Op exclusief bezoek bij Louise Bourgeois
New York, zaterdagavond. Zover zijn we, klaar om Louise te ontmoeten, gewapend met een berg chocola – de fijnste Belgische pralines, in combinatie met het betere werk van Côte d’Or en Galler -, enkele te signeren kunstboeken, een recent exemplaar van ons lijfblad en natuurlijk een waslijst vragen.
Maar plots slaat de schrik ons om het hart. Stel dat we uitgescholden of weggestuurd worden, zoals menig bezoeker al is overkomen. Of dat we louter als toeschouwers geduld worden en geen enkele vraag mogen stellen. Of, erger nog, dat ze gewoonweg niet komt opdagen wegens te moe, geen zin, te warm, te oud.
Op het gunstigste scenario – een gemoedelijke babbel met een beminnelijke, hoogbejaarde dame – durven we niet te hopen. Ook Bart, onze New Yorkse fotograaf, kan ons niet geruststellen. Bourgeois’ reputatie – één verkeerd woord kan haar woede opwekken – is hem maar al te goed bekend. Dus spreken we elkaar moed in en nemen ons voor haar minstens één vraag te stellen. Ongeacht of ze die wil beantwoorden of niet.
New York, West 20th Street, zondagmiddag drie uur. Met z’n vijftienen zitten we wat ongemakkelijk in Miss Bourgeois’ werkkamer: een stoffig vertrek met ongemakkelijke, tot op de draad versleten zetels. Aan de muren: vergeelde posters, knipsels en affiches van lang vervlogen vernissages en tentoonstellingen. Vaalrose poppenbeentjes en oude videocassettes. Boeken, boeken, rommel, rommel.
Drukkend warm is het in de kamer en de kunstenaars die hun werk aan Louise zullen tonen, vegen het zweet van hun voorhoofd. Er hangt stress in de lucht, en dat verbetert er niet op als Pouran Esrafily ons de laatste instructies toeblaft: “Geen foto’s, geen taperecorder. Volledige aandacht en concentratie. Niet praten, geen commentaar. Niet opstaan, rondlopen of de kamer verlaten. Zwijgen en luisteren tot Miss Bourgeois zelf een vraag stelt.”
Met opgetrokken wenkbrauwen kijken GAL, Bart en ik elkaar aan. Pouran blijkt een Iraanse cineaste te zijn die sinds acht jaar (!) filmmateriaal over Louise Bourgeois verzamelt. In al die jaren heeft ze nog nooit een artist salon gemist, wat haar blijkbaar de status van tuchtmeesteres heeft opgeleverd.
Zuur vraagt ze naar onze precieze bedoelingen, en uiterst beminnelijk vertel ik haar dat we helemaal vanuit Europa naar New York zijn gekomen om een reportage over de kunstenares te maken. Het laatste Knack-exemplaar met – toevallig – een foto van een werk van Bourgeois én een reportage over Iran doet wonderen. Ik krijg een stoel naast die van Louise toegewezen; Bart en GAL mogen tussen de kunstenaars plaatsnemen. Enige tevredenheid en een sprankel hoop liggen nu in onze blik.
Het wordt muisstil als Louise de kamer binnenschuifelt, de ogen strak op haar enorme werktafel gericht. Piepklein en graatmager is ze, met honderdduizend rimpels in haar ernstige gezicht. Geïntrigeerd neem ik haar op en verbaas me over haar vreemde voorkomen. Lange, dunne, grijze haren. Opvallend grote borsten, laag op haar lichaam. Zwarte nylonkousen tot net boven de knie. Zwart, versleten onderjurkje met een kanten boordje, wit T-shirt, fel roze pulletje er overheen.
Traag hijst ze zich op haar stoel tot haar voeten een eind boven de grond bengelen, en knikt dan naar een donkere man die meteen naast haar komt zitten. Pas later verneem ik dat dit Paulo Herkenhoff, de curator van het MoMA (Museum of Modern Art) is. De New Yorkse Jan Hoet, zeg maar. Daarna wijst ze, nog steeds woordeloos, een verlegen kerel aan en gebaart hem tegenover haar plaats te nemen. Trillend en zwetend laat David zijn schilderijen zien en stamelt dat het over melancholy, inadequacy, beauty and happiness gaat. Zweet druipt in stralen langs zijn rood gekleurde slapen.
“What are you writing?” klinkt plots Louises stem, streng en koel. Ik kijk op en tref, tot mijn schrik, haar scherpe blik. “Grijp je kans”, denk ik, en meteen vertel ik haar dat ik, zonder taperecorder, wel notities moét nemen. Maar veel liever nog, zou ik haar enkele vragen willen stellen. Enkele seconden kijkt ze me doordringend aan en zegt dan droog: “Later on.” “Yesss!” denk ik bij mezelf, en ook GAL en Bart knikken me bemoedigend toe.
Il n’est pas bon”, hoor ik Louise tegen Paulo fluisteren, terwijl ze een knappe Italiaan – Angelo is zijn naam, en zo ziet hij er ook uit – viseert. Die springt enthousiast recht, neemt Davids plaats in en toont een kralensculptuur die hem zesduizend rode pareltjes, negen maanden arbeid à rato van zes werkuren per dag en vijfhonderd dollar aan materialen heeft gekost. Louise zet haar bril op om het kunstwerk beter te bekijken, maar mompelt Paulo intussen alweer nieuwe instructies toe: “Le suivant.”
Rebecca is nu aan de beurt, een jodin uit Chicago die, als telg van een uitgeversfamilie, tussen de boeken is opgegroeid. Fijne snippers heeft ze uit verschillende boeken geknipt, om die later, met lijm en engelengeduld, als papieren draden tussen de verschillende werken te spannen. “Dit project gaat over weghalen en samenvoegen, verbinding en afwezigheid”, legt ze vurig uit. “En vooral over respect voor boeken.” Bij die laatste woorden veert Louise recht. “Respect for books?” roept ze verontwaardigd uit. “But you are destroying them!”
Rebecca slaat bleek uit en mompelt dat ze die boeken ergens in Frankrijk gevonden heeft, klaar voor de versnipperaar. “Fransen gooien nooit boeken weg”, gaat Louise onverbiddelijk door. Het moet gezegd, Paulo doet zijn best de pil te vergulden. Minzaam praat hij nog wat met Rebecca over de talmoed en de ‘metaforische betekenis’ van haar werk, maar de vrouw is zo ontredderd dat zelfs Pouran medelijden – of is het gewoon dorst? – krijgt. “Zullen we een fles champagne bovenhalen?” stelt de Iraanse aan Louise voor. Die haalt onverschillig haar schouders op, terwijl Rebecca gedecideerd ‘neen’ schudt, en de anderen dit heerlijke vocht aan hun neus zien voorbijgaan.
Zo gaat het nog een tijdje verder. Irene, een Nederlandse die in Spanje woont, toont de aquarellen bij die ze tijdens haar reis door India heeft gemaakt. Ernesto uit Argentinië heeft metalen poppenbeentjes meegebracht. Aandachtig tikt Louise de voorwerpen tegen elkaar, en glimlacht bij het metalen getinkel. O ja, zijn werk bevalt haar, en ze vraagt om meer. Dus laat hij haar een reeks fotogrammen zien: Charming girl in the process of falling. Lange tijd bekijkt Louise het werk, terwijl ze koekjes eet en met een rietje uit een blikje cola drinkt.
Dan raapt Ernesto al zijn moed bijeen en neemt, tegen alle afspraken in, het woord. “Wat vindt u van mijn werk?” vraagt hij dapper. Doodstil is het nu in de kamer, alleen Pouran klakt afkeurend. Maar Louise blijft rustig en mompelt zacht: “Quite interesting.” Op wolkjes loopt de man terug naar zijn plaats, en precies dit moment kiest GAL uit om recht te veren, naar Louise Bourgeois toe te stappen en haar, in zijn beste Frans, te begroeten. Een meesterzet, zo blijkt, want haar ogen lichten op en verrast aanvaardt ze zijn geschenk: een bundeling van zijn werk. Snel leg ik nu ook mijn chocoladevoorraad op haar werkblad, en breed glimlachend zucht Louise: “Délicieux, les chocolats belges.” Haar enthousiasme werkt ontladend, iedereen lacht en Pouran roept dat ze meteen wil proeven.
Zichtbaar aangeslagen zit GAL intussen te wachten op wat komen gaat. Mooi om te zien hoe een gerespecteerd kunstenaar, een 62-jarige man die niets meer te bewijzen heeft, zich zo klein en kwetsbaar kan tonen. Bladerend in zijn boek vraagt Louise hem wie hij is en wat hij doet. “Votre travail est excellent,” zegt ze tenslotte, en ze klapt in haar handen.
“Slechts één vraag, madame Bourgeois”, pleit GAL dringend. Louise knikt en kijkt naar Pouran: “Could we tape this?” Meteen veert de Iraanse recht in haar regisseursstoel, slikt de praline door, grijpt de camera en focust op Louise en GAL. Lang en ingewikkeld is de vraag die hij formuleert. In Bourgeois’ werk meent hij een opvallende evolutie vast te stellen: van voeten en benen, over de geslachtsdelen naar het hoofd. Louise luistert aandachtig naar zijn woorden, maar als hij haar ten slotte vraagt of deze evolutie bewust en gewild is, kijkt ze hem lang aan en zegt dan ernstig: “Herhaal je vraag.” GAL begint opnieuw, doet zijn best en wacht geduldig op haar antwoord. Na alweer een eindeloze stilte antwoordt Louise simpelweg: “Non.”
Later vertelt Paulo dat precies dàt antwoord de hoogbejaarde kunstenares typeert: een vrouw die niet meer over zichzelf wil praten, en met een minimum aan woorden op haar leven terugblikt. Anderen wil ze nog wel een duwtje in de rug geven, maar haar eigen verhalen zijn tot de essentie herleid: korte antwoorden waarin alles vervat ligt. Wie in haar persoon of werk geïnteresseerd is, moet maar een van de vele boeken of video’s over de kunstenares bekijken.
Hoe dan ook, GAL is een gelukkig man, en de rest van de namiddag verloopt verrassend ontspannen. “Very nice, quite interesting”, klinkt het vaker dan voorheen. Na een vier uur durende, ononderbroken sessie is het artist salon afgelopen.
Ik zit nog op hete kolen, en dat weten ook Louise, Paulo, Pouran en alle anderen. “Une seule question”, begin ik beleefd en Louise slaat haar agenda open en leest mijn naam hardop voor. “Allez-y”, zegt ze dan. Meteen stel ik die ene vraag waarop ik graag haar antwoord horen wil: “Wat doet de ouderdom met een mens? Toen Brancusi bejaard was, vond hij dat het genoeg was geweest en maakte geen beelden meer. Picasso daarentegen bleef doorwerken tot zijn laatste dag. Wat doet de ouderdom met u?”
Lange tijd kijkt ze mij peinzend aan en zegt dan traag: “Oud worden is niet moeilijk of makkelijk, niet goed of slecht. Ik voel bitterheid noch opluchting. Voor mij is oud worden gewoon: verder werken, elke dag opnieuw. Pleasurable, dus. Niet meer, maar ook niet minder.”
“Is het waar dat Louise nog steeds zeven dagen op zeven werkt?” vraag ik ongelovig. “O ja”, antwoordt Paulo beslist. “Van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat, alleen ’s namiddags doet zij een dutje. Ze verlaat zelden haar huis, maar tekenen en beeldhouwen doet ze de hele tijd. What keeps her alive, is her art. Zelf probeer ik naar elk kunstenaarssalon te gaan dat Louise organiseert, omdat het mij de kans geeft in haar buurt te zijn. Gisteren was de kwaliteit van de werken niet bijzonder, maar soms zijn er echte revelaties. (lachje) En jij, jij hebt gisteren een flinke portie geluk gehad. Want als er één thema is dat haar absoluut niet bevalt, is het wel: haar leeftijd, de ouderdom. Ze wil niet als een old person bekeken worden. Toen iemand haar onlangs respectvol the grandmother of modern art noemde, vloog hij meteen aan de deur.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier