Paul Bekaert: ‘Vlaams Justitieminister Zuhal Demir symboliseert de uitkleding van de rechtsstaat’

Paul Bekaert: 'We zijn vergeten wat het is als de rechtsstaat niet meer bestaat.' © LIES WILLAERT

Advocaat Paul Bekaert gewaagt in zijn boek De sluipende staatsgreep van een onteigening van justitie. ‘Echte rechters worden steeds meer vervangen door pseudorechters zoals ambtenaren en allerlei administratieve colleges.’

‘De Duitse keizer was hier enkele keren op bezoek.’ Het herenhuis annex kantoor van advocaat Paul Bekaert in Tielt deed tijdens de Eerste Wereldoorlog dienst als hoofdkwartier van het Duitse leger. ‘Dicht genoeg bij het front om snel in te grijpen, maar ook ver genoeg om het comfortabele leventje van de generaals niet in het gedrang te brengen.’

De Duitse keizer was niet de enige beroemde bezoeker van het pand. Ook de gewezen Catalaanse president Carles Puigdemont trok op 30 oktober 2017 linea recta naar Tielt nadat hij Spanje was ontvlucht en juridische bijstand nodig had in zijn strijd tegen de Spaanse justitie. Paul Bekaert is immers niet alleen expert in familierecht en strafrecht, hij is als mensenrechtenadvocaat ook een van de schaarse specialisten van het internationale uitleveringsrecht. Hij noemt zichzelf een romantisch advocaat: ‘Er zijn commerciële en romantische advocaten. De eerste beschouwt zijn werk als een broodwinning. De tweede vindt dat hij ook een maatschappelijke opdracht heeft.’

Magistraten die meedoen aan mediavermaak stellen zich kwetsbaar op. Hun onafhankelijkheid en onpartijdigheid komen in het gedrang.

Wat is die maatschappelijke opdracht?

Paul Bekaert: Het bewaken van de rechtsstaat. Helaas is het daar niet zo best mee gesteld. We worden geconfronteerd met een systematische uitholling van de rechterlijke macht door de politieke wereld.

Dat is een straffe uitspraak.

Bekaert: Het is geen staatsgreep met voorbedachten rade. Wel een totaal gebrek aan zorg voor de rechtsstaat en een groot gebrek aan inzicht in hoe belangrijk de rechtsstaat is.

U doelt op de besparingen bij Justitie?

Bekaert: De besparingen zijn onderdeel van die verborgen agenda. Het zwakke broertje van de drie machten is de rechterlijke macht. De uitvoerende en de wetgevende macht beschikken over de financiële middelen, en de rechterlijke macht moet uit hun hand eten. Daar komt de laatste jaren bij dat de politieke wereld geen stemmenwinst meer ziet in investeringen in justitie. Rechtbanken zijn niet geliefd bij het brede publiek. Wie verdedigt de rechterlijke macht nog in dit land?

Hoe is het zover kunnen komen?

Bekaert: We zijn vergeten wat het is als de rechtsstaat niet meer bestaat, zoals tijdens de Tweede Wereldoorlog of in de naoorlogse dictaturen in Spanje, Portugal, Griekenland en Oost-Europa. U moet eens goed luisteren naar sommige uitspraken van leden van Schild & Vrienden. Ze maken grappen over de gruwel van de wereldoorlog. Ze hebben er blijkbaar geen benul van.

We zijn zo gewend geraakt aan de rechtsstaat dat we niet meer beseffen wat de gevolgen zijn als die wegvalt?

Bekaert: De rechtsstaat is de staat waar niet de wet maar het recht heerst, en waar burgers niet alleen beschermd worden tegen de staat maar ook tegen elkaar. Dat is een enorme waarborg van veiligheid.

In uw boek schrijft u dat er geen groot of bewust complot is tegen de rechtsstaat. Tegelijk hoor je politici om de haverklap roepen dat rechters wereldvreemd en/of activistisch zijn. Dat is toch wél bewust?

Bekaert: Dat is het gevolg van het populisme waar sommige politici zich aan bezondigen. Ze roepen wat de massa graag hoort en presenteren simpele recepten voor heel ingewikkelde problemen. Elke politicus heeft de verantwoordelijkheid om de rechtsstaat te beschermen, maar als men constant en bewust magistraten of advocaten persoonlijk aanvalt, zaagt men een poot weg onder de stoel van de rechtsstaat.

Juristen zijn nochtans de best vertegenwoordigde beroepsgroep in het parlement. Ze zouden beter moeten weten?

Bekaert: Inderdaad, maar ze huilen mee met de wolven. Neem Servais Verherstraeten, CD&V-fractieleider in de Kamer én advocaat. Elke politicus legt graag straffe verklaringen af – het liefst tijdens het weekend, want dan krijgt hij extra media-aandacht. Hij stelde onlangs voor dat seksuele delinquenten en terroristen, nadat ze hun straf hebben uitgezeten, verplicht begeleiding moeten volgen. Doen ze dat niet, dan moeten ze volgens deze advocaat-politicus opnieuw worden opgesloten. Dat is juridisch onzin. De wet voorziet namelijk al in de terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank. (nadrukkelijk) Die begeleiding bestáát al. Als hij dat niet weet, is dat erg. En als hij het toch weet, is het nog erger. Bovendien weet hij perfect dat als een straf ten einde is, men niet voor de rest van zijn leven een veroordeelde blijft. Een niet ter beschikking gestelde veroordeelde moet onvoorwaardelijk vrijgelaten worden bij het einde van zijn straf. Punt uit. Mocht zijn wetsvoorstel ooit wet worden, dan zullen het Grondwettelijk Hof én het Europees Hof daar meteen kipkap van maken.

De CD&V overweegt om de C te laten vallen. Binnenkort misschien ook de D, als ik hoor wat ze daar uitkramen over de Catalaanse zaak.

U ergerde zich ook aan politieke uitspraken na de moord op Julie Van Espen in Antwerpen.

Bekaert: Plots moest iedereen zijn mening verkondigen omdat de rechter in eerste aanleg de moordenaar niet onmiddellijk had aangehouden. Er was volgens hem geen vluchtgevaar. Die rechter deed niets anders dan de wet toepassen. Wat kon hij anders doen? Nu gaat men halsoverkop over een wet stemmen waardoor het niet alleen mogelijk wordt om iemand meteen aan te houden bij vluchtgevaar, maar ook bij een risico van recidive. Ik noem dat steekvlampolitiek. En dan moet je weten dat diezelfde politici het nog niet zo lang geleden onmogelijk hebben gemaakt om iemand nog onmiddellijk aan te houden als die een straf krijgt van minder dan drie jaar. Hoe valt dat te rijmen? Veel parlementsleden kennen de wetten niet die ze zelf hebben goedgekeurd.

Wie had dan moeten opstaan om die rechter te verdedigen en te zeggen dat hij de wet heeft toegepast? De minister van Justitie?

Bekaert: Als ik me het goed herinner, heeft Koen Geens (CD&V) gezegd dat hij niet tot de rechterlijke macht behoort. Daarmee ontvluchtte hij zijn verantwoordelijkheid in dat netelige dossier.

Doet hij dat niet vaker?

Bekaert: (onverstoorbaar) Voor het overige zijn er weinig opgestaan, behalve onlangs Steven Van Overbeke, raadsheer van het hof van beroep in een artikel in het Rechtskundig Weekblad. Hij had het over ‘steekvlamwetgeving met een cynisch randje’.

Nog eens: had minister Geens niet…

Bekaert: Ja, hij had die magistraat moeten verdedigen. Nog een voorbeeld van juridisch geklungel door politici? Laatst stelde Franky Demon (CD&V) voor om woonstbetreding legaal te maken in de strijd tegen illegale migratie. Bij de CD&V heeft men al meermaals overwogen om de C van ‘christelijk’ te schrappen. Misschien moeten ze binnenkort ook de D van ‘democratisch’ schrappen, als ik hoor wat ze allemaal uitkramen. Bijvoorbeeld over de Catalaanse zaak.

U verwijt politici scoringsdrang.

Bekaert: Men dient een wetsvoorstel in om in de media te komen en vergeet na te denken over wetten die al bestaan. Men bekritiseert rechters alsof ze zelf wetten uitvinden, maar ze passen enkel de wetten toe die gemaakt zijn door hun criticasters.

Hoe evalueert u het werk van Geens als minister van Justitie?

Bekaert: Gematigd positief. Hij is hard van stapel gelopen met zijn potpourriwetten, en veel van dat wetgevende werk is nadien vernietigd door het Grondwettelijk Hof. Als persoon vind ik hem een staatsman omdat hij niet meeheult met de wolven en wegblijft van sociale media. Hij zal ook geen rechters aanvallen. Hij kent zijn plaats.

In uw boek schrijft u dat de kooplieden hun intrek hebben genomen in de tempel van justitie. Geens was als advocaat toch ook zo’n koopman? Zijn advocatenkantoor heeft de grootste fraudeurs geadviseerd en schreef naar verluidt mee aan de beruchte afkoopwet.

Bekaert: Ik maak onderscheid tussen wie hij was als zakenadvocaat en wie hij nu is als minister. Niet iedereen hoeft, zoals ik, een romantische advocaat te zijn.

De voorbije weken waren verscheidene experts verschroeiend negatief over de lamentabele toestand van justitie. Advocaat Hans Rieder in De Morgen, financieel onderzoeksrechter Michel Claise in De Tijd, nu u in Knack. Maar alle drie beoordeelt u het werk van als Geens ‘gematigd positief’. Merkwaardig toch?

Bekaert: (lachend) Hij roeit met de riemen die hij heeft. Geens zit in een moeilijke positie. Hij is een verstandig man, vertelt geen juridische onnozelheden en het helpt dat hij goed communiceert. Justitie is een schietschijf geworden.

Paul Bekaert: 'Ik ben geen nationalist, en al helemaal geen propagandist van de N-VA.'
Paul Bekaert: ‘Ik ben geen nationalist, en al helemaal geen propagandist van de N-VA.’© LIES WILLAERT

Zou u een goede minister van Justitie kunnen zijn?

Bekaert: Ik ben gelukkig al 45 jaar ontsnapt aan de sirenenzang van de politiek. Er zijn nochtans genoeg politieke partijen die mij hebben gepolst.

Welke partijen?

Bekaert: Dat ga ik niet vertellen. (lachend) Meerdere, maar de CD&V was er niet bij. Advocatuur en politiek: het is een moeilijk huwelijk. Ik stel me discreet op en laat me niet politiek recupereren. Ik ben een soixante-huitard, en daarvan is bekend dat ze, op enkele uitzonderingen na, allemaal politiek dakloos waren. De klassieke partijen en de vakbonden in de tijd van ‘Leuven Vlaams’ wilden ook niets weten van die linkse studenten. Vice versa evenmin, trouwens.

Was u politiek actief in die periode?

Bekaert: Niet echt. Ik zat in mijn eerste jaar rechten toen het zich afspeelde. Ik ging wel mee betogen, maar ik heb nooit op de barricades gestaan.

Terug naar Justitie. Wordt er te veel bespaard?

Bekaert: Ik vind dat de rechterlijke macht en de advocatuur de plicht hebben om zo efficiënt mogelijk te werken, en ik geef toe dat ze op dat vlak tekortschieten. Maar je moet ook eens kijken naar het materiële verval in sommige rechtbanken.

Het ergert me nog het meest dat de overheid op alle mogelijke vlakken en niveaus taken en bevoegdheden van rechters afneemt onder het mom dat ze overwerkt zijn. Ze werken zogenaamd te traag of ze hebben te weinig expertise, en dus besteedt men dat werk uit aan wat ik pseudorechters noem. De verkeerswetgeving, bijvoorbeeld, dreigt de rechtbank volledig uit handen te glippen. Idem voor ruimtelijke ordening en milieu. Dat belandt bij ambtenaren en allerlei administratieve colleges, terwijl de rechter daarover zou moeten gaan. Dat is een onteigening van justitie.

U vindt dat de rechterlijke macht efficiënter moet kunnen werken. Kunt u daar een voorbeeld van geven?

Bekaert: Ik doe veel familiezaken. Soms moet ik tot drie, vier keer met mijn cliënt naar de rechtbank en daar moet ik vooral uren wachten. De wetgevende macht vindt dat je per se moet proberen om partijen te verzoenen. Men vergeet wat dat kost aan tijd en middelen, terwijl de kansen op verzoening in veel gevallen allang vervlogen zijn.

U bent geen voorstander van bemiddeling?

Bekaert: Ik ben daartegen omdat er al veel water naar de zee is gevloeid voordat mensen naar een advocaat en een rechter stappen. Op het einde van die strijd verwachten ze dat een onafhankelijke rechter de knoop doorhakt. In bemiddeling neemt de rechter deel aan het debat en verliest hij dus zijn onpartijdigheid. Ik stel in de praktijk vast dat bemiddeling bij echtscheidingen in veel gevallen onbevredigend is. Voor alle partijen.

Anderen zeggen dat we te snel naar de rechtbank trekken. De rechter moet het maar oplossen.

Bekaert: Die trend is snel aan het afzwakken omdat justitie veel te duur wordt. Toen mijn Koerdische cliënte Fehriye Erdal (activiste van het extreemlinkse DHKP-C, nvdr) net na haar veroordeling spoorloos verdween, werd in Tielt de grap verteld dat ze die dag net haar factuur van Bekaert had gekregen. (lacht) Procederen wordt stilaan een luxe.

Een justitieminister die geen gevangenissen bijbouwt, wordt niet herkozen. Dat is een miskleun.

Advocaten zijn te duur?

Bekaert: Nee, maar we zijn sinds enkele jaren wel btw-plichtig. De overheid heeft onze rekening in één klap met 21 procent verhoogd. Ook griffiekosten zijn sterk gestegen, en de verliezende partij moet aan de winnende partij een forfaitair bedrag betalen dat soms zeer hoog oploopt. Mensen denken tegenwoordig twee keer na voor ze naar een advocaat stappen. Ook de criteria voor een pro-Deoadvocaat zijn verstrengd, waardoor steeds meer mensen uit de boot vallen. Resultaat: klassenjustitie.

Zijn er te veel advocaten?

Bekaert: Ja. Het beroep is nogal geromantiseerd. Alsof iedere advocaat in spe grote assisenzaken zal pleiten. Er zijn elk jaar misschien een paar dozijn assisenzaken, maar wel vele duizenden andere.

U noemt assisen ‘goedkoop volkstheater’. Hans Rieder vindt het assisenhof het enige forum waar tussen partijen nog publiek gedebatteerd wordt.

Bekaert: Er is ook serieus debat voor de correctionele rechtbank. De mondelinge procedure voor assisen stamt uit de tijd dat mensen niet konden lezen of schrijven. Dat is negentiende-eeuws. Ik blijf formeel tegenstander van assisen.

Toch krijgen assisenzaken en zogenaamde toppleiters als Sven Mary, Hans Rieder of Jef Vermassen de meeste media-aandacht. Is dat onterecht?

Bekaert: Dat is een delicate vraag, want ik kom natuurlijk ook wel in de media. Iedere advocaat moet vooral de waardigheid van het beroep uitstralen, vind ik. Dat hangt samen met de rol van de advocaat als behoeder van de rechtsstaat. Advocaten hebben een intern reglement over de omgang met de media. Ik denk niet dat een reglement meer met de voeten worden getreden dan dit. De media hebben het over ’topadvocaten’, ’topdokters’ enzovoort. Ze maken tv-series over ons beroep, en zo wordt alles entertainment. Dat gaat de verkeerde kant op, want die medaille heeft een keerzijde. Wie dat spelletje meespeelt, hoeft niet verbaasd te zijn als hij persoonlijk wordt aangevallen. Ook magistraten doen mee aan dat vermaak. Daardoor stellen ze zich veel te kwetsbaar op. Hun onafhankelijkheid en onpartijdigheid komen in het gedrang.

U schrijft dat de media de rechtsstaat mee ondergraven. U hebt het bijvoorbeeld over digitale lynchpartijen.

Bekaert: Het recentste voorbeeld is Michel Lelièvre (handlanger van Marc Dutroux, nvdr), die voorwaardelijk vrij is. Zijn verblijfsadres werd op sociale media gegooid, hij werd achtervolgd en in elkaar geslagen. Weet u dat er een digitale petitie rondgaat voor de herinvoering van de doodstraf voor seksuele delinquenten?

Heeft dat te maken met de rechtse onderstroom in de samenleving? Volgens uw collega Rieder weerspiegelt zich dat in langere celstraffen. Spreken rechters strengere straffen uit onder druk van de publieke opinie?

Bekaert: Op die vraag kan alleen een wetenschappelijk onderzoek een antwoord bieden. Maar ik heb vroeger nooit gezien, wat vandaag wel gebeurt, dat een onderzoeksrechter of raadkamer een verdachte in voorarrest neemt vanwege de publieke opinie. Het vermoeden van onschuld is het basisprincipe. Een niet-veroordeelde verdachte mag je maar onder enkele strenge voorwaarden opsluiten in afwachting van een proces, bijvoorbeeld omdat er vluchtrisico bestaat. Dat de publieke opinie iemand graag onmiddellijk achter de tralies ziet, is dus géén reden. Daar huiver ik van. Ik zeg vaak met een boutade dat als de publieke opinie de rechtszaal betreedt, het recht de zaal verlaat. Het voorarrest wordt misbruikt. Soms kijkt men welke effectieve straf een verdachte riskeert en houdt men hem in voorarrest zodat hij toch al een soort straf zou krijgen voor hij eventueel wordt veroordeeld. Dat kán dus niet. Ik had een cliënt die tien maanden in voorarrest zat en nadien veroordeeld werd tot exact tien maanden. Toeval? Je ziet rechters ook straffen uitdelen van 37 maanden omdat ze weten dat straffen tot drie jaar vaak niet meer uitgevoerd worden. Het publiek wil ook dat elke veroordeelde zijn straf tot de allerlaatste dag uitzit. Men vergeet blijkbaar dat we nu al overbevolkte gevangenissen hebben.

Paul Bekaert, De sluipende staatsgreep, Pleidooi van een romantisch advocaat, Lannoo, 224 blz., 22,99 euro
Paul Bekaert, De sluipende staatsgreep, Pleidooi van een romantisch advocaat, Lannoo, 224 blz., 22,99 euro

Er worden volop nieuwe gevangenissen gepland en gebouwd.

Bekaert: We weten intussen toch dat onze gevangenissen medeoorzaak zijn van criminaliteit en recidive? Als je dat wilt voorkomen, moet je massaal investeren in mensen, middelen en begeleiding om de re-integratie van gevangenen voor te bereiden. Dat doe je niet door grote nieuwe gevangenissen te bouwen in Haren of Dendermonde, die nog gebaseerd zijn op negentiende-eeuwse opvattingen over repressie en isolatie. Dat is een miskleun. De criminologische wetenschap staat al veel verder dan het idee van straf als vergelding. Wat is de balans van ons gevangeniswezen? Overbevolking in te kleine cellen, zelfmoorden, geweld, stakingen van het personeel, een schrijnend gebrek aan middelen, grote drugsproblemen binnen de gevangenismuren, een hoge graad van recidive, en mensonwaardige detentieomstandigheden.

Wie is daar vandaag verantwoordelijk voor? Alweer minister Geens, nee?

Bekaert: Ja, maar hij heeft geen geld, zegt hij. Men zou het budget van een project als Haren beter besteden aan de massale aanwerving van sociaal assistenten, psychologen en criminologen. Maar ja, dat zou de publieke opinie niet aanvaarden, zeker? Die ziet een gevangene liever in een kleine cel op water en brood, en als het even kan met een stalen bol aan een ketting rond zijn enkel. Al de rest is te soft. Een justitieminister die geen gevangenissen bijbouwt, mag zijn volgende verkiezing vergeten.

U bent mensenrechtenadvocaat. In uw boek schrijft u dat Franstalige rechters gevoeliger zijn voor mensenrechten. Hoe komt dat?

Bekaert: Dat verschil gaat terug tot de Boerenkrijg.

Pardon?

Bekaert: Toen de Franse Revolutie eind achttiende eeuw naar Vlaanderen overwaaide, hadden we een korte opstand, de Boerenkrijg, tegen de Franse bezetter. De slogan was ‘voor outer en heerd’, letterlijk ‘voor altaar en haard’ – kerk en gezin, dus. De Franse revolutionairen werden allesbehalve met open armen ontvangen met hun vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid. Dat ging regelrecht in tegen het katholicisme en de belangen van de heersende klassen van adel, burgerij en clerus. In Franstalig België waren die revolutionairen met hun ideeën, die in feite over mensenrechten gingen, wél welkom. Het mensenrechtenverhaal is daar ook altijd nauw verbonden gebleven met de atheïstische verlichting, vrijzinnigheid en politiek links. Dat lag en ligt anders in het katholieke Vlaanderen. Je ziet het in alle geledingen van de samenleving, ook binnen justitie.

De Vlaamse regering heeft voor het eerst een minister van Justitie, Zuhal Demir (N-VA). Is zij voor u een pseudominister, net zoals er pseudorechters zijn?

Bekaert: (lacht) Waarvoor is de Vlaamse justitieminister bevoegd? Voor allerlei administratieve commissies waarmee de uitvoerende macht in feite zichzelf beoordeelt. Stefaan Van Hecke (Groen) wees er in een opiniestuk op dat nationalisten hun pijlen richten op het Grondwettelijk Hof, dat belgicistisch zou zijn, en op de Raad van State, die gewezen staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken (N-VA) een aantal keren terugfloot. Wat doet men dan? Bijvoorbeeld bevoegdheden van de Raad van State uithollen en ze overhevelen naar commissies met pseudorechters. Die Vlaamse justitieminister staat symbool voor de verdere uitkleding van onze rechtsstaat.

Veel parlementsleden kennen de wetten niet die ze zelf hebben goedgekeurd.

U verdedigt als advocaat nationalisten zoals Carles Puigdemont, die door de N-VA stevig omarmd wordt. Bent u een nationalist?

Bekaert: Nee, en ik ben al helemaal geen propagandist van de N-VA. Ik verdedig Puigdemont niet omdat hij een nationalist is, maar omdat zijn mensenrechten worden geschonden door de Spaanse staat. Ik verdedig ook Koerden, Ieren, Tsjetsjenen, Basken, Palestijnen. Ze behoren allemaal tot minderheden of staatloze volkeren. De EU pakt die minderheden totaal verkeerd aan. Sinds de verdragen van Schengen leven we in een Europa zonder binnengrenzen, en zijn de kunstmatige en vaak met geweld vastgelegde grenzen van oude natiestaten aan het vervagen. Landen verliezen zo hun identiteit, en je ziet nieuwe regio’s ontstaan. Hier in mijn streek zie je bijvoorbeeld een Frans-Vlaamse regio ontstaan met Kortrijk en Rijsel. Het Europa van de toekomst wordt dat van de minderheden en de nieuwe regio’s die vaak samenvallen met staatloze volkeren. Wie wordt het meest geconfronteerd met schending van hun mensenrechten? Die minderheden. En dáárom verdedig ik hen.

Ik verdedig nu een Spaanse rapper die in een nummer de Spaanse koning had beledigd en twee jaar kreeg voor majesteitsschennis. Hij is naar België gevlucht. Iemand die geen mening heeft of die niet publiek verkondigt, zal geen last hebben van schending van zijn recht op vrije meningsuiting. Ik heb het erg moeilijk met de inperking van de vrije meningsuiting op allerlei manieren. Ook de negationismewet vind ik daarom te ver gaan. Elke gedachtepolitie is gevaarlijk.

Paul Bekaert

– 1948: geboren in Kortrijk

– 1974: licentiaat in de rechten (KU Leuven), vestigt kantoor in Tielt

– Internationaal erkend expert inzake het Europees Aanhoudingsbevel

– 1993: verdedigt vermeende ETA-sympathisanten Moreno-Garcia en voorkomt hun uitlevering aan Spanje

– 2000: verdedigt Koerdische DHKP-C-activiste Fehriye Erdal

– 2017: verdedigt de afgezette Catalaanse president Carles Puigdemont en twee van zijn ministers

– 2018: verdedigt rapper Valtonyc

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content