Line De Witte (PVDA)
‘Paul Magnette heeft gelijk: de hele CETA-affaire is nog lang niet voorbij’
‘Een stem tegen CETA is niet per se een stem voor protectionisme’, schrijft Line De Witte (PVDA) over de recente uitspraken van Paul Magnette over het vrijhandelsakkoord met Canada.
CETA, het vrijhandelsakkoord tussen de EU en Canada werd midden februari goedgekeurd in het Europees parlement. Om volledig aanvaard te worden, moeten alle EU-lidstaten het verdrag ratificeren. En dat is lang niet zo evident als vele regeringsleiders hadden gehoopt.
In oktober kreeg ons land plots een hoofdrol toebedeeld in de CETA-onderhandelingen. Dat had alles te maken met de tegenstem die Waalse en Brusselse regeringen toen uitbrachten tegen het akkoord. Ze stelden zich uiteindelijk tevreden met de belofte dat België het Europees Hof van Justitie de vraag zou stellen of de uitzonderingsrechtbanken voor bedrijven (ICS), wel in overeenstemming zijn met het Europees recht.
Op dit moment heeft België die vraag nog niet gesteld, en Waals minister-president Paul Magnette bevestigde daarom dat er in Wallonië niet over de ratificatie van CETA gestemd zal worden zolang er geen antwoord is van dat Europees hof. De regeringspartijen MR en N-VA zijn er als de kippen bij om de keuze van de Waalse regering “kinderachtig” te noemen. Premier Charles Michel haalt er meteen ook het protectionisme van de Amerikaanse president Donald Trump bij en maakt zo het debat monddood. Ik krijg een deja-vu gevoel. Alle argumenten van oktober worden weer bovengehaald, doorspekt met emoties, maar overtuigende argumenten ontbreken. Ik soms ze even voor u op.
‘Paul Magnette heeft gelijk: de hele CETA-affaire is nog lang niet voorbij’
Het eerste argument gaat ongeveer als volgt: “CETA houdt voordelen in voor ons allen”. CETA is een vrijhandelsakkoord, dat de concurrentie tussen grote bedrijven wil doen toenemen. Dat houdt heel wat voordelen in voor die grote bedrijven en diens aandeelhouders. Maar wat goed is voor multinationals is niet vanzelfsprekend goed voor iedereen, in tegendeel zelfs. Kort samengevat is het een verdrag dat ongeziene macht geeft aan grote bedrijven. Door de uitzonderingsrechtbanken die zij krijgen om staten aan te klagen, maar ook door de prominente rol die zij kregen toebedeeld tijdens de onderhandelingen en nadien in zogenaamde “expertencomités”. CETA wil niet in de eerste plaats de (al erg lage) invoer en uitvoertarieven verlagen, het wil in de eerste plaats regelgeving die bedrijven als handelsbelemmerend zien, verminderen. Voorbeelden van dat soort regelgeving zijn een verbod op GGO’s, maar ook allerhande manieren om werknemers en het klimaat te beschermen. Voor burger en milieu geen garanties op bescherming, voor grote bedrijven zijn die er wel.
CETA wil die grote bedrijven ook toegang geven tot de sectoren die op dit moment vaak nog beschermd worden, zoals gezondheidszorg, onderwijs en openbaar vervoer. Sectoren waar op dit moment nog solidariteit speelt, maar waar meer en meer de winstlogica moet binnendringen. Die winstlogica zorgt voor een onderwijs dat enkel beschikbaar is voor mensen met een dikke portemonnee, treinen die duurder worden dan vliegtuigen en ziekenhuizen die mensen in de kou laten staan. Veel betalen voor weinig dienstverlening, dat is de private markt.
‘Het verdrag is jarenlang achter gesloten deuren onderhandeld. De bedoeling was om het nadien door de parlementen te sluizen, voor de argwaan kon opborrelen. Dat liep anders.’
Het tweede argument is in lijn met het eerste, en stelt dat de regeringen in het zuiden van ons land quasi alleen staan met hun kritiek op CETA. Zowel op de straat als in parlementen is er echter enorm veel kritiek op het verdrag te bespeuren. En er is een constante: hoe meer mensen erover weten, hoe harder die kritiek groeit. Het verdrag is jarenlang achter gesloten deuren onderhandeld. De bedoeling was om het nadien door de parlementen te sluizen, voor de argwaan kon opborrelen. Dat liep anders. Middenveldorganisaties en ngo’s gingen zich ermee moeien, en brachten het uit. De beweging die daarop ontstond is ongezien breed: boerenbewegingen, tot Noord-Zuid organisaties, over vrouwenbewegingen, klimaatbewegingen, vakbonden, mutualiteiten, kmo’s en zelfs consumentenorganisaties keerden zich tegen het verdrag. In tegenstelling tot de Vlaamse en de Federale regering, hebben de regeringen in het zuiden van ons land dit protest opgepikt en er een serieus debat over gevoerd. Ook nu pleit Vlaams minister-president Geert Bourgeois ervoor CETA snel te stemmen in het Vlaams Parlement, nog voor er zelfs maar een vraag is gesteld aan het Europees hof van Justitie over ICS. Het credo van de N-VA lijkt wel: ‘hoe minder debat hoe beter’. Lang leve de democratie.
Ook in andere landen beweegt er heel wat. In Nederland is de kans groot dat men overgaat tot een referendum over het CETA. In Duitsland lanceerde Marianne Grimmenstein een petitie die in geen tijd door 300.000 landgenoten werd getekend. Daardoor moet het Grondwettelijk hof oordelen of het systeem van uitzonderingsrechtbanken voor bedrijven wel grondwettelijk is. In Oostenrijk werden massaal handtekeningen tegen het verdrag opgehaald. In Ierland stemde de Senaat al tegen. En als we de stemming van het Europees parlement in de diepte bekijken, zien we dat een meerderheid de Europarlementsleden uit Frankrijk, Italië, Ierland, Griekenland en Oostenrijk tegen het verdrag stemde. Kortom, de kritiek op CETA is groot, en hij groeit. De kans dat verschillende parlementen in Europa het verdrag niet ratificeren is dus niet zo klein.
‘De grootste illusie die de voorstanders van vrijhandel hebben gecreëerd, is dat vrijhandel de enige manier van handeldrijven is.’
Ten slotte nog dit, een stem tegen CETA is niet per se een stem voor protectionisme. De grootste illusie die de voorstanders van vrijhandel hebben gecreëerd, is dat vrijhandel de enige manier van handeldrijven is. Vrijhandel is een model voor handel, een model waar de wet van de sterkste geldt. Een model waarin grote bedrijven en machtige landen de normen en standaarden bepalen waar de kleintjes in moeten meedraaien. Het creëert vrijheid voor multinationals om naar believen handel te drijven. Maar het creëert geen vrije burgers en het beknot net de vrijheid van kmo’s, van boeren en van werknemers. De oplossing is dus niet om grenzen te sluiten. De grenzen zijn al veel langer open dan er vrijhandel bestaat. Maar de regels waarbinnen die handel gebeurt moeten anders. Handel moet in functie staan van de noden van de meerderheid van de mensen en niet van de winsten van bedrijven. Rechten voor werknemers en voor het klimaat moeten afdwingbaar zijn, onderhandelingen transparant van begin tot einde en openbare diensten moeten openbaar blijven, met solidariteit en dienstverlening als basiswaarden.
Het is nu aan de parlementen om het verdrag al dan niet te ratificeren, en de beweging tegen CETA in België kijkt vol hoop naar het Waalse en Brusselse parlement. Het is aan hen om consequent te blijven en het verdrag niet te ratificeren. Maar ook daar is de strijdbeweging cruciaal. Door het grote verzet hebben de Waalse en Brusselse regeringen in oktober het verdrag tijdelijk tegengehouden. Het groeiende verzet kan de Waalse en Brusselse Parlementen er nu ook toe brengen om voet bij stuk te houden. En zo een akkoord dat nefast is voor mens en milieu, naar de vuilbak te verwijzen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier