de economische kostprijs van de crisis gaat.
Van de weinige grappige wetenschappelijke vaststellingen die de coronacrisis heeft opgeleverd, is dit er één: als u fan van griezelfilms bent, hebt u van die crisis minder last. Griezelliefhebbers zouden meer psychologische weerstand tegen angstprikkels hebben en minder gevoelig zijn voor negatieve indrukken.
Anderen kunnen met angststoornissen en depressies te maken krijgen. Volgens een studie in het medische vakblad JAMA Network Open heeft in China 32 procent van de mensen angstige gevoelens na een lockdown – in gewone omstandigheden is dat 6 procent. In het Verenigd Koninkrijk steeg dat percentage van 21 procent voor de lockdown in het land tot 37 procent erna.
Niettemin besluit een rapport van University of Cambridge dat de negatieve gevolgen van de lockdown op de mentale gezondheid van mensen bijna helemaal zijn weggewerkt. ‘Vooral het virus zelf heeft effecten op het psychische welzijn en niet de maatregelen ertegen’, beklemtonen de onderzoekers. Tot een gelijklopende conclusie zijn economen gekomen: de maatregelen zijn minder bepalend voor hoe de economie draait dan de viruscirculatie.
De studie besluit zelfs dat maatregelen de ongelijkheid kunnen terugdringen. Mensen uit hogere sociale kringen hadden tijdens de lockdown minder mogelijkheden – reizen en chronische overconsumptie werden moeilijker. Mensen uit lagere sociale klassen kregen extra financiële steun, waardoor ze zich soms minder zorgen hoefden te maken.
Waarschijnlijk moet de échte opdoffer wel nog komen. Als economieën in recessie gaan door het langdurige circuleren van een virus, kunnen werkloosheid en armoede exponentieel toenemen.
De pandemie is een natuurlijk experiment over de gezondheidseffecten van hoogmoed.
Dat uitgerekend nu een pleidooi voor het concept basisinkomen in Nature verschijnt, is des te significanter. Via dat concept krijgen mensen elke maand een vrij te besteden uitkering van de staat, onafhankelijk van verrichte arbeid. Er is wereldwijd al mee geëxperimenteerd, op kleine schaal en met wisselend succes. In Spanje was de coronacrisis de aanleiding: het land rolde de voorbije zomer een plan uit waarbij 850.000 arme gezinnen een basisinkomen van 1015 euro krijgen (of 462 euro voor een alleenstaande). ‘Als we het basisinkomen grootschalig willen testen, is het nu of nooit’, stelt een econoom in Nature.
Overbodige soldaten
Ook als we anders met onze leefomgeving willen omgaan, is het nu of nooit. Door onze uitputtende levenswijze is het aantal conflicten met de rest van de natuur toegenomen. Wetenschappers waarschuwen al lang voor de risico’s van een pandemie met een virus, maar aan hun alarmerende rapporten werd amper aandacht besteed. Zoals een onderzoeker het formuleerde: ‘We betalen nu een tragische prijs voor onze hardnekkige doofheid.’
En er is alweer een waarschuwing gelanceerd. Chinese wetenschappers beschrijven in het Amerikaanse vakblad Proceedings of the National Academy of Sciences de opmars van een nieuw varkensgriepvirus. Het heeft alle kenmerken om tot een pandemie te leiden en een economische ramp te veroorzaken. De combinatie van intensieve veeteelt met ontbossing en andere aanslagen op ons natuurlijke leefmilieu zet de deur open voor zoönosen: ziekten die van andere dieren overspringen naar de mens.
Het coronavirus stamt uit vleermuizen. Het zou al dan niet via een ander dier naar ons gesprongen zijn. Her en der hebben mensen gereageerd door vleermuizen te viseren of bomen te kappen. Dat is hoogst onverstandig: een studie in Nature toont aan dat ontbossing en biodiversiteitsverlies de kans op een zoönose net vergroten. Tientallen opportunistische soorten, zoals ratten en vleermuizen, gaan daardoor dichter bij de mens leven. Hoe meer natuurlijke biotoop we vernietigen, en hoe dieper we in wouden binnendringen, hoe groter de kans op een fatale transmissie.
Als we harmonieuzer willen samenleven met de rest van de natuur, moeten we de vernietiging van het regenwoud een halt toeroepen, de desastreuze handel in wilde dieren bannen, en via efficiënte programma’s de verspreiding van virussen en andere potentiële ziekmakers monitoren. Daarvoor is grote politieke wil nodig, want het gaat om investeringen op middellange termijn. Die liggen bij politici minder goed dan kortetermijninspanningen.
‘Hoe langer het duurt om tot een globale strategie tegen pandemieën te komen, hoe hoger de kosten zullen zijn’, luidt het in Science. Wetenschappers maken in het blad een economische kosten-batenanalyse van die strategie. Ze zou elk jaar tussen 15 en 23 miljard euro kosten. Dat is peanuts vergeleken met de economische kostprijs van de coronacrisis, die voor 2020 alleen al wereldwijd op minstens 4000 miljard euro geraamd. De kostprijs van tien jaar preventieve ecologische en monitoringmaatregelen zou amper 2 procent bedragen van de kostprijs van de huidige pandemie.
In Nature breekt een politologe een lans voor een nog andere maatschappelijke transitie: ‘Geef militaire budgetten een andere bestemming’, oppert zij. ‘Investeer ze in de strijd tegen de klimaatopwarming en pandemieën. Zwak bestuur, voedseltekort, werkloosheid en falend onderwijs maken de wereld instabieler. Wapens zullen de wortels daarvan niet aanpakken.’ In 2019 werd wereldwijd liefst 1600 miljard euro aan wapens gespendeerd – een record!
De belangrijkste gevechten van morgen zullen tegen onzichtbare vijanden geleverd worden, zoals virussen die pandemieën veroorzaken en broeikasgassen die leiden tot hittegolven, langdurige droogte, enorme bosbranden, insectenplagen en overstromingen. ‘Een concept van nationale veiligheid verzekerd door een militair-industrieel complex is daar irrelevant voor’, lezen we in Nature. Soldaten waren nutteloos in de strijd tegen het coronavirus, tenzij voor futiliteiten zoals het transport van doden en de bouw van noodziekenhuizen. De landen met de grootste militaire budgetten zijn zonder uitzondering zwaar getroffen door de huidige crisis.
Dit is dus hét moment om begrotingen drastisch om te gooien, zodat ze afgestemd zijn op de echte uitdagingen van deze tijd. Nieuwbakken premier Alexander De Croo (Open VLD) weet wat hem te doen staat.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier