Frank Albers

Pernath was het zat

Frank Albers Frank Albers is essayist.

Hugues c. Pernath en Patrick Conrad waren goede vrienden. Maar niet altijd, zo blijkt uit een teruggevonden document.

Tijdens een nogal chaotische voorstelling van het gezelschap De Koe die ik onlangs mocht bijwonen, las de enige actrice op het podium een gedicht voor van Hugues c. Pernath. Dat verraste me. Het gebeurt niet alle dagen dat een Vlaams theatergezelschap tijdens een voorstelling een gedicht van Hugues c. Pernath voorleest. Ik zweefde de zaal uit.

Pernath was een goede vriend van mijn ouders. Die vriendschap had ook een professionele dimensie. Mijn ouders zijn namelijk meermaals opgetreden als Pernaths raadsman en -vrouw, in diens menige, soms kleine, soms iets ernstigere geschillen met overheid en medemens. Al dat verstild geruzie ligt al jaren in mappen en dossiers langzaam te vergaan, onderin een la vol moeilijke herinneringen.

Toen ik de dag na die toneelvoorstelling in zo’n map te bladeren zat, stootte ik op een korte briefwisseling over een incident dat mij volslagen onbekend was. Ik vond een met de hand geschreven briefje van Pernath, gedagtekend “Antwerpen, deze 16 april 1969”, gericht aan mijn moeder.

Meester,
Liefste Joke,

Hierbij zend ik U een brief(concept) met bede hem in mijn naam en aangetekend naar betrokkene te zenden.
Heel die bubbelgeschiedenis begint mij dermate te vervelen dat ik verplicht ben zo te handelen wil ik mijn ‘gezicht’ bewaren.
Mag ik U vragen deze brief zo spoedig mogelijk te verzenden.

Beste groeten aan Hein
& kussen voor de kinderen.

Jouw hugues c.

De “betrokkene” die Pernath zo anoniem vermeldde, was, zo blijkt uit de brief die mijn moeder vervolgens op zijn verzoek verzond, niemand minder dan Patrick Conrad, toch een van Pernaths betere vrienden. Waar die “bubbelgeschiedenis” op alludeert blijkt niet uit de bewaarde documenten, maar de kopie, op groen doorslagpapier, van de door Pernath zelf ingefluisterde ‘dreigbrief’ die mijn moeder vervolgens op 17 april aangetekend aan Patrick Conrad (Carnotstraat 105, Antwerpen) verstuurde, zit wél in het dossier. Aldus richtte de gegriefde dichter zich bij monde van zijn advocate tot zijn vriend en collega:

Geachte Heer,

Naar mijn kliënt, de heer Hugues C. PERNATH, vernam zou U zich op maandagnamiddag 14 april 1969 in de lokalen van de vzw. VECU, gelegen Moriaanstraat n°10 Antwerpen, te buiten zijn gegaan aan opmerkingen in verband met zijn persoonlijk leven van mijn kliënt en dit in aanwezigheid van derden.

Naar het schijnt was het door u geleverde commentaar van zulke aard, dat er werd gewag gemaakt van ‘rancuneuze achterklap’. Daar de door U geuite beweringen, aan mijn kliënt overgebracht door in de Vecu aanwezige personen, én
totaal én werkelijk lasterlijk zijn en de reputatie van de Heer H.C.Pernath in het gedrang brengen, moet ik in naam van mijn kliënt tegen uw handelwijze protesteren. Met welk recht bemoeit U zich met het privé leven van mijn kliënt? Is het U bekend dat eerroof strafbaar is?

Bij deze verwittig ik U dan ook dat, indien mijn kliënt nog éénmaal hoort of via derden verneemt dat U met Uw eerrovende uitlatingen doorgaat, hij onmiddellijk en zonder verdere verwittiging, klacht zal neerleggen bij de Heer Procureur des Konings.
met Hoogachting,

Ik neem aan dat zijn advocate alleen het verzonden origineel heeft ondertekend, op het groene doorslagpapier ontbreekt elke signatuur. Tot een klacht bij de Heer Procureur des Konings is het bij mijn weten nooit gekomen, daarvan heb ik in ieder geval in het dossier geen sporen teruggevonden.

Maar deze ene tekst deed me denken aan nog veel vervlogener tijden, aan de dagen van Hamlet en Laertius bijvoorbeeld, toen goede vrienden hun onderlinge en al dan niet wederzijdse grieven en toorn uitvochten in een duel. Pernath voelde zich “verplicht” om “zo te handelen” wilde hij zijn “‘gezicht’ bewaren.” Dat is de taal van een code die wij niet meer kennen.

Pernath verving het zwaard dan wel door een aangetekende brief, maar in dit schrijven schemert toch iets door van een ouderwets soort boosheid, gekrenkte trots, vooral dan in dat ene, alle vriendschap ontkennende woord: “betrokkene”. Dit was de geste van een burgerlijk ridder.

Blijvende letsels heeft deze aanvaring de vriendschap tussen Pernath en Conrad niet berokkend. Conrad kan zich het hele voorval in ieder geval niet meer herinneren, zo bleek toen ik hem onlangs over dit document vertelde. “We hebben zo vaak ruzie gemaakt, zoals het hoort onder goede vrienden.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content