Peter Mertens (PVDA)

‘Pas op, het is een politieke staking!’

Peter Mertens (PVDA) Kamerlid PVDA

‘De algemene werkstaking als politieke staking wegzetten is niet zo onschuldig als het lijkt’, zegt Peter Mertens (PVDA) in het schaduwparlement van Knack.be. ‘We hebben allemaal baat bij sterke vakbonden, dat is de les die we trekken uit de periode Thatcher en Reagan’.

‘Het is een politieke staking’, beet parlementslid Zuhal Demir (N-VA) me tijdens Wakker op Zondag toe. ‘Want de stakers staken tegen de regeringsmaatregelen.’ Demir is een goede leerlinge van Bart De Wever. De schaduwpremier had immers eerder deze week al op ATV verklaard dat de staking op 24 november ‘geen normale actie’ was, maar ‘een politieke actie’.

Over de ‘normaliteit’ van een algemene werkstaking, moeten we even terug in de geschiedenis. Een staking om bepaalde eisen van de regering af te dwingen, of dat nu defensief is (bepaalde plannen terugtrekken) of offensief (sociale vooruitgang realiseren), is in de klassieke betekenis een ‘politieke staking’. De politieke staking is een volkomen wettelijk actiemiddel, en wordt in de rechtsleer erkend. In die klassieke betekenis is de recente sociale geschiedenis van de Europese landen een opeenvolging van ‘politieke stakingen’. Zo ook in ons land. In 1886 en 1887 voor het verbod op kinderarbeid en de bescherming van het loon, in 1893, 1902 en 1913 voor het algemeen enkelvoudig stemrecht, in 1936 voor het minimumloon en het betaald verlof, in 1955 voor de vijfdagenweek, in 1960-61 tegen de eenheidswet, in 1982 tegen de looninleveringen, in 1983 tegen de afbraak van de openbare diensten, in 1986 tegen het Sint-Annaplan (besparingen), in 1993 tegen het Globaal Plan (besparingen), en in 2005 tegen het Generatiepact (pensioenen). De stakingsbeweging van vandaag schrijft zich in diezelfde sociale geschiedenis in. Daar is op zich niets abnormaals mee.

Pas op, het is een politieke staking!

Democratie herleiden tot het kleuren van een bolletje

Als de schaduwpremier nu spreekt over ‘een politieke actie’, en hamert op het verschil met ‘een normale sociale actie’, dan heeft dat uiteraard een andere betekenis. De idee luidt dan dat tegenover regeringsmaatregelen niet gestaakt moet worden, en dat men de onvrede maar in het stemhokje moet duidelijk maken. Dat is ook letterlijk de idee die Margaret Thatcher in Groot-Brittannië introduceerde: ‘geen politieke stakingen tegen regeringsmaatregelen’. Democratie wordt dan herleid tot het kleuren van een bolletje. Eénmaal het gordijn van het stemhokje weer dicht, houdt ook de inspraak in de samenleving op. ‘Strong Governance’, zo heet dat tegenwoordig.

In een gezonde democratische samenleving heb je ook een voortdurende dynamische interactie tussen het beleid en maatschappelijke tegenkrachten. En dat heb ik het niet over de 15.000 lobbyisten die rond het Europees parlement cirkelen om de wetgeving naar hun hand te zetten, of over de draaideurpolitiek die bestaat tussen bepaalde politieke, economische en financiële kringen. Postje in de Raad van Bestuur hier, uitbolbaan daar. Neen het gaat hier over tegenkrachten van onderuit. Klimaatorganisaties, culturele verenigingen, lokale actiegroepen, vrouwencomitees, jongerenorganisaties, buurtwerkers, verenigingen waar armen het woord nemen, noem maar op. Organisaties die een belangrijke megafoonfunctie hebben voor grote groepen mensen die anders niet gehoord worden. Er is één groep die daar uitspringt, zowel historisch als economisch. Dat zijn de vakbonden. Ze zijn historisch gegroeid tot de grootste sociale organisaties van het land, met meer dan 3,4 miljoen leden. En ze hebben een specifieke economische kracht: ze vertegenwoordigen immers de loontrekkenden die dagelijks de welvaart in het land produceren. Als die groep het werk neerlegt, dan staat de welvaartsproductie ook stil, en dan spreken we over een staking. De vakbonden en het kritische middenveld spelen een vitale rol in een wakkere democratie, en het is precies die rol die in de Thatcheriaanse visie onder druk staat.

Thatcher: “Je land er bovenop helpen door de vakbond uit te schakelen”

Het is uiteraard niet toevallig dat het discours over ‘politieke stakingen’ naadloos samengaat met de retoriek om de vakbondskracht aan banden te leggen. Wie de belangrijkste tegenkracht in de samenleving kan muilkorven, heeft de baan vrij voor top-down-beleid zonder al die ‘lastige’ en ’tijdrovende’ democratische inspraak- of overlegmomenten. Dat de vakbond de ruggengraat is van de tegenmacht had Thatcher erg goed begrepen. ‘There is no such thing as society, there are individual man and woman’, vertelde de Iron Lady. De vakbondsmacht werd gekraakt en de publieke dienstverlening werd geprivatiseerd. In haar memoires schrijft Thatcher nadien zelf: ‘Je land er boven op helpen, dat kan maar door de macht van de vakbonden uit te schakelen. (…) We moesten wachten op de revolte van de 140.000 mijnwerkers om dat te kunnen bereiken.’ Dat is een breukmoment in Groot-Brittannië, dat je ook in alle statistieken kan aflezen.

Nergens in West-Europa vandaag is de ongelijkheid groter dan in Groot-Brittannië. In hun baanbrekende studie ‘The Spirit Level’ tonen onderzoekers Richard Wilkinson en Kate Pickett aan hoe zeer die ongelijkheid ingrijpt op de samenleving. Beide onderzoekers leggen uit hoe een duale maatschappij zorgt voor een toename van geestelijke gezondheidsproblemen en druggebruik, voor een daling van de fysische gezondheidszorg en de levensverwachting, voor de toename van fenomenen zoals obesitas en kinderzwangerschappen, en ook voor een toename van straatgeweld en een exponentiële stijging van het aantal gevangenen. Wie denkt te moeten besparen op gezondheidzorg, onderwijs, of het sociaal weefsel mag de ‘maatschappelijke kost’ van dit soort evoluties eens in rekening brengen. De winst op korte termijn verdwijnt in het niets met het maatschappelijke verlies op lange termijn. De ‘modernisering’ die wordt gepredikt blijkt later een enorme maatschappelijke achteruitgang te zijn. Het sleutelpunt om de kentering mogelijk te maken zijn de antivakbondswetten die Thatcher invoert, nadat ze de ruggengraat van de mijnwerkersvakbond heeft gebroken. Antivakbondswetten die allemaal worden ingevoerd in naam van de strijd tegen “politieke stakingen”.

Eénmaal de vakbondskracht gebroken, stijft de kloof tussen arm en rijk exponentieel

Thatcher was niet de enige die zo’n breukmoment nodig had. Het wordt vaak vergeten, maar ook in de VS begint de neoliberale periode in de VS met een grote krachtmeting met de vakbonden. Wanneer in 1981 13.000 luchtverkeersleiders het werk neerleggen om betere werkvoorwaarden te eisen, grijpt Ronald Reagan in. Hij geeft de stakers 48 uur om het werk te hervatten. Meer dan 11.300 onder hen weigeren op die chantage in te gaan. Het antwoord is ongezien: op 5 augustus ontslaat Reagan alle vakbondsleden van de luchtverkeersleiders (PATCO). Tienduizend mensen worden de straat opgekeild, omdat ze lid zijn van de vakbond en het werk hebben neergelegd. Dat is een keerpunt in de arbeidsrelaties in de VS. Van dan af gaat het achteruit. De bedrijfsakkoorden worden ‘give back’ of achteruitgangsakkoorden, het patronaat duikt onder het – al erg lage – minimumloon, de openbare dienstverlening wordt ontmanteld, en er komt een wildgroei van onderbetaalde hamburgerjobs. De resultaten zijn gekend. In het rijkste land ter wereld bestaat er een kloof tussen arm en rijk die veel groter is dan de Grand Canyon. Nochtans heeft er in de Verenigde Staten steeds een grote vakbondstraditie bestaan, en zijn er in verschillende sectoren tot de jaren 1970 sterke vakbonden aanwezig geweest. Eénmaal die kracht was gebroken, stond er geen rem meer op de verdeling van de geproduceerde rijkdom. Zowel in de inkomenskloof als de vermogenskloof stegen exponentieel, zo kan je aflezen uit de tabellen die Wilkinson en Pickett in hun boek publiceren.

‘Het zal bij ons allemaal wel zo’n vaart niet lopen’, zo zegt men. Laten we het hopen

De actievoerders hebben gelijk de ikke-ikke-ikke-samenleving te weigeren

‘Het zal bij ons allemaal wel zo’n vaart niet lopen’, zo zegt men. Laten we het hopen. Als de neoliberale geschiedenis in de Angelsaksische landen ons iets leert, is het dat de samenleving als geheel er wel bij vaart dat er sterke en strijdbare vakbonden bestaan. En dat we er allemaal belang bij hebben om hen in periodes zoals die van vandaag te steunen. Dit week-end nog verscheen in de kranten dat de wereld nooit in de geschiedenis zoveel multimiljonairs telde als vandaag, ook in België. De vermogenskloof tussen arm en rijk wordt steeds groter. Het beleid om de publieke kinderkribbes, scholen, gezondheidszorg, cultuurbeleving, openbaar vervoer en dienstverlening af te bouwen zal die kloof enkel doen toenemen. De actievoerders hebben gelijk het werk neer te leggen, en de ikke-ikke-ikke-samenleving te weigeren. Een samenleving waarin het kritische middenveld monddood wordt gemaakt, en waarin de actiemiddelen van de werknemersorganisaties worden gekortwiekt, is een samenleving die gereduceerd wordt tot een jack-pot voor het snelle geldgewin van de happy few. De inzet van de algemene werkstaking bestaat erin om dat te vermijden, en samen te bouwen aan een samenleving waar solidariteit opnieuw een hoeksteen wordt.

Partner Content