Nona Bal
‘Openlijk praten over religie met het nodige respect zou evident moeten zijn’
‘Laten we god niet in een heilig huisje stoppen maar van zijn transcendente troon stoten en ontdoen van zijn heilige gewaad’, schrijft studente Nona Bal vanuit Turkije.
Deze keer sta ik niet op een muurtje maar op een berg. Beneden ligt niet de hele wereld, maar zingen de stemmen vanuit de minaretten van de stad. Uiteraard begrijp ik er niets van, maar het lijkt alsof de verschillende moskeeën met elkaar in een klagerige poëtische verstandhouding treden. De ene valt de andere bij, soms zetten ze samen in, dan weer zingt de ene verder terwijl de andere zich al in stilte terugtrekt in een gebed.
‘Openlijk praten over religie met het nodige respect zou evident moeten zijn’
Ik sta niet op een berg, maar ik kijk naar de zacht flikkerende lichtjes in de donkere stad in de verte. Samen met mijn Turkse vriend drink ik ‘çay’ uit kleine glaasjes op een schoteltje, met drie klontjes suiker. Hij vertelt dat als je het glas aan de rand vasthoudt met duim en wijsvinger, je hand als vanzelf het symbool van de islam vormt: een halve maan. Terwijl ik naar zijn hand kijk die thee drinkt, merk ik aan één van zijn vingers een joekel van een ring op, maan en ster incluis.
Eenzame imam
Ik kijk niet naar lichtjes in de nacht, maar wandel door lege straten in de schemer van de nog niet opgekomen zon. De taxi die mij naar het busstation zou brengen wacht met gedimde lichten aan de moskee om de hoek. Met mijn hoofd al bij de volgende bestemming, zag ik in mijn ooghoek nog net de openstaande deur van de moskee. Op zijn knieën op het tapijt, onder het felle TL-licht, zat een eenzame imam in de geborgenheid van zijn nis. Afwisselend kont, dan weer hoofd richting Mekka, zingend in de lage microfoon, maar wel helemaal alleen.
Ik wandel niet door verlaten straten, maar lig languit op het tapijt in de Blauwe Moskee en droom zachtjes weg. Sierlijke Arabische krullen dansen op het plafond verzen uit de Koran. Kleine jongetjes rennen rondjes om een enorme pilaar, mannen fluisteren gehurkt in een raamkozijn, vrienden ontmoeten elkaar en er wordt zachtjes met god gepraat.
‘Wie is die god die zo veel mensen betovert, het hoofd op hol brengt en harten verovert?’
Wie is die god die zo veel mensen betovert, het hoofd op hol brengt en harten verovert? Vanwaar komt het blinde vertrouwen en het onvoorwaardelijke geloof dat mensen schenken aan hun god? Wat gebeurt er met een vroom leven als god stilaan sterft aan de kwaal van de rede?
Sommige mensen geloven uit romantiek: ze houden van de geur van kaarsjes in de kerk en de gezelligheid van het tapijt dat de moskeevloer bedekt. Of uit verlangen naar een vervlogen herinnering: toen zingen tijdens de mis op zondag, ook wou zeggen poulet-roti als lunch. Mensen geloven omdat andere mensen geloven. Omdat samen hetzelfde geloven samen sterk is, en niet alleen. Als je met je voorhoofd op je tapijtje ligt en bang bent voor wat komt is god er om zachtjes je angsten tegen te stotteren. Mensen geloven om samen te zijn, om een plek te vinden, om rust te vinden, om getroost te worden bij kleine pijntjes en grote gemissen.
God draagt zorg, troost, beroert en passioneert maar is onbespreekbaar. De aureool van respect rond geloven maakt van religie een taboe. Hoezeer we in onze samenleving ook streven naar het openlijk kunnen bediscussiëren en in vraag stellen van maatschappelijke thema’s, religie hoort daar niet bij.
Schrijven over religie
We fietsten met een wijde bocht langs en voorbij religieuze thema’s. We verontschuldigen ons op voorhand voor de mogelijke schade die woorden als Allah, Jood of aartsbisschop kunnen berokkenen. We praten over religie alsof het een eeuwenoud boek is waarvan je de pagina’s enkel met beperkt licht en witte handschoenen mag omdraaien.
Openlijk praten over religie met het nodige respect zou evident moeten zijn. Laten we god niet in een heilig huisje stoppen maar van zijn transcendente troon stoten en ontdoen van zijn heilige gewaad.
Laten we Jezus van het kruis halen, Boeddha uit zijn lotushouding helpen en Mohammed een gezicht geven. Laat ons godverdomme over religie praten als over elk ander maatschappelijk thema.
Ik sta niet op een muurtje of op een berg, ik wandel niet door de nacht en zie geen flikkerend licht in de verte. Ik schrijf over religie en zou het er graag eens met god over hebben.
Campus Istanbul
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier