Dries Goedertier (ACOD) vraagt in aanloop naar de stemming over de geplande decreetswijziging dat de Vlaamse parlementsleden goed nadenken over welke wijzigingen ze willen doorvoeren in de zorgsector.
Maart 2021. De Vlaamse regering maakt 577 miljoen euro vrij voor koopkrachtverhogingen, extra personeel en kwaliteitsverbeteringen in de zorg- en welzijnssector. Het VIA 6-akkoord van vakbonden en werkgeversorganisaties voorziet in 3.700 extra voltijdse equivalenten, waarvan 2.264 in de ouderenzorg. Minister-president Jan Jambon (N-VA) was in een Bijbelse bui en sprak onomwonden van het “Goedeweekakkoord” dat zou leiden tot de “verrijzenis” van alle zorgverleners na een enorm zwaar coronajaar. Volgens Minister van Binnenlands Bestuur Bart Somers (Open VLD) drukte het akkoord een grote waardering uit voor het zorgpersoneel. Zij hielden immers “het land recht” tijdens de coronacrisis. Minister van Welzijn Wouter Beke (CD&V) had het over de “broodnodige herwaardering van de zorg.”
Openbare zorg als beleggingsproduct? Medewerkers en zorggebruikers zullen de rekening betalen.
Juli 2021. Wat de Vlaamse regering gaf met het ene hand, neemt ze nu terug met het andere. Parlementsleden van de drie meerderheidspartijen leggen op 14 juli een voorstel van decreet ter stemming dat de sluisdeuren openzet voor de privatisering en commercialisering van de zorgsector. Het moet openbare welzijnsverenigingen de mogelijkheid geven om zelf een naamloze vennootschap op te richten. Daarin kan men dan personeel, erkenningen, subsidies en infrastructuur onderbrengen. Externe vennootschappen zouden tot 49 % van het kapitaal kunnen inbrengen. De openbare zorg wordt dus een beleggingsproduct. Belangrijk om te weten: dit voorstel werd ingediend in november 2020. Toen de tweede coronagolf nog volop woedde.
Minder kwaliteitsvolle, minder toegankelijke zorg
Het voorstel van decreet zal het mogelijk maken om het zorgvastgoed onder te brengen in een naamloze vennootschap. Beursgenoteerde investeringsmaatschappijen staan te popelen om daarin te investeren. De voorbije jaren hebben ze op grote schaal zorgvastgoed zoals woonzorgcentra opgekocht en tegen hoge prijzen doorverhuurd aan commerciële zorgketens. Vandaag hebben deze spelers zo’n 26 % van de residentiële ouderenzorgsector in handen. Een alles dominerende winstlogica leidt bij de commerciële zorgketens tot een beknibbeling op personeel, een groter beroep op flexibele arbeidscontracten en hogere ligdagprijzen. Rendementsoverwegingen krijgen de voorrang op kwaliteitsvolle zorgverstrekking.
De zorg- en welzijnssector kant zich tegen dit privatiseringsdecreet. De Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin stelt in een officieel advies dat het decreet “de kwaliteit en de toegankelijkheid van zorg en ondersteuning zal ondermijnen.” Stel bijvoorbeeld dat een welzijnsvereniging haar vastgoed in een naamloze vennootschap steekt. De private financiers die instappen in zo een constructie zullen een marktconform rendement verwachten. Hoe verkrijgen ze dat rendement? Door het zorgvastgoed tegen een hoge kost te verhuren aan de uitbaters van de dienstverleners. Deze laatsten zullen de prijzen moeten verhogen en de vinger op de knip houden om deze huurkosten te kunnen betalen.
De privatisering zorgt er aldus voor dat publieke middelen wegvloeien naar financiers en niet gebruikt worden waarvoor ze bestemd zijn: zorg verstrekken. Met dit decreet zal de winstlogica ook doordringen tot domeinen van de zorg- en welzijnssector die tot hiertoe grotendeels gespaard gebleven zijn van commercialisering. Openbare welzijnsverenigingen zijn immers ook actief in domeinen zoals jeugdzorg, gezinszorg en kinderopvang. Al deze zorgwerkers zullen verstrengeld geraken in het financiële net van de investeringsmaatschappijen.
Een gelijk speelveld dat er geen is
Volgens de indieners zal het decreet een gelijk speelveld in het leven roepen voor zowel de openbare als de private zorgsector. Ze verwijzen onder meer naar de patronale bijdragevermindering (van 32,5 naar 25 %) die in het kader van de taxshift alleen aan de private sector is toegekend. Lokale besturen en dus openbare zorgverenigingen kunnen daarop inderdaad geen beroep doen. Volgens de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) gaan de lokale besturen in België daardoor gebukt onder een handicap van 183 miljoen euro. Vakbonden hebben destijds al aangekaart dat deze ongelijke concurrentie een privatisering van de openbare diensten in de hand werkt. N-VA, Open VLD en CD&V wilden daar ook toen echter al niets van horen.
Er is bij deze partijen een onwil om het ongelijke speelveld op een fundamentele wijze uit de wereld te helpen. Het decreet vormt immers geen oplossing voor het probleem, in tegendeel. Onder het mom van een gelijk speelveld is men een privatisering van de openbare zorgsector aan het doordrukken. Volgens de indieners hoeven de lokale besturen dit decreet geenszins aan te wenden voor een herstructurering van hun welzijnsvereniging. Maar van een echte keuzevrijheid is geen sprake. Het decreet zet de lokale besturen met de rug tegen de muur. Wil een welzijnsvereniging immers genieten van de voordelen van de private sector, dan moet ze haar openbare identiteit te grabbel gooien. In het hedendaagse zorglandschap zullen welzijnsverenigingen een concurrentiële druk ervaren om een privaat karakter aan te nemen.
Een samenhangende privatiseringsstrategie
Bovendien leidde de taxshift ook tot een forse vermindering van de inkomsten uit de aanvullende personenbelasting. De lokale besturen zagen daardoor 200 miljoen euro in rook opgaan. Ook dit verklaart waarom lokale besturen besparen op zorg of overgaan tot de afstoting van hun sociale dienstverlening aan private spelers. Het is geen geheim dat het voorliggende decreet op maat is van het Antwerpse stadsbestuur dat tegen 2030 zijn dotatie aan het Zorgbedrijf Antwerpen met 10 miljoen wil terugschroeven. Het Zorgbedrijf wil het zorgpersoneel onderbrengen in privaatrechtelijke structuren zodat het kan proeven van de taxshift. Dankzij de lagere patronale bijdragen kan het stadsbestuur dan besparen op de toelage en aldus de rekening doorschuiven naar de federale overheid. Waardoor deze op haar beurt weer onder druk komt om verder te besparen…
De taxshift als wondermiddel om extra investeringen te realiseren? Niet dus. Het is net een instrument om te besparen op zorg. Er is een directe lijn te trekken tussen de federale taxshift, het Vlaamse privatiseringsdecreet en de lokale beslissing (nog voor het decreet goed en wel gestemd is!) om het Zorgbedrijf Antwerpen open te gooien voor private investeerders. Het zijn alle drie elementen in een breder plan om de openbare zorg om te vormen tot de melkkoe van financiële investeringsmaatschappijen. Er speelt ook een belangrijk politiek element mee. Met de kapitaalinjectie moet het vernieuwde Zorgbedrijf Antwerpen zich ontpoppen tot een grote speler in héél Vlaanderen. Het past in de stellingenoorlog van de N-VA tegen het christelijke middenveld dat samen met de lokale besturen een belangrijke pijler vormt van ons zorgmodel.
Slecht rentmeesterschap
De CD&V lijkt er helaas niet wakker van te liggen. Machtsdeelname krijgt de voorkeur op het zorgvuldig hoeden van de christen-democratische erfenis. Dit slechte rentmeesterschap – “denkt ook aan wie na u komt”, een basiswaarde van het personalisme – zal consequenties hebben. Want het decreet gaat over meer dan centen en macht. Zorg is een vitale levensbehoefte van ons allen. Hoe we haar inrichten, zegt veel over het soort samenleving dat we zijn. Met een stelselmatige verovering van de zorgsector verwerven investeringsmaatschappijen en zorgketens ook een sterkere ideologische invloed. Managementpraktijken in functie van schaalvergroting en kostenreductie groeien daardoor uit tot het nieuwe normaal.
Onder het toekijkende ook van consultants en managers transformeert de zorg in een tayloristisch studieobject. Zorgwerkers krijgen een grote administratieve last opgelegd en moeten alles registreren zodat het management “optimale” beslissingen kan nemen. In dit prestatiemodel is het de bedoeling om een aantal handelingen in een zo kort mogelijke tijd uit te voeren. Het is onduidelijk hoe dit bijdraagt tot meer efficiëntie en een kwaliteitsvollere zorg. Want voor een babbel, een lach en een traan is er de strakke werkschema’s geen plaats. Het decreet zal deze praktijken – die meer te maken hebben met rendement dan menselijkheid – op een nog hoger voetstuk zetten. Medewerkers en zorggebruikers zullen de rekening betalen.
Een slag in het gezicht
Wat bovendien met het personeel van de welzijnsvereniging dat overgedragen wordt naar commerciële vennootschappen? Ze dreigen terecht te komen in de paritaire comités van de profitsector. De loon- en arbeidsvoorwaarden van de non-profit zullen op hen niet langer van toepassing zijn. In de toekomstige structuur van Zorgbedrijf Antwerpen bijvoorbeeld zullen de medewerkers van de dienstencheques ressorteren onder het paritair comité 322. Ze zien daardoor de verworvenheden van de VIA-6-akkoorden aan hun neus voorbijgaan. Hebben zij dan niet mee “het land recht gehouden”? Verdienen zij soms geen “herwaardering”? Moeten zij misschien nog wat langer wachten op de “verrijzenis”?
De leden van het Vlaams Parlement moeten op 14 juli een belangrijke beslissing nemen. Kiezen ze voor de verderzetting van het bestaande model met haar unieke mengeling van openbare en social profit-initiatieven? Of geven ze het speelveld volledig over aan vastgoedfondsen en commerciële zorgketens? Als overheid geef je de teugels uit handen wanneer je van zorg een markt maakt mét grote concentraties van privaat eigendom en economische beslissingsmacht. De marktlogica dient het algemeen belang niet. Met een uitgebreid openbaar zorgaanbod kunnen (lokale) overheden daarentegen greep uitoefenen op de dagprijzen in functie van betaalbaarheid en toegankelijkheid.
Niemand in de zorg- en welzijnssector (met uitzondering van VLOZO, de koepel van commerciële zorgbedrijven) wil dit privatiseringsdecreet. Het advies van de Raad WVG – met organisaties zoals Zorgnet Icuro, de mutualiteiten, het Vlaams Welzijnsverbond, de Vlaamse Ouderenraad en de Gezinsbond – heeft dat duidelijk gemaakt. Gaan N-VA, Open VLD en CD&V dit echt zomaar negeren? Laten we hopen dat sommige Vlaamse parlementsleden van de meerderheid nog rekening willen houden met wie na hen komt.
Dries Goedertier is adviseur op de studiedienst van de ACOD.
Lees ook:
– Waarom onze rusthuizen zo duur zijn: ‘Ik heb niet genoeg geld om nog 10 jaar te leven’
– ‘Wat moet een mens in godsnaam doen om het rusthuis te verdienen?’
– Ouderenzorg: de Vlaming gaat pas naar het rusthuis als het echt niet anders kan
– Zorgberoepen worden zwaar onderschat: voor wie applaudisseren we eigenlijk?
– ‘Als zorgverleners helden zijn, moeten we hen ook dringend zo behandelen’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier