Servais Verherstraeten (CD&V)
Partij Islam: ‘Een partijverbod of een preambule op de Grondwet is geen mirakeloplossing’
Servais Verherstraeten (CD&V) reageert op twee ideeën om de partij Islam buitenspel te zetten – de partij verbieden of een preambule op de Grondwet toevoegen: ‘Een grondwettelijke bepaling is veel sterker dan een preambule, maar ook hiermee zijn alle samenlevingsproblemen natuurlijk niet opgelost.’
Je kan er veel geld op verwedden: telkens het over de islam gaat, raken de (sociale) media snel oververhit. Ook nu was dat weer het geval met de partij Islam die haar programma baseert op de Koran en de Sharia, de ‘islamitische wet’, en die onder meer voorstelt om op het openbaar vervoer mannen vooraan te laten opstappen en vrouwen achteraan. Een voorstel dat volkomen terecht afkeurende reacties opriep.
Maar de discussie verplaatste zich al snel naar de vraag of partijen met opvattingen die haaks staan op de basisprincipes van de democratische rechtsstaat bestaansrecht hebben. Een delicate en moeilijke vraag omdat een democratie zich juist kenmerkt door rechten en vrijheden die niet zomaar kunnen beperkt worden.
Partij Islam: ‘Een partijverbod of een preambule op de Grondwet is geen mirakeloplossing’
Maar de opvatting dat een democratie zich ook weerbaar moet kunnen opstellen tegen diegenen die de democratie willen ondergraven of vernietigen wint meer en meer veld, zeker na de verschrikkelijke terroristische aanslagen van de voorbije jaren en de verspreiding van antidemocratische ideologieën zoals het salafisme. De sterkte van de democratische rechtsstaat kan ook haar zwakte zijn, zo luidt de redenering. Want door gebruik te maken van fundamentele rechten en vrijheden die tot de kern behoren van onze rechtsstaat, zoals de vrijheid van meningsuiting, van vereniging en van godsdienst, kunnen ook groeperingen en personen met ondemocratische ideeën een gooi naar de macht doen.
In de discussie over hoe dit probleem het best kan aangepakt worden, wordt vaak verwezen naar de Duitse grondwet die voorziet in de mogelijkheid om een politieke partij te verbieden. ‘Partijen die door hun doelstellingen of door het gedrag van hun aanhangers de vrije democratische orde willen ondermijnen of afschaffen of het bestaan van de Duitse Federale Republiek bedreigen, zijn ongrondwettelijk’, zo stelt de Duitse grondwet.
Die bepaling is niet van recente datum, maar kwam tot stand onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog in de specifieke Duitse context van de ervaringen met het nazisme. Die bepaling betekent ook niet dat een partijverbod in een handomdraai kan worden opgelegd. Uiteindelijk velt het Duitse grondwettelijk hof het finale oordeel. Niet langer dan een jaar geleden heeft dit hof een voorstel, nota bene gesteund door alle deelstaten en de federale Senaat, voor een verbod van de extreemrechtse Nationaaldemocratische Partij (NDP), afgewezen. Hoewel het hof oordeelde dat de visie van de NPD onverenigbaar is met de democratie, vormde het volgens de rechters geen bedreiging voor de democratie en legden ze geen verbod op. Mocht in de Belgische grondwet een gelijkaardige bepaling zijn opgenomen als in de Duitse, dan zou het Grondwettelijk Hof in ons land naar alle waarschijnlijkheid over de partij Islam eenzelfde oordeel vellen aangezien deze partij tot dusver slechts een paar gemeenteraadsleden telt. Een grondwettelijk partijverbod is dus geen mirakeloplossing.
Anderen verwachten dan weer alle heil van een preambule in onze Grondwet. Patrick Dewael (Open VLD) pleitte er hier andermaal voor om de fundamenten van de Verlichting in een inleidende verklaring in onze grondwet op te nemen. De zwakte van zijn voorstel bestaat erin dat de juridische status van een preambule hoogst onduidelijk is. Kan voor het Grondwettelijk Hof een preambule een grond zijn om bijvoorbeeld een politieke partij te verbieden? Het antwoord daarop is vrijwel zeker negatief. Of een preambule de grondwet daadwerkelijk versterkt, zoals Dewael beweert, is dus nog maar de vraag.
De kritiek van Dewael dat CD&V de voortellen van de partij Islam wel veroordeelt, maar niet zou willen meewerken aan het verstevigen van onze grondwet slaat nergens op. In het kader van de discussie over een preambule in de Kamercommissie Grondwet pleiten wij ervoor om in artikel 1 van de Grondwet de volgende paragraaf in te voegen:
‘België is een democratische rechtsstaat. De overheid eerbiedigt en waarborgt de menselijke waardigheid, de vrijheid, de gelijkheid en de solidariteit van de burgers teneinde de persoonlijke ontplooiing van de burgers te bevorderen en de burgers harmonieus te laten samenleven. Openbaar gezag wordt alleen uitgeoefend krachtens de Grondwet. Ieder leeft de rechtsregels na die door het openbaar gezag krachtens de Grondwet worden uitgevaardigd.’
Een grondwettelijke bepaling is zeker vanuit juridisch oogpunt veel sterker dan een preambule, juist omdat ze integraal deel uitmaakt van de grondwet en door het Grondwettelijk Hof kan getoetst worden. Bovendien bevat ons voorstel ook alle waarden van de Verlichting, dus ook de solidariteit, die Dewael steeds onvermeld verlaat. En het bepaalt ook duidelijk dat dat openbaar gezag alleen kan uitgeoefend worden krachtens de Grondwet en iedereen, ongeacht zijn levensbeschouwing of religie, de rechtsregels dient te respecteren. Een levensbeschouwing of religie kan dus geen grond zijn om de rechtsregels niet na te leven.
Er is veel meer nodig dan een bepaling in onze grondwet waarin de kernwaarden van de democratische rechtsstaat opgenomen zijn.
Zullen alle samenlevingsproblemen hiermee opgelost zijn? Natuurlijk niet. Er is veel meer nodig dan een bepaling in onze grondwet waarin de kernwaarden van de democratische rechtsstaat opgenomen zijn. Er moet elke dag opnieuw werk worden gemaakt van een duurzaam, integraal en gecoördineerd integratiebeleid in het onderwijs, de arbeidsmarkt, het sociale en culturele leven. En dit alles gebaseerd op gelijkwaardigheid, volwaardige participatie en actief en gedeeld burgerschap, en met respect voor de waarden en normen van de rechtsstaat.
Allochtoon of autochtoon, nieuwkomer of hier geboren, voor eenieder geldt dat de toekomst belangrijker is dan zijn of haar afkomst. En die toekomst is alleen mogelijk als iedereen de waarden en normen aanvaardt die de basis zijn van ons samen-leven. Wie in onze samenleving wil opgenomen worden en eraan wil participeren, kan aanspraak maken op een aantal rechten, maar heeft ook de plicht om onze waarden te delen en onze normen na te leven.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier