Peter Mertens (PVDA)
Oplossingen voor de economische crisis
Oplossingen voor de economische crisis volgens Peter Mertens, voorzitter van PVDA+.
1. Iker, de Spaanse slotenmaker
Slotenmaker. Zo iemand waar je je sleutels kan laten bijmaken. En je schoenen laten repareren, en een nieuwe nummerplaat kan bestellen. Iker de Carlos is een slotenmaker. Een jonge gast, 22 jaar, en vrijgezel. Ze doen beroep op hem in Pamplona. Families die met z’n allen terug samen gaan wonen, met twaalf of dertien, nauwelijks afhankelijk van twee of drie kostwinnaars. Met allemaal terug in het ouderlijk huis, dan moeten er natuurlijk wat sleutels worden bijgemaakt. Maar ook de harde hand van de wet doet beroep op Iker. De politie verplicht hem om deuren open te maken van mensen die uit hun huis worden gezet. 135 euro krijgt hij per legale inbraak. In Spanje werden vorig jaar elke dag meer dan 115 mensen uit hun huis gezet. En dat gaat ook dit jaar door, elke dag opnieuw. Ook vandaag worden meer dan 100 families de straatstenen opgezet. Begin dit jaar werd Iker de Carlos alweer door het gerecht opgeroepen om een slot open te breken. Bij een 45-jarige vrouw die al zes maanden haar lening niet meer kon aflossen. “Toen ik er aankwam, stond de vrouw op haar balkon.”, vertelt Iker. “Net toen ik het slot wilde openbreken, sprong de vrouw naar beneden. Gelukkig was ze niet dood. Toen ik later naar huis reed, zei ik tegen mezelf: het is genoeg geweest, ik help de banken niet meer om mensen uit hun huis te zetten.”
Hij belde al zijn collega’s in Pamplona, en die in de hele provincie, Navarra, en organiseerde de boycot van de slotenmakers. Zij helpen de banken niet langer om mensen uit hun huis te verdrijven.
Terwijl steeds meer Spanjaarden zich organiseren tegen de crisis, organiseert de Spaanse regering zich tegen de Spanjaarden-in-verzet. Onlangs keurde de Spaanse ministerraad het nieuwe voorstel voor hervorming van de Spaanse strafwet goed, die alle vormen van burgerprotest binnenkort veel strenger zou bestraffen. Vreedzaam protest, zoals de massale sit-ins tegen de uithuiszettingen, zouden bestraft kunnen worden met effectieve gevangenisstraffen. Solidariteitsoproepen via de sociale media, bijvoorbeeld om uithuiszettingen te verhinderen, zouden eveneens kunnen vervolgd worden indien de sociale acties later op geweld zouden uitlopen.
Een Tweetje of een Facebookstatus volstaat dan om vervolgd te worden. Zo gaan er twee generaties rechten samen de vuilnisbak in. De tweede generatie rechten, de sociale rechten die op het einde van de Tweede Wereldoorlog werden afgedwongen, waaronder het recht op een degelijke woning. En de eerste generatie rechten, door de radicale Verlichting en de burgerlijke revolutie afgedwongen op de feodaliteit, waaronder het recht op vrije meningsuiting, op organisatie en op collectieve actie. De Europese Unie doet er alles aan om het groeiende autoritaire systeem in het Hongarije van Viktor Orbán onder de aandacht te brengen, maar knijpt meer dan een oogje dicht als het om de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van organisatie gaat in Spanje, Portugal of Griekenland, landen die gebukt gaan onder een stortvloed van contraproductieve bezuinigingsmaatregelen.
Neen, het gaat niet goed in Europa, wat ook Angele Merkel beweert. Goed, de crisis van de wereldeconomie, die was geen thema in haar verkiezingscampagne. Dat haar land intussen al 16 miljoen armen telt, en 7 miljoen mensen die met hun job minder dan 8,5 euro per uur verdienen, dat was ook geen thema. Merkel en de Duitse media hadden het over de “goede conjunctuur” in Duitsland en dat “Euroland zich bevrijdt uit de recessie”. Of zoals Merkel het zei: “Mit Deutschland geht es weiter gut.”
Handelsblatt, een krant die gelezen wordt door de zakenwereld, tekende intussen wél een andere boodschap uit haar mond op: “Er zou na de verkiezingen wel eens een slecht ontwaken kunnen volgen.”
En inderdaad, een echt herstel is er niet. Dat merk je aan drie factoren: het enorme probleem van de massa-werkloosheid, het uitblijven van productieve investeringen, en tot slot de problematische situatie van de bankensector. Als deze factoren aanblijven is een Japans scenario niet uitgesloten. Dat wil zeggen: een jarenlange stagnatie, zonder echte groei. Dat wil ook zeggen dat een hele generatie jongeren zou opgeofferd worden aan deze crisis, zonder enig perspectief, dat de afbouw van productiecapaciteit zou verder gaan om uiteindelijke heel grote proporties te bereiken, en dat de arbeidsvoorwaarden sterk zouden afgebouwd worden, in naam van de competitiviteit.
2.Carolina, de milleuriste
Het is ondertussen acht jaar geleden, het was augustus 2005, dat een jonge Catalaanse vrouw een brief aan El País zond onder de titel “Ik ben milleurist”. De term ‘milleurist’ had ze zelf bedacht, om te verwijzen naar een loon van nauwelijks duizend euro. Carolina Alguacil was toen 27 en bekloeg zich toen over de onzekere arbeidssituatie van haar generatie. “Een milleurist is een jongere tussen de 25 en 34 jaar. Hij spreekt zijn talen, heeft hoger onderwijs genoten en aanvullende opleidingen gedaan. Hij is drie of vier jaar aan het werk. Het probleem is dat hij niet meer dan duizend euro verdient, zonder premieafdracht, en dat het zinloos is om zich te beklagen. Hij spaart niet, heeft geen eigen woning, geen auto en geen kinderen en leeft bij de dag. Soms is dat best aardig, maar op den duur mat het je af”. Dat was 2005, in het Spanje voor de crisis, toen duizend euro loon nog karig leek te zijn. “Vroeger waren we milleurist en hoopten we op betere tijden. Tegenwoordig is duizend euro verdienen de ambitie van de jeugd geworden”, vat Carolina Alguacil zelf de huidige stand van zaken samen. Een baan hebben lijkt een voorrecht te zijn in de samenleving, en duizend euro is ondertussen een droomsalaris geworden. Acht jaar geleden zat één op vijf jongeren in Spanje zonder werk, vandaag meer dan de helft. Juventud sin Futuro, jeugd zonder toekomst.
Amanda is een mooie, jonge vrouw uit Valencia. Ze is nauwelijks 29 jaar, en beult zich af in een winkel, van 10 uur ’s morgens tot 21u30 ’s avonds. Negen-en-een-half uur werken, “met een half uur lunchpauze”, voor 1.000 euro per maand. “Het is surrealistisch, wanneer ik van huis ga, is de supermarkt nog niet open en als ik weer thuiskom, is hij alweer gesloten. Ik beul me af als een manager voor het salaris van een arbeider”. Het is uitbuiting. Maar Amanda is bij de gelukkigen, want één op twee vrienden heeft geen werk. En voordien was ook zij nog slechter af: Ik had zes stages achter elkaar gedaan. De eerste was zonder beloning – oké, ze gaven me restauranttickets. De laatste, bij een overheidsinstantie, werd nog het best betaald: 600 euro”. De werkloosheid is enorm hoog, tijdelijke contracten zijn schering en inslag en de lonen liggen laag. En, er is geen enkele statistiek die ons hoop biedt op betere tijden.
De balans van de crisis is overal in Europa heftig. Tussen juli 2008 en juli 2013 hebben niet minder dan 10 miljoen mensen hun baan verloren, en dan spreken we enkel over de officiële cijfers. Vijf jaar geleden telde Europa 16 miljoen werkzoekenden, vandaag zijn er meer dan 26 miljoen. Met percentages hoger dan 26 procent van de actieve bevolking in Griekenland en Spanje.
Bovendien blijven die percentages maar klimmen, zeker in de hardst getroffen landen. De grootste stijgingen zagen we onlangs in Griekenland (van 21,5 procent naar 27,2 procent tussen januari 2012 en januari 2013), in Cyprus (van 10,7 procent naar 14,2 procent in dezelfde periode), in Spanje (van 24,1 naar 26,7 procent), en in Portugal (van 15,1 naar 17,5 procent).
De werkloosheidsgraad blijft dus erg hoog in het geheel van de Europese Unie, zo constateert ook de Internationale Arbeidsorganisatie ILO: “The employment situation has continued to deteriorate since the introduction of fiscal consolidation policies. Following a pause in 2010-2011, unemployment has kept growing and shows no signs of improvement. Over the past 6 months alone, one million people have lost their jobs in the EU.”
De situatie is vooral dramatisch onder de jeugd: één op vier jongeren zit zonder baan. In maart 2013 zaten 5.690.000 jongeren zonder werk in de EU27, waarvan 3.599.000 alleen al in de Euro-zone.
In het Midden-Oosten was een werkloosheid van 26 procent onder jongeren voldoende om de Arabische Lente te ontketenen. “Als er geen echte plannen komen om jongeren aan banen te helpen, dan blijven er voor de jongeren maar drie mogelijkheden over: wegtrekken uit Europa, in Europa blijven en de politiek ingaan, of een revolutie ontketenen.”, zo noteert de Franse econoom Jacques Attali.
In Spanje zit 55 procent van de jeugd zonder werk. Dat is een ongelooflijk cijfer. En toch heeft de Spaanse regering onlangs het ‘ontslagrecht’ versoepeld. Daar had de Spaanse Patroonsorganisatie CEOE al jarenlang voor geijverd, en midden van de crisis haalt CEOE-voorzitter Juan Rosell zijn slag thuis. Patroons die negen maanden achtereen kampen met dalende omzetten hoeven ontslagen werknemers maar 20 dagen loon te betalen voor ieder jaar dat de werknemers op de loonlijst stonden, met een maximum van een jaar. Voor de overige werkgevers wordt dit 33 dagen in plaats van de 45 dagen die voorheen wettelijk waren. “Dit is vast nog niet de laatste hervorming van de arbeidsmarkt“, voorspelt Rosell, overtuigd van zijn zege.
Meer dan 6 miljoen Spanjaarden zitten zonder werk, en de regering maakt een wet… om de ontslagvergoeding drastisch te beperken. De patroons hebben het nu makkelijker dan ooit om iemand op straat te zetten. In plaats van het ontslagrecht te versoepelen zou men precies nu meer bescherming moeten geven tegen willekeur en uitbuiting.
In Griekenland zit 60 procent van de jongeren zonder werk. Maar de Griekse overheid verhoogde de pensioengerechtigde leeftijd, waarmee ze niet alleen bespaart op pensioenuitkeringen, maar waardoor het aantal sollicitanten op de arbeidsmarkt ook stijgt. Daardoor wordt de strijd om beschikbare banen onder werknemers nog verder aangewakkerd. “Griekenland is de rat in het Europese laboratorium voor hervormingen”, zegt vakbondsman Kapsalis. “Hier wordt getest wat er allemaal mogelijk is aan bezuinigingen”.
Greece and Spain have also introduced new employment contracts for younger (and in the case of Spain, unskilled) workers. These contracts extend for a period of two years and pay between 75-80 per cent of the national minimum wage. However, workers under these contracts do not only earn less, but they can also be laid off at any time, without being eligible for unemployment benefits. These workers can also be dismissed without reason during probation. Hence, some countries have extended the probation period, with the example of Greece extending it from two months to one year.
Dat betekent dat er voor onze ogen een grote hervorming van de arbeidsmarkt plaatsvindt. De bestaande taken worden steeds meer opgesplitst in vier à vijf deeltijdse, hyperflexibele en onderbetaalde banen. En zo krijg je ook het fenomeen van werkende armen. Mensen die wel een baan hebben, maar toch niet rond komen. 8,7 procent van de Europeanen die een job heeft, komt op het einde van de maand niet rond. Dat zijn working poor, werkende armen. In Duitsland is dat zelfs 22,2 procent, een op vijf!
Die revolutie op de arbeidsmarkt zet meteen ook het recht op arbeid onder druk, zeker zoals het gedefinieerd wordt in artikel 23 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens:
“Een ieder heeft recht op arbeid, op vrije keuze van beroep, op rechtmatige en gunstige arbeidsvoorwaarden en op bescherming tegen werkloosheid.
Een ieder, zonder enige achterstelling, heeft recht op gelijk loon voor gelijke arbeid.
Een ieder, die arbeid verricht, heeft recht op een rechtvaardige en gunstige beloning, welke hem en zijn gezin een menswaardig bestaan verzekert, welke beloning zo nodig met andere middelen van sociale bescherming zal worden aangevuld. Een ieder heeft het recht om vakverenigingen op te richten en zich daarbij aan te sluiten ter bescherming van zijn belangen.”
Mini-jobs (zoals in Duitsland), nul-uren-contracten (zoals in Groot-Brittannië), oproepbanen en flex-banen (zoals in Nederland), en hyperflexibele banen (zoals bij ons) ondermijnen steeds het sociale recht “op een rechtvaardige beloning” die het werknemers én hun gezin “een menswaardig bestaan verzekert”. Er is dus een paradigma-shift. In plaats van een echte tewerkstellingspolitiek die tot doel heeft nieuwe productieve jobcreatie te scheppen en aan te moedigen, krijgen we een arbeidsmarktpolitiek waar concurrentie het hoogste doel is en waarbij de bestaande loon- en arbeidsvoorwaarden op continentale schaal tegen elkaar worden uitgespeeld.
3. Zittend op een cash-berg van 750 miljard euro
En zo kom ik bij het tweede element dat toont dat er geen direct perspectief is op echt structureel herstel: er gebeuren nog steeds geen nieuwe investeringen.
Sinds 2007 zijn de privé investeringen dramatisch teruggelopen. De terugval ervan is 20 x groter dan de terugval van de consumptie en 4 x groter dan die van het bbp. Het bedrag dat de bedrijven ongebruikt in cash houden, loopt volgens het strategische consultancy bureau MacKinsey op tot 750 miljard: ” Although the decline in Europe’s level of private investment from 2007 to 2011 is rarely highlighted as a feature of the region’s financial crisis, it was unprecedented. In fact, during that period, private investment in the European Union’s 27 member states (the EU-27) plunged by a combined total of €354 billion–20 the fall in private consumption and and 4 times the fall in real GDP. (…) In the past, private consumption has been the driving force behind most economic recoveries. But high rates of unemployment and personal debt have made consumers cautious about spending. Governments are feeling the weight of large debts and pressure to deleverage, so they cannot fill Europe’s private-investment hole themselves by investing or consuming. And while exports have played a significant role in the recovery thus far, they now face headwinds, not least because Europe is its own biggest export market and its overall growth has been anemic.
In contrast, publicly traded European companies had excess cash holdings of €750 billion in 2011, close to their highest real level in two decades.”
Ondertussen maken de grootste bedrijven opnieuw fenomenale winsten. In ons land heeft de Bel20 in de eerste helft van dit jaar alweer 7 miljard euro winst gemaakt. Maar de transnationale ondernemingen en de en internationale investeerders blijven op hun berg geld zitten. Zij vinden de onzekerheid te groot. In Europa wordt slechts 78 procent van de productiecapaciteit benut. Door de spaarpolitiek gaat de consumptie ondertussen fors achteruit, en ook de wereldhandel blijft sputteren. De investeringen die er zijn, zijn vrijwel allemaal rationalisatie-investeringen: overnames, fusies… maar geen investeringen die werkgelegenheid creëren. Tot slot maakt de Europese spaarpolitiek ook nog eens dat ondertussen ook de publieke investeringen verder en verder worden afgebouwd. Sinds 2007 zakte de globale overheidsinvesteringen in de EU27 met 4,2 procent. En dat zal nog toenemen: “Many of Europe’s largest economies are reducing their deficits in order to try to comply with the criteria on debat and deficits prescribed in the Stability and Growth Pact. The International Monetary Fund (IMF) projects that total government expenditure as a share of EU-27 GDP will fal from 48,4 percent in 2011 to 45,5 percent in 2017. Without a major reversal of current policy, expansion of government expenditure is unlikely to be a significant stimulus to growth.”
En zo sputtert de motor langs alle kanten: publieke overheden die hun investeringen afbouwen, gezinnen die niet consumeren, en ook private bedrijven die niet investeren en ondertussen liever op een berg cash-geld blijven zitten.
4. Too Big To Fail and Too Big To Jail
Ten derde, en tot slot: ook in de bankensector is er niets fundamenteel opgelost. Het is nu vijf jaar geleden: eind september 2008. Vijf jaar geleden deed een van de grootste zakenbanken ter wereld de boeken toe. Het was gedaan met Lehman Brothers. We beleefden een financiële crash. Toen klonk het overal dat het een zware maar voorbijgaande financiële crisis zou zijn. Dat we de excessen va het casinokapitalisme moesten wegwerken en zo weer op herstel konden aansturen.
Over mijn boek Hoe durven ze heeft filmmaker Pieter De Vos een reeks kortfilms voor het internet gemaakt. Een webserie. In die filmpjes komt ook de journalist Joris Luyendijk aan het woord, die voor de krant The Guardian een blog bijhoudt vanuit en over The City, het financiële hart van Groot-Brittannië. Die man zegt: “Dit gaat helemaal fout. Twee jaar geleden dacht ik nog: we hebben een bump in the road, we moeten alleen extra gas geven om daar overheen te komen. Nu denk ik steeds meer: dit is het einde van de weg, het einde van het hele economische stelsel. Het meest verontrustende vind ik nog dat de centrale banken zeggen: “We vliegen eigenlijk blind in deze crisis, we hebben geen idee.””
De bankenredding heeft gezorgd voor de grootste kost in de mensengeschiedenis. Alleen door die massale staatstussenkomst is de totale ineenstorting vermeden. Door tijdelijke nationaliseringen, kapitaalinjecties en garanties aan de banken wisten de staten de paniek te kalmeren.
Die interventie ging gepaard met de plechtige beloftes en dure eden: de financiële wereld zou grondig hervormd worden.
Alle insiders weten vandaag, 5 jaar later: er is niets fundamenteels opgelost in de bankensector. De problemen stapelen zich op in Cyprus, Griekenland, Spanje, Slovenië en… bij de Dexia restbank. In de webserie Hoe Durven Ze komt Robert Halver, de hoofdeconoom van de Baader Bank in Frankfurt, aan bod. Voor de camera vertelt hij: “Wie nu hervormingen in de bankensector doorvoert, zorgt ervoor dat de eurozone tegen Kerstmis dood is”. Volgens hem mag de regelgeving voor de banken pas aangescherpt worden als de crisis helemaal voorbij is: Want: “Als je 180 rijdt, kun je de banden niet verwisselen.”
Joris Luyendijk concludeert uit heel dat je m’ en fou: “Too big to fail, dat betekent: de grootbanken spelen Russische roulette, maar dan met iemand anders hoofd: dat van de belastingbetaler. Dat is een recept voor rampen. Het is zoals Tsjernobyl: je ziet dat ze die reactor weer hebben aangezet, met het oude management. Je ziet dat er niks wezenlijks is verbeterd.”
Men heeft de bancaire sector in de handen gelaten van de privé, in de handen van hetzelfde oude managment. Zij hebben verkregen dat er pas tegen 2018 een beetje kapitaalbuffer moet worden opgebouwd, een beetje. Maar hun bankbalansen blijven geheim. Het is de enige privacy die er in onze samenleving nog over blijft: de corporate privacy, de keukengeheimen van banken en multinationals. Elke mail in ons land, elke sms, elke internetactie wordt bespioneerd en bijgehouden. Rechtstreeks door de NSA, of onrechtstreeks via Belgacom. Er zijn maar twee zaken die top secret blijven, en dat zijn: (1) de onderhandelingen van Pieter De Crem met de Amerikaanse regering over het vernieuwen van de massavernietigingswapens in Kleine Brogel. Dat weten we dus niet. En (2) de balansen van de banken, die kennen we ook niet. En we weten dus ook niet hoeveel financiële vernietigingswapens er nog in omloop zijn. Wat we wel weten is dat wereldwijd de allergrootste spelers nog groter zijn geworden. Een bank als JP Morgan Chase heeft vandaag een balanstotaal van 2.400 miljard dollar. Zo’n bank is machtiger dan ooit, en kan niet meer failliet gaan. De bestuurders zijn too big to fail, en too big to jail.
5. Rich Man’s Recovery en de afbouw van de sociale zekerheid
Wat hebben al die zogenaamde herstel- en relanceplannen tot nu opgeleverd? De New York Times publiceerde onlangs het antwoord op deze vraag: “The rich have come roaring back, to such an extent that 95 percent of the gains from economic recovery since 2009 have gone to the famous 1 percent. In fact, more than 60 percent of the gains went to the top 0.1 percent, people with annual incomes of more than $1.9 million.Basically, while the great majority of Americans are still living in a depressed economy, the rich have recovered just about all their losses and are powering ahead.” Rich Man’s Recovery, het herstel van de allerrijkste mensen op de planeet, dat is de balans van vijf jaar crisispolitiek.
De 100 rijkste mensen ter wereld hebben hun vermogen vorig jaar opnieuw met 14,5 procent verhoogd. In één jaar tijd zijn ze nog eens 183 miljard dollar rijker geworden. Met dat bedrag, zo liet Oxfam weten, kan de ergste wereldwijde armoede vier keer worden uitgeroeid. Honderd gezinnen verdienen in één jaar tijd het bedrag dat nodig is om vier keer de wereldwijde armoede uit te roeien. Hoe pervers moet de situatie nog worden?
Aan de ene kant groeit de rijkdom van een nauwelijks een handvol multimiljonairs tot obscene hoeveelheden. Aan de andere kant groeit de armoede. L’organisation internationale Oxfam vient de publier un rapport intitulé ” Le piège de l’austérité ” qui prédit que 15 à 25 millions d’européens pourraient d’ici 2025 rejoindre les 120 millions qui sont déjà sous le seuil de pauvreté (moins de 60 % du revenu médian), soit au total plus du quart de la population de l’Europe des 28. Défendant un ” nouveau modèle économique et social ” reposant sur une fiscalité équitable et des investissements publics, Oxfam met en évidence le creusement des inégalités qui se poursuit en Europe, ce thème qui ne peut plus être ignoré.
De armoede groeit ook omdat tegelijkertijd de sociale zekerheidsstelsels en sociale rechten worden afgebroken. En dat is geen toeval, maar een uitgewerkte politiek, die mensen zoals Denis Kessler al voor de crisis hadden uitgetekend. Denis Kessler was de grote man van de Franse patroonsorganisatie Medef en schreef het beruchte pamflet ” Adieu 1945, raccrochons notre pays au monde. ” Daarin vertelde hij aan al wie het wilde horen dat men moest hervormen, en wel drastisch: “La liste des réformes ? C’est simple, prenez tout ce qui a été mis en place entre 1944 et 1952, sans exception. Elle est là. Il s’agit aujourd’hui de sortir de 1945, et de défaire méthodiquement le programme du Conseil national de la Résistance !” Kessler legt uit: ” Le modèle social français est le pur produit du Conseil national de la Résistance. Un compromis entre gaullistes et communistes. (…) Ce compromis, forgé à une période très chaude et particulière de notre histoire contemporaine (où les chars russes étaient à deux étapes du Tour de France, comme aurait dit le Général), se traduit par la création des caisses de Sécurité sociale, le statut de la fonction publique, l’importance du secteur public productif et la consécration des grandes entreprises françaises qui viennent d’être nationalisées, le conventionnement du marché du travail, la représentativité syndicale, les régimes complémentaires de retraite, etc.”
Vandaag wordt de crisis gebruikt om “la liste des réformes” van Kessler & Co overal in Europa door te drukken. Om te komen tot een samenleving zonder weerstand. Met werknemers zonder sociale zekerheid. Met burgers zonder openbare dienstverlening. Met werkmensen zonder autonome en strijdbare vakbonden. Met onderwijs zonder mondigheid. Het is de ideologie van een voorbije wereld, die de stofdeeltjes van de crisis opnieuw wordt opgewarmd onder de vlag van de ‘modernisering’.
Bovendien worden deze rechten niet alleen praktisch afgebroken. De feitelijke afbraak wordt ideologisch begeleid door een nieuw soort samenlevingsvisie. Een heel koude en berekende visie, die startte onder Tatcher. Zij heeft eerst de mijnwerkers gekraakt, de ruggengraat van de sociale beweging in Groot-Brittannië. Nadien lag de weg open om de “working class” in Groot-Brittannië op te splitsen. Het zogenaamde ‘precariaat’ kwam tot leven. Die grote verandering van de arbeidsmarkt werd ideologisch begeleid met een hard neoliberaal maatschappijbeeld. Tatcher is diegene die als allereerste de slogan lanceerde “poverty is not material, but behavioural”. Armoede is geen kwestie van gebrek, het is een kwestie van gedrag.
Nadien is datzelfde uitgangspunt overgenomen door de Derde Weg van Schröder en Blair. In de dialectiek tussen maatschappelijke verantwoordelijkheid, en eigen verantwoordelijkheid lag het zwaartepunt voor de Blairisten voortaan bij de ‘eigenverantwortung’.
De weg lag open om die filosofie nog verder door te trekken. Zoals de Britse huis-, tuin- en keukenfilosoof, Dalrymple, die het concept “eigen-bult-dikke-schuld” populair tracht te maken. Wanneer hij op 3 mei 2011 in ons land de Libera!-prijs ontvangt van de bijna-slimste-mens, verklaart Dalrymple aan De Standaard: “De sociale zekerheid haalt mensen niet uit de armoede. Ze bestendigt hen in hun achterstelling. Ze vernietigt hun zelfrespect. En ze creëert meer armen en zieken.” Sic.
Eureka! Wijsneus Dalrymple heeft een geweldige vondst gedaan: “In het belang van de armen, schaf de sociale zekerheid af! Want ze werkt averechts. Ze creëert meer armen en meer zieken.” Alle ernstige studies spreken dat tegen. Allemaal. De voorbije jaren is de sociale zekerheid aan een snel tempo uitgekleed, onder meer door de groeiende vrijstelling van de patronale bijdragen. Minder sociale zekerheid want dan is die makkelijker te betalen, is het leidmotief. Vandaag leeft in ons land 14,6 procent van de mensen in armoede. Maar, zo becijferde Europa, zonder sociale zekerheid zou dat 42 procent zijn. Met andere woorden, dat de onderklasse van Dalrymple zonder sociale zekerheid kleiner zou worden, is nonsens. Ze zou verdrievoudigen, tot bijna de helft van de bevolking.
Voor het systeem van de sociale zekerheid bestond, bestond de liefdadigheid. Dat is een middeleeuws systeem, waarbij liefdadigheid een algemene sociale plicht was. Toen konden welgestelden hun zonden in dit tranendal afkopen met aalmoezen. Aalmoezen aan de ‘echte’ armen: de lokale bedelaars, sukkelaars van het eigen dorp met pech, ziekte of een ander malheur. Niet aan de ‘valse’ armen: de landlopers, vreemdelingen, marktkramerts, toneelspelers, zigeuners en kwakzalvers allerhande. Neen, aan de ‘echte’ armen. Een aalmoes.
De sociale zekerheid – met haar pensioenen, werkloosheidsuitkeringen, gezinsbijslagen, jaarlijkse vakantie, gezondheidszorg en bescherming in geval van beroepsziekte of arbeidsongeval – is een uiting van de vooruitgang van de beschaving sindsdien. Deze sociale zekerheid is uitsluitend op conto van de arbeidersbeweging te schrijven. Ze is opgebouwd niet dankzij maar ondanks het kapitalisme. Ze is geen stelsel op basis van liefdadigheid. Ze hangt niet af van welwillende weldoeners die hun zieltje willen afkopen en een aflaat willen verkrijgen. De alfa en de omega ervan is de solidariteit: tussen werkenden en werklozen, tussen jong en oud, tussen gezonden en zieken, tussen mensen mét en zonder een inkomen, tussen gezinnen met en zonder kinderen.
De sociale zekerheid betekent een gigantische stap vooruit: het geeft het recht om te leven. Sociale zekerheid wordt een recht, dat niet langer afhankelijk is van de goodwill of de barmhartigheid van de schenker. Een recht dat vastgelegd werd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens: “Artikel 22: Een ieder heeft als lid van de gemeenschap recht op maatschappelijke zekerheid en heeft er aanspraak op. (…) Artikel 25: Een ieder heeft recht op een levensstandaard, die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin, waaronder inbegrepen voeding, kleding, huisvesting en geneeskundige verzorging en de noodzakelijke sociale diensten, alsmede het recht op voorziening in geval van werkloosheid, ziekte, invaliditeit, overlijden van de echtgenoot, ouderdom of een ander gemis aan bestaansmiddelen, ontstaan ten gevolge van omstandigheden onafhankelijk van zijn wil.”
Voor mensen zoals Kessler en Dalrymple zijn deze sociale grondrechten een gruwel, die zo snel mogelijk moeten verdwijnen. En Dalrymple geeft meteen aan wat er in de plaats moet komen: “Bij de echte solidariteit ligt het initiatief bij de donateur, die spontaan geld geeft uit een eerlijk gevoel van sympathie of medeleven met wie minder heeft.” In deze tijden van Rich Man’s Recovery zijn er politieke krachten die zeer bewust de sociale rechten willen ontmantelen, en filosofen die hen hierbij graag van dienst zijn.
6. Pilar, de grootmoeder
Haar leesbril hangt om haar hals als Pilar Goytre, 65 jaar, achter haar 2-jarige kleinzoon aanrent. Net voordat hij te dicht bij de straat komt, grijpt ze hem bij zijn hand en loopt met hem door naar de speeltuin in de bedding van de Manzanares-rivier. Iedere vrijdag haalt deze energieke grootmoeder met haar kortgeknipte, grijsblonde haar, Mario op bij de crèche in Puerta del Angel, een volksbuurt in het zuidwesten van Madrid. Voor het hek staan nog veel meer abuelas (grootmoeders) zoals zij te wachten.
Volgens een onderzoek van het Spaanse ministerie van Volksgezondheid en Sociale Zaken, zorgt bijna de helft van de Spaanse grootouders dagelijks voor hun kleinkinderen. In Spanje namen grootouders altijd al een centrale plaats in, maar door de crisis is hun hulp meer dan ooit een noodzaak geworden. In Spanje zijn in 1,7 miljoen huishoudens alle gezinsleden werkloos, en sinds het begin van de crisis verloren bijna 300.000 gezinnen hun huis. Hoe kan het dan dat het land niet instort? Economen en sociologen geven allemaal hetzelfde antwoord: “het gewicht dat de schaduweconomie in de schaal legt“, en die wordt geschat op 20 à 25% van het bbp. Maar vooral “de solidariteit tussen familieleden” vormt een waar vangnet in zware tijden. Een onderzoek van de Spaanse Sociaal-economische raad (CES), waarin de sociale partners verenigd zijn, schat dat op een totaal van 17 miljoen huishoudens in 2011 422.600 huishoudens op het pensioen van de grootouders leefden. Dat is 21 procent meer dan in het jaar daarvoor.
Het zijn de grootouders die de maatschappij draaiende houden. Ze staan op het schoolplein als de bel gaat, ze helpen de eindjes aan elkaar te knopen aan het eind van de maand, en ze protesteren tegen de door Brussel gepredikte zuinigheid. De seniorentak van de indignados is één van de pijlers van een doodzieke maatschappij geworden. Zoals Antonio Gramsci het schreef: “Het oude is bezig te sterven en het nieuwe kan niet geboren worden: in het interregnum zal een grote verscheidenheid aan morbide symptomen de kop opsteken.”
Wij hebben nu 30 jaar neoliberalisme achter de rug. Men heeft ons beloofd dat de markt alles beter ging doen en alle problemen zou oplossen. Het is allemaal als een kaartenhuisje in elkaar gezakt. Je zou dan toch mogen verwachten dat er een breed debat wordt gevoerd – filosofisch, politiek en maatschappelijk. In plaats daarvan zie je dat het gaspedaal nog dieper wordt ingeduwd. De Europese Unie volgt de strikte spaarpolitiek, op het ritme van het Duitse monetaristische beleid. Toch lijkt het er op dat – althans de strekking Merkel – er ook alles aan wil doen om de Unie als één blok te behouden, om bij de “la cour des grands” te blijven. Globaal gezien lijken ook de industriële, financiële en politieke krachten uit de zuidelijke landen op dat paard te wedden, en dus drastische besparingen, privatiseringen en arbeidsmarkthervormingen door te voeren.
Wat voor hen allen minder controleerbaar is, is de reactie van de volkeren, die – zeker in het Zuiden van Europa – langzaam gewurgd worden door de spaarpolitiek. Griekenland ondergaat sinds vijf jaar een terugval in zijn bbp, dat met -25 procent proporties aanneemt van de jaren 1930. Portugal, Spanje en in mindere mate ook Italië bevinden zich gedurende drie opeenvolgende jaren in recessie, en overal groeien massale volksbewegingen. En in dat tumult kunnen nieuwe democratische sociale vormen ontstaan. Dat schrijft ook The Guardian: “Griekenland is in twee gespleten. Aan de ene kant staan de politici, bankiers, belastingontduikers en mediabaronnen, die steun verlenen aan de hardste sociale en culturele herstructurering in West-Europa ooit. Het ‘andere’ Griekenland omvat de overweldigende meerderheid van de bevolking. Dat sprong gisteren in het oog, toen meer dan 500.000 mensen de straat opgingen, de grootste demonstratie sinds mensenheugenis. De protestactie eindigde tragisch met de dood van een vakbondsman. De laatste restjes legitimiteit van deze regering zijn verdwenen, en de regering zelf zal binnenkort ook wel verdwijnen. Het democratische tekort waar politieke systemen overal ter wereld aan lijden is in Griekenland onomkeerbaar geworden. Het is de verantwoordelijkheid van het ‘andere’ Griekenland een grondwet van sociale gerechtigheid en democratie op te stellen voor de 21e eeuw. Dat is wat Griekenland de wereld kan bieden.”
7. Een toekomstplan voor Iker, Carolina en Pilar
Maatschappijen met meer gelijkheid zorgen niet alleen voor een langere levensverwachting en minder kindersterfte. Ze zorgen ook voor meer levenskwaliteit, met beduidend minder angststoornissen, depressies, stress, alcohol- en drugsverslavingen, minder generatiearmoede, minder obesitas, minder tienerzwangerschappen, minder persoonlijke schulden, minder moorden en minder gevangenen. Dat is ook logisch, als je er even over nadenkt. De problemen stijgen naarmate de ongelijkheid in de samenleving stijgt. Dat wordt met massaal veel cijfermateriaal aangetoond in het boek The spirit level (De waterpas) van de Britse epidemiologen Richard Wilkinson en Kate Pickett.
Niet met een ideologisch tractaat maar met cijfers, en op basis van 400 wetenschappelijke studies, maken Wilkinson en Pickett hun punt: stress, mentale ziektes, geweld en drugsgebruik zijn niet zomaar het gevolg van moreel verval, van veranderende normen en waarden. En al evenmin van de keuzevrijheid van berekenende personen die de korte- en langetermijngevolgen van hun keuzes rustig en rationeel zouden afwegen. Al deze problemen worden groter, naarmate de ongelijkheid in de samenleving groter is. Na vijf jaar crisis wordt onze samenleving meer ongelijk dan ooit. En als we een toekomst willen bieden aan
Iker de slotenmaker, Caroline de milleuriste, en Pilar de grootmoeder, dan zullen we iets moeten doen aan de ongelijkheid. En dan zullen we iets moeten doen aan de spaarpolitiek en de vrije-markt-politiek die deze ongelijkheid vergroot. Dan zullen we rechtvaardigheid opnieuw moeten durven definiëren als de weigering van de stelling dat de huidige wereld de enige mogelijke is.
Ja, mensen zijn in staat een betere wereld te creëren. Iker, Carolina, Pilar en miljoenen kunnen ontwaken uit een politieke siësta en de tegenbeweging organiseren. Een beweging die vertrekt vanuit een totaal ander uitgangspunt: de noden van de mensen, en van de planeet die de mensen behuist, moeten het vertrekpunt zijn voor vernieuwing en creativiteit.
Dat toekomstplan zullen we samen moeten opmaken. Uit de ervaring van vijf jaar crisis op dit continent komen overal dezelfde grote assen terug:
1. Alles vertrekt bij de afwijzing van de Europese spaarpolitiek, met de annulatie van de bijbehorende verdragen (fiscaal pact, six pack, two pack, begrotingspact).
2.Herstel van de publieke monopolies voor publieke dienstverlening bij post en spoorwegen en herziening van het Europese verdrag terzake
3. Publieke innovatie, vertrekkende vanuit de meest dringende noden:
– sociale stedenbouw, tegen prestigepolitiek en gentrificatie, investering in openbare en groene ruimtes, ontmoetingsplaatsen en interculturele centra
– modern publieke huisvesting, grondige renovatie huizenmarkt (om de wooncrisis op te lossen en de wachtlijsten tegen te gaan; om de bouwsector te stimuleren; en om een ecologische ommeslag te maken)
– onderwijs en lerarenopleiding
– kinderopvang
– gezondheidszorg en ouderenzorg
4. Ecologische innovatie, vertrekkende van de belangrijkste opdrachten:
– energiebesparing, door middel van een publieke maatschappij voor isolatie van woningen en gebouwen
– publiek onderzoek naar milieuvriendelijke technologieën en publieke investeringen in koolstofvrije energiebronnen
– om de luchtkwaliteit en de volksgezondheid drastisch te verbeteren
– om een modern, betrouwbaar, betaalbaar en fijnmazig openbaar vervoersnet uit te bouwen (inclusief onderzoek naar hybride bussen)
5. Sociale en democratische innovatie
– respect voor vakbondsvrijheid, collectieve loonsonderhandeling (CAO’s) en sociale actie – afdwingbaar maken van de sociale rechten: recht op wonen, recht op gezondheid en recht op werk
– gelijk loon voor hetzelfde werk (man/vrouw; …)
– maximumprijzen voor nutsvoorzieningen zoals elektriciteit, gas en water
– toegang tot eerstelijns rechtshulp, en democratisering van justitie
6.. Uitbouwen van een publieke bankensector voor veilig spaargeld en goedkoop krediet
– staatsgarantie enkel nog voor de publieke bankensector
– prioritaire kredietverlening voor sociale en ecologische projecten (sociale woningbouw, duurzame economie, enz.), voor KMO’s en hypothecaire leningen
– verbod op cumul van mandaten voor bestuurders en geen belangen in de privé
– transparant controlecomité met vertegenwoordigers van vakbonden, sociale organisatie en klantenorganisaties
7. Om dit ambitieus sociaal en ecologisch plan te verwerkelijken, zal men de rijkdom moeten durven activeren. Dat betekent dat er een progressieve fiscale vernieuwing nodig is (ondermeer om drie decennia regressieve fiscale omwenteling terug te schroeven)
– verhoging van de hoogste aanslagvoeten in de personenbelasting en grotere fiscale vrijstelling voor de laagste inkomens
– effectieve inning van de nominale vennootschapsbelasting (34%)
– zware straffen voor grote belastingfraude
– afschaf van de notionele interestaftrek en andere aftrekposten
– rente op staatsschuld bij banken naar beneden
– invoering van een miljonairstaks of vermogensbelasting
– verbod op speculatiefondsen (hedgefunds, private equity funds)
– afschaffen van belasting-paradijzen (25.000 miljard euro in belastingparadijzen betekent jaarlijks meer dan 1.000 miljard euro aan belastinginkomsten mislopen, dat is een equivalent van 25 miljoen vaste en goedbetaalde jobs)
Natuurlijk, dit is nog geen plan, dit zijn enkel een aantal vertrekpunten die moeten aangevuld worden, bijgeschaafd worden, en vooral onderworpen worden aan het debat. Een aantal mensen echter noemen deze ideeën te ambitieus, te radicaal of irrealistisch. Met hen wil graag terugkeren naar het begin van deze lezing, en verder discuteren over de diagnose, de ernst van de ziekte en het realisme van de huidige spaarpolitiek. Ik ben mij bewust van de gigantische sommen die nodig zijn om deze sociale en ecologische omwenteling te realiseren, maar ik geloof echt niet dat we met een aspirientje of twee drie ook maar iets aan de huidige situatie zullen oplossen. Bovendien, zo vertelde Nelson Mandela, “It always seems impossible until its done.”
Peter Mertens gaf een deel van deze tekst als lezing voor het Metaforum middaggesprek aan het Hollands College van de KU Leuven.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier