Britse entomoloog Dave Goulson: ‘Ik zou kunstgras verbieden’
Met De tuinjungle schreef de vermaarde Britse entomoloog Dave Goulson (University of Sussex) een zeer aanstekelijk en geestig pleidooi voor verwildering van openbaar en privaat groen. Een gesprek over de schoonheid van motten, oorwormen en paardenbloemen.
Een kleine minuut. Langer duurde het niet voor professor Goulson antwoordde op onze elektronische interviewaanvraag. ‘ Happy to help.‘ Het gespreksthema ligt hem na aan het hart. In zijn in 2019 verschenen boek De tuinjungle legt hij uitvoerig uit waarom het een goed idee is om uw grasmaaier wat minder van stal te halen.
De Maai Mei Niet-campagne past in een heuse beweging, die in het Verenigd Koninkrijk al tot een soortgelijk initiatief leidde. ‘De Britse natuurbeschermingsorganisatie Plantlife is vorig jaar gestart met No Mow May, een grote campagne die mensen moet aanmoedigen hun gazon minder te maaien’, vertelt Goulson. ‘Dat idee slaat duidelijk aan. Ik vermoed dat de lockdowns daarbij wel wat geholpen hebben. Mensen gingen plots massaal wandelen in hun eigen buurt. Zo ontdekten ze dat de bermen waar ze voorheen achteloos aan voorbijreden vaak vergeven zijn van prachtige wilde bloemen. En sowieso hebben de lockdowns ons gedwongen om aandachtiger naar onze directe omgeving te kijken.
De schade die je door kunstgras toebrengt, is niet te verantwoorden.
De boodschap van initiatieven als No Mow May lijkt op het eerste gezicht een moeilijke. Verwaarloos uw mooi verzorgde tuin, en als beloning krijgt u onkruid en ongedierte.
Dave Goulson: ( lacht) Dat is zo. Het komt erop neer dat we het ideaalbeeld van de tuin moeten veranderen. Als mensen denken aan een mooie tuin denken ze daar vaak een strak gemaaid gazon bij. Het ideaal is het tenniscourt van Wimbledon, centraal in je tuin. Dat concept zit er diep in. Als het gras ook maar een beetje langer wordt, hebben mensen blijkbaar een oncontroleerbare drang om het maaien. Een soort zenuwtrek. Maar je ziet wel dat de geesten langzaam aan het veranderen zijn.
De Britse liefde voor strakke gazons is wereldvermaard. Zijn uw landgenoten op andere ideeën te brengen?
Goulson:Als ik naar de sociale media kijk, lijkt het of zo goed als iedereen mee is met de boodschap. Dat zegt allicht vooral iets over mijn bubbel, maar toch: er is duidelijk iets in gang gezet. En dan heb ik het niet alleen over de gazons. Het idee om de natuur uit te nodigen in je tuin wint aan kracht, maar gaat opmerkelijk genoeg hand in hand met een tegenovergestelde tendens: het gebruik van kunstgras. ( huivert) Dat is natuurlijk het perfecte recept om alle leven uit je tuin te weren. Mocht ik het voor het zeggen hebben, ik zou kunstgras verbieden. De schade die je daarmee toebrengt, is niet te verantwoorden. Maar omdat ik het niet voor het zeggen heb, kan ik alleen maar hopen dat het een soort sociaal taboe wordt.
Zo’n huivering als u hebt voor kunstgras, voelen veel mensen bij onkruid. Ze willen het met wortel en tak uitroeien. Terwijl je, zoals u schrijft, dat onkruid ook ‘wilde bloemen’ kunt noemen.
Goulson:Het verschil tussen bloemen en onkruid bestaat alleen in het hoofd. Om een of andere reden vinden we de ene bloem minder waard dan de andere. Paardenbloemen bijvoorbeeld. Je hebt mensen die zich schamen als die bloemen in hun tuin opduiken. Terwijl het prachtige en nuttige bloemen zijn. Op dit ogenblik staan ze volop in bloei in mijn tuin. De hommelkoninginnen zijn er gek op, en voor wie het niet zou weten: de blaadjes kun je eten. Ze smaken een beetje bitter, maar zijn perfect voor een salade.
U schrijft dat de planeet redden begint bij het zorg dragen voor de eigen tuin. U ziet het ook als een soort therapie voor wanhopige ecologisten.
Goulson:De berichtgeving over klimaatverandering, smeltende ijskappen of de verdere vernietiging van het Amazonewoud is bijzonder deprimerend, niet in de laatste plaats omdat je het gevoel hebt dat je er als individu weinig aan kunt doen. Net daarom kan ecologisch verantwoord tuinieren zo aantrekkelijk zijn. Door de biodiversiteit in je tuin te verhogen lever je een individuele bijdrage, die bovendien meteen zichtbaar is. Plant bijvoorbeeld een paar goed gekozen wilde bloemen, en je zult binnen vijf minuten zien dat de bijen de weg naar je tuin vinden. Die onmiddellijke impact werkt bijzonder motiverend.
Nuchter bekeken is het natuurlijk niet meer dan een druppeltje op een hete plaat. In 2020 werd er een oppervlakte groter dan België aan regenwoud gekapt.
Goulson:Ja, en toch zou ik de impact van tuinen niet onderschatten. In het Verenigd Koninkrijk hebben we ongeveer 22 miljoen tuinen. Al die tuinen samen nemen meer ruimte in dan de verzamelde Britse natuurreservaten. De verwildering hoeft zich bovendien niet te beperken tot de tuinen. We kunnen lokale overheden aanmoedigen om de natuur binnen te laten, bijvoorbeeld in parken, bermen of op begraafplaatsen. Natuurlijk is dat niet dé oplossing voor alle ecologische problemen van de wereld, maar het is wel een begin.
Bovendien, en dat is misschien wel minstens zo belangrijk, creëer je op die manier een omgeving waar onze kinderen en kleinkinderen de kans krijgen om dagelijks met de natuur in contact te komen. Vandaag is het mogelijk om op te groeien in een bijna insectenvrije omgeving. Dat vind ik verontrustend. Het gaat over de generatie die de biodiversiteit op onze planeet zal moeten vrijwaren. Dat is bijzonder moeilijk als je nooit de kans kreeg om vertrouwd te raken met de elementaire biologische principes.
Over de dramatische en onrustwekkende terugval van de bijen is veel gezegd en geschreven. Minder bekend is dat hetzelfde probleem zich voordoet voor de mot, een insect dat een even cruciale rol speelt in het ecosysteem, maar met – zacht uitgedrukt – wat minder appeal.
Goulson:Voor motten valt dat al bij al nog wel mee. In Groot-Brittannië hebben we Butterfly Conservation, een organisatie met 20.000 leden, die zich ook erg inzet voor de bescherming van motten. Butterfly Conservation is de grootste organisatie in zijn soort. Het is nog een stuk moeilijker om mensen ervan te overtuigen dat oorwormen en pissebedden ons respect verdienen.
Maar eerlijk gezegd: ik maak me daar niet heel veel zorgen over. Het klopt dat vooral de bezorgdheid voor het lot van bijen en hommels sterk toegenomen is. Maar uiteindelijk is hun populariteit goed voor alle andere soorten. Als we het leven van de bijen vergemakkelijken door wilde bloemen te planten, het gras wat minder te maaien en geen pesticiden meer te gebruiken, zullen ook de minder geliefde soorten daar hun voordeel uit halen.
Uit De tuinjungle spreekt een grote liefde voor motten.
Goulson:Het zijn echt prachtige wezens. Ik was er als kind al door gefascineerd, maar gaandeweg was ik ze wat uit het oog verloren. Tot uw landgenoot en mottenspecialist Bart Van Camp hier, samen met fotograaf Rollin Verlinde, langskwam om een nachtje motten te vangen in mijn tuin. Hun vangst heeft me verbijsterd. In mijn tuin alleen al bleken meer dan 150 verschillende soorten te zitten. Dat zegt natuurlijk ook iets over het kunstje dat ze zo goed beheersen. Motten slagen er heel goed in om zich aan de blik te onttrekken.
In uw boek besteedt u nauwelijks aandacht aan misschien wel het meest irritante insect. Zou het, voor de populariteit van de insecten in het algemeen, geen idee zijn om de mug uit te roeien?
Goulson:( lacht) Dat lijkt me geen goed idee, nee. Muggen spelen een belangrijke rol in het ecosysteem, niet het minst omdat ze voedsel zijn voor een hele hoop grotere dieren, zoals vleermuizen en zwaluwen. Maar persoonlijk vind ik dat niet eens zo goede argumenten. Heeft een dier pas bestaansrecht als het nuttig is? Zulke redeneringen worden weleens ontwikkeld als het gaat over de bijen. De rol die bijen spelen in de bestuiving kun je zelfs in geldbedragen uitdrukken.
Maar dat soort berekeningen verraadt natuurlijk wel een erg antropocentrische kijk. Een heleboel levende wezens leveren ons niet onmiddellijk iets op. Denk aan panda’s of leeuwen. Hoewel die weinig nut hebben voor ons, vinden we ze prachtig, en wordt er niet aan hun bestaansreden getwijfeld. Ik pleit voor respect voor elk levend wezen, en niet alleen voor de nuttige of meest charismatische.
Uit uw boek leerde ik dat wetenschappers al aan een technologische oplossing voor het bijenprobleem werken: vliegende minirobotjes zouden gewassen in hun plaats kunnen bestuiven. U vindt het niet meteen het meest geniale idee.
Goulson:Het ontbreekt niet aan historische voorbeelden van technologie die belangrijke problemen heeft opgelost. Maar robotjes die bestuivers kunnen vervangen? Ik zie het niet. Denk alleen al aan de schaal. Om het alleen over de bijen te hebben: daar zijn er op deze planeet minstens 3000 miljard van. Om die te vervangen heb je héél veel grondstoffen nodig, en dat op een moment dat we al veel te veel grondstoffen gebruiken. Hetzelfde geldt voor de energie die je nodig hebt om al die robots aan te drijven. En dan nog.
Waarom in godsnaam zou je een systeem vervangen dat, al meer dan 100 miljoen jaar, doeltreffend en duurzaam is? Het is niet alleen een absurd maar ook een gevaarlijk idee. Als landbouwers vandaag zuinig zijn met insecticides, is dat omdat ze weten dat ze bijen nodig hebben voor de bestuiving van hun gewassen. Als die incentive wegvalt, zullen ze nog meer insecticides gebruiken, waardoor ook de lieveheersbeestjes en de wormen in gevaar zullen komen. Terwijl wormen noodzakelijk zijn om de bodem gezond te houden. Zullen we die ook maar vervangen door robotwormpjes?
Het idee houdt rationeel gezien geen steek. Maar de eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat het ook iets emotioneels is. Ik wil niet leven in een wereld waarin bijen vervangen worden door robots. Vergeet niet dat ook wilde bloemen afhankelijk zijn van bestuivers. De vraag is wie de robots zal willen bouwen om die bloemen te bestuiven? Het antwoord: niemand. Omdat er geen geld mee te verdienen valt.
U bent een groot tegenstander van insecticiden. Nochtans zijn insecticiden volgens sommigen onmisbaar in de grootschalige industriële landbouw. En die grootschalige landbouw hebben we nodig om 8 miljard monden te voeden.
Goulson:Het zal u niet verbazen dat ik het daar niet mee eens ben. De opbrengsten van pesticidevrije landbouw liggen hoogstens 20 procent lager dan die van de industriële landbouw. Dat is niet zo veel, zeker als je dat afzet tegenover de enorme inefficiëntie van het hele voedselsysteem. Wij produceren vandaag drie keer meer calorieën dan nodig om de hele wereldbevolking te voeden. Een derde daarvan gooien we weg, een ander derde dient als veevoeder, wat een inefficiënte omweg is om mensen te voeden. Met andere woorden: als we mensen kunnen overtuigen om minder vlees te eten en minder eten te verspillen, is het absoluut mogelijk om met pesticidevrije landbouw de hele wereld van voldoende voedsel te voorzien.
Het is ook een kwestie van politieke wil. Op dit ogenblik ondersteunt de EU precies het omgekeerde van wat ze zou moeten ondersteunen. Grote landbouwbedrijven krijgen miljarden aan subsidies, met als gevolg meer en meer monocultuur, minder biodiversiteit en een dalende bodemkwaliteit. Een duurzame politiek zou net de kleinschalige landbouw moeten ondersteunen, en onze consumptie mee helpen sturen in de richting van meer fruit en groenten, minder vlees, en meer seizoensgebonden producten, zonder pesticiden.
In Zwitserland wordt er op 13 juni een referendum over dat thema gehouden. De bevolking moet beslissen of ze het gebruik van pesticiden in de landbouw al dan niet wil verbieden. De uitkomst kan een echte gamechanger worden, en andere landen inspireren om het Zwitserse voorbeeld te volgen.
Wat hier zeker niet helpt, is de algemene afkeer die mensen van insecten hebben. Is die afkeer aangeboren of aangeleerd?
Goulson:Ik ben geneigd te denken dat die aangeleerd is. Als ouders er een afkeer van hebben, nemen de kinderen dat over. Daarnaast speelt onwetendheid een rol. Mensen zijn bang van wat ze niet kennen. Neem oorwormen. Ongelofelijk veel mensen beginnen te huiveren als ze er een zien. Dat is, als je die beestjes wat aandachtiger bekijkt, best lachwekkend. Oké, ze zijn uitgerust met een pincet waarmee ze kunnen knijpen. Maar dat pincetje is zo klein dat je de kneep nauwelijks kunt voelen. Toch inspireren oorwormen mensen tot regelrechte terreur.
Ten slotte, een vraag voor mensen die hun steriel gazon met coniferenhaag willen omtoveren tot een ecologische wildernis. Waar kunnen ze best beginnen?
Goulson:Het is onmogelijk om het bij één tip te houden. Maar complex is het absoluut niet. Zorg voor wilde, insectvriendelijke bloemen, gebruik geen pesticides, maai het gras niet te vaak, leg een vijver aan, en binnen de kortste keren zal je tuin barsten van leven.
Meer informatie over de actie Maai Mei Niet vindt u op maaimeiniet.be.
Dave Goulson
– 1965: geboren in Shropshire (Engeland)
– 1995: wordt, na een doctoraat over vlinders, professor biologie aan de Southampton University
– 2006: sticht de Bumblebee Conservation Trust, een organisatie die zich inzet voor de bescherming van hommels
– 2013: publiceert A Sting in the Tale (vertaald als Een verhaal met een angel), een bejubeld boek over het belang van hommels
– 2021: ontvangt een eredoctoraat van de UGent
Maai Mei Niet
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier