Oud-griepcommissaris Piet Vanthemsche: ‘Een coronabarometer lijkt me te simplistisch’
‘Het zou goed zou zijn als de ziekenhuizen meer autonomie hadden om zoiets als de coronacrisis zelf te managen’, zegt Piet Vanthemsche, ooit de eerste griepcommissaris van ons land en nu onder meer voorzitter van de Voedselbanken. Een gesprek over het jojobeleid, verplichte vaccinaties, de pasjesmaatschappij en de rol van de wetenschappers.
Schrijf het op: er komt geen exit aan de coronacrisis’, luidde de kop boven een Knack-interview in mei vorig jaar. Terwijl sommigen ons het ‘rijk van de vrijheid’ voorspiegelden, wees Piet Vanthemsche erop dat het coronavirus een blijver was. ‘Dat blijkt vandaag ook’, zegt hij. ‘Sommigen dachten dat je het coronavirus kunt uitroeien, maar dat lukt niet. We zullen ermee moeten leren leven.’
Vanthemsche was zijn hele carrière brandweerman nummer een als ons land werd geconfronteerd met een crisis waarbij zowel de volksgezondheid als onze economische welvaart op het spel stond. Dat was zo bij de dioxinecrisis in 1999, bij de gekkekoeienziekte omstreeks 2000, en ook toen hij in 2007 aangesteld werd als eerste interfederaal influenzacommissaris, de ‘griepcommissaris’ zoals dat in de volksmond heet. Geen wonder dus dat de federale regering hem begin vorig jaar vroeg om deel uit te maken van de expertengroep die onze economie door de coronacrisis moest loodsen.
Vandaag is Vanthemsche met pensioen, maar dat betekent niet dat hij niet meer actief is. Zo is hij onder meer bestuurder in een ziekenhuis in Aalst en voorzitter van de Belgische Federatie van Voedselbanken, een organisatie die de strijd tegen voedselverspilling koppelt aan die tegen armoede en honger. ‘We hebben nog nooit aan zo veel mensen voedsel uitgedeeld als tijdens de coronacrisis’, zegt hij. ‘En nu de energiefacturen oplopen zien we dat aantal nog stijgen.’
Het is tijd dat de aanpak meer voorspelbaar wordt. Maar een coronabarometer lijkt me te simplistisch.
Voor hij daar dieper op ingaat, wil Vanthemsche eerst iets kwijt over het ‘rijk van de vrijheid’ dat minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) ons beloofde en dat er maar niet komt. ‘Misschien was die uitdrukking wat ongelukkig gekozen’, zegt Vanthemsche. ‘Maar we zaten toen in een dip, de vaccins kwamen eraan en alle zeilen moesten worden bijgezet opdat zo veel mogelijk mensen zich zouden laten vaccineren. Het resultaat is er wel: we hebben ons massaal laten prikken.’
Was het valse hoop dat de vaccins ons definitief van corona zouden verlossen?
Piet Vanthemsche: De vaccins zijn wel goed, maar het virus verandert voortdurend. Een groot deel van de wereld is nog niet of onvoldoende gevaccineerd. In Afrika staan we nog zo goed als nergens. Zolang dat het geval is, mogen we ervan uitgaan dat er nog mutaties van het coronavirus zullen opduiken. Dat zorgt voor veel onzekerheid. Het is voor ons allemaal een enorme stresstest. Heel wat mensen kunnen niet om met onzekerheid en tegelijkertijd moeten er nooit geziene maatregelen worden genomen in onder meer de economie, het onderwijs en de gezondheidszorg. Had ik voor de coronacrisis gezegd dat men per ministerieel besluit zou bepalen hoeveel mensen we thuis zouden mogen ontvangen, ze hadden me gek verklaard.
Heel wat mensen hebben er de buik van vol en eisen hun vrijheid op.
Vanthemsche: Aan de ene kant heb je mensen die op zondag in Brussel gaan betogen omdat ze vinden dat wat nu gebeurt een aanslag is op hun persoonlijke vrijheid. Aan de andere kant zijn er mensen die de loftrompet steken over regimes die het coronavirus op een autoritaire manier aanpakken. Dat zijn twee uitersten en ik zie beide standpunten verharden, maar ik ben toch vooral blij dat ik hier woon. Want heb ik veel redenen tot klagen? Ik ga en sta waar ik wil, ben voorzichtig en heb me laten vaccineren. In mijn persoonlijke leven ondervind ik weinig hinder. Ik voel het nog het meest wanneer mijn kleinkinderen hier aanspoelen als hun klas dichtgaat. Wat we nu doen, lijkt me voor het grootste deel van onze samenleving best draaglijk. We worden niet echt beknot. Al besef ik dat ik bevoorrecht ben en niet iedereen in dezelfde omstandigheden leeft als ik.
Moet de coronavaccinatie verplicht worden?
Vanthemsche: Wie slim is, laat zich vaccineren, maar of het ook verplicht moet worden? Voor wie in de zorg werkt, zou ik zo’n verplichting logisch vinden. Als je dag in, dag uit met heel kwetsbare mensen in contact komt, lijkt me dat een redelijke maatregel. Er bestaan trouwens andere verplichte vaccinaties voor het zorgpersoneel. Maar een algemene verplichting is heel moeilijk. Wie voor algemene vaccinatie is, moet ook zeggen hoe men ze zal handhaven. Hoe doe je dat? Open je de jacht op niet-gevaccineerden? Daarom zou ik de verantwoordelijkheid niet bij de overheid maar bij het individu leggen. Ik zou dus veel liever een 2G-beleid zien: mensen die zich echt niet willen laten vaccineren, moeten weten dat ze tegen een aantal beperkingen zullen aanlopen en dat ze bijvoorbeeld niet meer op café of restaurant kunnen. Natuurlijk zijn dat maatregelen die iedereen richting vaccinatie duwen, maar we leggen mensen die beperkingen niet op om hen te pesten, wel omdat ze als niet-gevaccineerden een groot risico vormen voor anderen. Dat lijkt me verdedigbaar.
Dan komen we in een pasjesmaatschappij terecht, waar we moeten aantonen dat we voldoende gevaccineerd zijn. Ook daar is veel protest tegen.
Vanthemsche: Als je de vaccinatie niet algemeen verplicht maakt, kom je automatisch bij de coronapas uit. En de kritiek op de pasjesmaatschappij? Ach, die hebben we vandaag toch al, met onze vele betaal- en klantenkaarten? De financiële instellingen en warenhuizen weten veel meer over ons dan wij denken. Politici kunnen zich profileren door te praten over een pasjesmaatschappij, maar eigenlijk is het een discussie voor de galerij.
Zou u niet-gevaccineerden die in het ziekenhuis terechtkomen met een coronabesmetting meer laten betalen voor een opname?
Vanthemsche: Dat is strijdig met ons principe van de universaliteit van de zorg. We hebben een zorgsysteem dat hetzelfde is voor iedereen. In de VS is dat anders. Daar heb je zorg die gebaseerd is op de verzekering die je hebt. Je verzekeringsmaatschappij meet geregeld je gedrag. Stemt het niet overeen met de normen die zij hanteert, dan word je uit de verzekering gestoten en draai je zelf voor de ziekenhuiskosten op. Maar dat is niet ons gezondheidssysteem. Wie rookt en met longkanker in het ziekenhuis belandt, hoeft bij ons niet eerst zijn kredietkaart af te geven voor hij wordt behandeld. Hetzelfde moet gelden voor niet-gevaccineerden.
We hebben de voorbije twee jaar een jojobeleid gekend. Nog zoiets wat mensen beu zijn.
Vanthemsche: Er is twee jaar lang een trial-and-errorbeleid gevoerd. De ene keer werd dit beslist, de andere keer iets anders, dan werd er versoepeld en wat later weer verstrengd. Allemaal begrijpelijk, want we werden met een totaal nieuwe uitdaging geconfronteerd en er moesten ongeziene maatregelen worden genomen. Onze politici werden voortdurend opgejaagd, nu eens omdat ze te streng waren, dan weer omdat ze te laat kwamen. Het was nooit goed. Wat mij daarbij stoorde, was dat sommige politici er een spelletje van maakten om zich te profileren nog voor de discussie was begonnen. Dat zouden ze beter niet doen, maar het is eigen aan de politiek. En laten we eerlijk wezen: de media vonden het geweldig. Als het Overlegcomité samenkwam, leek het vaak alsof er een wielerwedstrijd werd verslagen, met voorbeschouwingen, live commentaar en allerlei reacties achteraf. En dan volgden het liefst nog wat smeuïge verhalen over hoe het er tijdens de vergadering aan toe was gegaan. Dat is in mijn ogen niet de hoogste vorm van journalistiek.
Wat moet er veranderen?
Vanthemsche: Het is tijd dat de aanpak meer voorspelbaar wordt. Er wordt nu opnieuw gesproken over het invoeren van een coronabarometer. Die zou het risiconiveau moeten weergeven en meteen ook welke maatregelen er genomen moeten worden. Dat lijkt me te simplistisch. Het zou betekenen dat politici geen beslissingen meer hoeven te nemen, maar dat we gewoon op de coronabarometer kijken om te zien in welke situatie we zitten – rood, oranje, geel of groen – en dat de maatregelen automatisch volgen. Zo werkt het niet. Een toolbox, een gereedschapskist met daarin alle maatregelen, zou wel kunnen helpen tegen het jojobeleid.
Je kunt niet alles voorzien. Dat is ook het leuke aan het leven.
Hoe ziet u dat concreet?
Vanthemsche: De wetenschappers moeten het risico inschatten en zeggen welke maatregelen mogelijk zijn. Die maatregelen steek je in je gereedschapskist. Vervolgens moeten de wetenschappers zich onthouden van commentaar, want het is niet de opdracht van de experts om de wereld te redden. Daarna moet de politiek beslissen welke maatregelen nodig zijn om het risico te beheren. Het onderscheid is de voorbije twee jaar wat flou geweest, maar ik vind het zeer belangrijk dat de wetenschappers adviseren en de politiek beslist. De verkozenen bepalen de regels, zij zeggen welke maatregelen er uit de gereedschapskist worden genomen. En daarbij bestaat het nulrisico niet. Anders gezegd: de politiek moet bepalen in welke mate de samenleving wordt blootgesteld aan risico’s. Dat is bijvoorbeeld zo in het verkeer, met voedselveiligheid en ook in deze pandemie.
Bij het laatste Overlegcomité was er grote discussie over het al dan niet sluiten van de scholen. Onderwijsminister Ben Weyts (N-VA) wilde ze absoluut openhouden.
Vanthemsche: Het laatste Overlegcomité was een vreselijk politiek schouwspel, maar misschien zijn wel de juiste zaken beslist. Het klopt dat scholen de motor zijn geworden van de coronabesmettingen. Bij de griep was dat altijd al het geval. In het Griepplan dat ik ooit schreef, was het eerste punt: scholen sluiten. Maar er valt ook iets voor te zeggen om ze open te houden, want voor veel kinderen is de school de veiligste plaats die er is. Je hebt niet alleen de verhalen over toenemend huiselijk geweld toen de scholen dichtgingen, maar op school kunnen kinderen ook warm eten krijgen. Weet je dat een op de vijf kinderen met een lege brooddoos naar school komt? Eén op de vijf. Dus misschien is het wel goed dat alleen de klassen of scholen sluiten waar het virus te sterk circuleert.
En de mondmaskerplicht voor kinderen vanaf zes jaar?
Vanthemsche: Mijn oudste zoon woont in Wenen en heeft drie kinderen die er naar de lagere school gaan. Ze dragen al een jaar een mondmasker en vinden het totaal onbegrijpelijk dat het in België een halszaak is dat kinderen vanaf zes jaar een mondmasker moeten dragen.
Had het Overlegcomité niet eerder en harder moeten ingrijpen om het risico op een vierde golf zo laag mogelijk te houden?
Vanthemsche: Dat had gekund, maar dan zouden we permanent in een lockdown zitten. De omikronvariant komt eraan, de virologen treden opnieuw op de voorgrond en je zult zien dat de komende weken opnieuw het einde van de wereld zal worden voorspeld. Je kunt een samenleving niet permanent op slot doen. Dat gaat niet. Maar als er morgen een variant opduikt die de helft van de wereldbevolking uitroeit, zullen we maatregelen nemen die we vandaag niet voor mogelijk houden. Je kunt niet alles voorzien, dat is ook het leuke aan het leven.
De biostatistici voorspelden wel al een paar keer dat de ziekenhuizen overspoeld zouden worden. Ze kregen gelijk.
Vanthemsche: Ja, maar we moeten het hoofd koel houden, kijken wat er op ons afkomt, dat goed inschatten en voortdurend bijsturen. Voor iedereen die in de zorg werkt is het nu zeer lastig. Ze hebben meer dan hun best gedaan. We zullen toch eens moeten nadenken over ons gezondheidssysteem. Zijn er geen creatievere manieren om een pandemie aan te pakken? Kunnen we niet een flexibeler gezondheidssysteem uitbouwen, zodat je een zoveelste golf kunt opvangen zonder dat je de reguliere zorg en operaties moet uitstellen? Zo moeten we eens bekijken of we niet te veel mensen naar het ziekenhuis sturen in plaats van hen thuis te laten uitzieken.
De middenklasse ziet misschien wat af, maar die kan tegen een stootje. De kwetsbare flank van onze samenleving kreeg het wel extra moeilijk.
Toen de afdelingen intensieve zorg onder druk kwamen, besliste de regering hoeveel bedden er moesten worden vrijgehouden voor coronapatiënten.
Vanthemsche:(knikt) Het was een top-downbeleid. Ziekenhuizen werden door de overheid verplicht om bijvoorbeeld de helft van hun bedden ter beschikking te houden voor coronapatiënten. Maar zijn die ziekenhuisbedden dan allemaal leeg? Laat ik zeggen dat het antwoord op die vraag niet altijd helemaal duidelijk is. In ieder geval hebben we de coronacrisis op een heel rigide manier aangepakt. Ik denk dat het goed zou zijn als de ziekenhuizen meer autonomie hadden om zo’n crisis zelf te managen. Bovendien gaat het niet over het aantal beschikbare bedden. Die kun je aankopen en je zult er wel ergens plaats voor vinden. Het gaat vooral over de beschikbaarheid van zorgpersoneel. Dat heb je niet een-twee-drie, het vergt jarenlange opleiding. En er was al vóór corona een tekort aan zorgpersoneel. Er is nooit een tekort aan dokters, wel altijd aan verpleegkundigen.
Hoe lossen we dat op?
Vanthemsche: Men weet het niet goed. In het ziekenhuis in Aalst hoor ik zeggen dat ze een wervend beleid zullen voeren, maar alle ziekenhuizen zullen dat doen. Zo krijg je het niet opgelost. Misschien moeten we speciaal voor die jobs mensen uit het buitenland aantrekken. Ik besef dat zo’n gerichte arbeidsmigratie delicaat ligt en ook niet makkelijk is, want je moet op zoek naar mensen met de juiste diploma’s. En als het over verpleeg- en zorgkundigen gaat, moeten ze onze taal leren, want het Nederlands is geen universele taal en voor velen is ze zelfs heel complex. Het is dus makkelijker gezegd dan gedaan. Maar als je rationeel nadenkt over het probleem, is gerichte arbeidsmigratie een onvermijdelijke conclusie.
Wat opmerkelijk is: onze economie ging door een zeer diep dal, maar staat al terug op het niveau van voor er sprake was van corona.
Vanthemsche: Onze economie toonde zich bijzonder veerkrachtig, dankzij overheidsmaatregelen als tijdelijke werkloosheid, sluitingspremies en overbruggingskredieten. De cultuursector werd wel bijzonder hard getroffen, ook vandaag nog. Zij hebben zeker reden tot klagen. Dan gaat het niet zozeer over de culturele instellingen, maar vooral over de artiesten en anderen die in de sector werken, vaak in precaire statuten. Zij krijgen het heel hard te verduren, soms met armoede tot gevolg. Daar moet de overheid zeker aan tegemoetkomen. De middenklasse ziet misschien wat af, maar die kan tegen een stootje. De kwetsbare flank van onze samenleving kreeg het wel extra moeilijk. Zij had geen financiële buffer om alles op te vangen.
Hebt u dat gemerkt bij de Voedselbanken?
Vanthemsche: O ja. Het aantal mensen dat daarvan in 2020 gebruikmaakte, steeg met 6 procent tot 175.000 per maand. Dertig procent daarvan zijn kinderen, 20 procent eenoudergezinnen, vaak alleenstaande moeders. Ook het aantal jongeren dat naar de Voedselbanken kwam, nam opvallend toe. Veel van hen klussen bij om in hun levensonderhoud te voorzien en zagen dat werk met corona wegvallen. En 175.000 mensen is zeer veel, dat komt overeen met een grote provinciestad. Het werkelijke cijfer ligt nog hoger. Op een bepaald moment zijn we gestopt met tellen omdat we er de voorkeur aan gaven om al onze energie te steken in het draaiende houden van de organisatie. We hebben ook voor het eerst zelf voedsel aangekocht. Normaal wordt de helft ervan geleverd via een programma van de Europese Unie. De andere helft bestaat uit overschotten van de voedingsindustrie en warenhuizen. Maar we konden niet aan de behoefte voldoen en hebben beslist om uitzonderlijk zelf voor 1,6 miljoen euro voedsel aan te kopen.
Een kritiek op de Voedselbanken is dat ze de gevolgen van de armoede aanpakken, maar de armoede zelf niet bestrijden.
Vanthemsche: We leven in een fantastisch land, met een goede sociale zekerheid, maar toch zijn er mensen die tussen de mazen van dat vangnet vallen. Zij zullen er altijd zijn en je moet hen helpen. Dat is wat wij doen, met voedseloverschotten die er sowieso zijn, want tot 25 procent van al het geproduceerde voedsel wordt verspild. Wij zorgen voor de logistiek, loodsen, koelkasten, vervoer enzovoort. We financieren het vooral met kleine giften van heel veel mensen. Sommigen verwijten ons inderdaad dat we aan liefdadigheid doen, maar zij moeten me dan wel eens uitleggen wat het verschil is met solidariteit.
Ziet u de vraag ondertussen al wat afnemen?
Vanthemsche: Jammer genoeg niet. In de eerste helft van het jaar kregen we evenveel mensen over de vloer en sinds de zomer groeit het aantal met 1 procent per maand. In oktober hebben we 1860 ton voedsel bezorgd aan 176.391 mensen. Dat heeft niet meer zo veel te maken met corona, wel met de stijgende energieprijzen. Het geld dat daar extra aan moet worden besteed, maakt voor sommige mensen een groot verschil. En dan vind ik het zeer zinvol dat er zoiets bestaat als de Voedselbanken, die voedsel bezorgen aan mensen die op het eind van de maand geen geld meer hebben om hun kinderen eten te geven.
Piet Vanthemsche
– 1955: geboren in Kortrijk
– Studeerde dierengeneeskunde aan de UGent
– 1986-1992: veterinair inspecteur
– 1992-2000: kabinetslid en -chef bij ministers van Landbouw Karel Pinxten, Herman Van Rompuy en Jaak Gabriels
– 2002-2006: topman Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV)
– 2006: topman Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG)
– 2007: interministerieel commissaris influenza
– 2007-2015: (onder)voorzitter van de Boerenbond
– Bekleedt vandaag een reeks bestuursmandaten, waaronder voorzitter van de Belgische Federatie van Voedselbanken
De kerstinterviews van Knack 2021
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier