Pieter Boussemaere
‘Ook vegetarische romanschrijvers moeten zich aan de klimaatfeiten houden’
‘Een bewering moet je altijd baseren op de juiste cijfers, zeker als je zelf stellig beweert de wetenschap aan je kant te hebben’, schrijft Pieter Boussemaere, die reageert op een aantal media-optredens van de Amerikaanse schrijver Jonathan Safran Foer voor zijn nieuwste boek over de klimaatkwestie.
‘Raak je dat nooit beu, jezelf herhalen’, vroeg een journalist me onlangs. Ik kon er niet meteen op antwoorden. Maar hij had gelijk. Als ik mijn vorige opiniestukken herlees, dan val ik inderdaad geregeld in herhaling. Niet dat ik dat leuk vind. Het is gewoon uit bittere noodzaak. Want de foutieve cijfers, en dito interpretaties, over de klimaatkwestie tarten soms alle verbeelding. Vorige week was het weer zover. Filosoof en gevierd auteur, Jonathan Safran Foer, verscheen in zowat alle media met zijn nieuwste boek ‘Het klimaat zijn wij. De wereld redden begint bij het ontbijt’.
Ook vegetarische romanschrijvers moeten zich aan de klimaatfeiten houden.
De titel zegt het al. Onze eetgewoontes zijn blijkbaar dé klimaatzonde bij uitstek. Ook in ‘De Afspraak’ op Canvas was Jonathan Safran Foer daar afgelopen donderdag glashelder over: de belangrijkste individuele actie voor het klimaat bestaat erin om minder vlees te eten. ‘Want’, liet hij optekenen, ‘het is belangrijk dat ik zeg dat het geen mening is. Het is een brede wetenschappelijke consensus. Het IPCC, tegenwoordig gezien als de gouden standaard voor het klimaat, zegt: ook al nemen we alle andere maatregelen, we kunnen de planeet niet redden als we zoveel vlees blijven eten. Volgens hen komt 33 procent van de broeikasgassen voort uit de veeteelt.’
Presentator Bart Schols is van zijn sokken geblazen: ’33 procent! En wij maar praten over vliegtuigen en auto’s!’, roept hij uit. Ook de andere praatgasten zitten erbij en kijken ernaar met grote ogen.
33 procent. Ook ik ben overrompeld door het cijfer. Echter, niet omdat dit zoveel lijkt. Maar omdat ik dat cijfer nog nooit ben tegenkomen in die IPCC-rapporten. Ik ben namelijk een van die bizarre zonderlingen die die rapporten ook effectief leest. Maar goed, misschien heb ik ze niet goed gelezen, dacht ik bij mezelf. Ik spurtte dan ook meteen naar mijn bureau, opende het meest recente IPCC-rapport op mijn computer, en zocht naarstig naar die 33 procent. Maar nee, ik vond ze niet.
En het wordt nog straffer. De volgende avond poneerde Jonathan Safran Foer tijdens zijn lezing in Leuven dat de industriële veeteelt goed zou zijn voor, hou je vast, 51 procent van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen. Het is een cijfer uit 2009 dat hij ook in zijn bejubelde boek vermeldt, maar afkomstig is van de milieuorganisatie Worldwatch Institute en al meermaals door de wetenschappelijke wereld werd neergesabeld.
De werkelijke, door de wetenschap gehanteerde cijfers zijn dan ook veel minder spectaculair dan hij ons doet geloven. Zo berekende het meest geciteerde rapport van de Verenigde Naties dat veeteelt (zuivelproductie inbegrepen) goed is voor zo’n 14,5 procent van de totale menselijke uitstoot van broeikasgassen (Gerber et al., 2013). En het recentste ‘Special Report – Climate Change and Land’ van het IPCC heeft het, op basis van een andere rekenmethode, over 11 procent voor het jaar 2010 (zie hfd. 5, p. 62). Dat is in beide gevallen dus heel wat minder dan de cijfers die Jonathan Safran Foer ons voorhoudt.
En ik weet het, sommigen denken nu waarschijnlijk dat ik overdreven reageer. Want iedereen die aanzet tot een lagere vleesconsumptie moeten we toch steunen? Minder vlees eten is toch sowieso een goede zaak voor onze planeet? Absoluut. Dat klopt. Ons voedselsysteem moet voor tal van redenen herbekeken worden. Ik maak me dan ook niet druk over het feit dat minder vlees eten geen goede zaak zou zijn voor het klimaat. Het gaat erom dat je een bewering altijd moet baseren op de juiste cijfers, zeker als je zelf stellig beweert de wetenschap aan je kant te hebben. Want bovenal, zo’n (bewust?) foutieve voorstelling van de realiteit (33% of 51%) leidt tot verkeerde conclusies, én het leidt de aandacht af van de belangrijkste oorzaak en dito oplossing van de klimaatkwestie.
De realiteit is namelijk dat met voorsprong ons gebruik van fossiele brandstoffen aan de basis ligt van het klimaatprobleem. Daar bestaat geen enkele twijfel over en je vindt het dan ook met zoveel woorden in de verschillende IPCC-rapporten terug. Om je enkele kerncijfers te geven: maar liefst 70 tot 74 procent van de broeikasgassen die we dagelijks in de atmosfeer kegelen, is afkomstig van het gebruik van fossiele brandstoffen. Landbouw staat in voor 10 tot 12 procent. En ontbossing en het droogleggen van moerassen (land use change) is goed voor nog eens 8 tot 10 procent van de wereldwijde menselijke uitstoot. Dát zijn de cijfers die je in de bewuste IPCC-rapporten terugvindt. En dát zijn de cijfers die Jonathan Safran Foer had moeten vermelden.
De hoofdoorzaak van de klimaatopwarmig vind je dus niet tussen je boterham tijdens het ontbijt. Grote individuele klimaatacties bestaan er vooral in om de juiste elektriciteit in huis te halen, te kiezen voor het juiste vervoersmiddel of je huis voldoende te isoleren en te kiezen voor de juiste verwarmingsbron. En ja, ook je vleesconsumptie matigen, is belangrijk. Maar uiteindelijk doet de fietsende vleeseter het op klimaatvlak nog altijd een stuk beter dan de autorijdende vegetariër. Om dit in perspectief te plaatsen: als je bijvoorbeeld autoloos door het leven gaat, verminder je je persoonlijke uitstoot met meer dan 15 procent. Terwijl iemand die vlees noch vis eet (vegetarisch dieet), z’n klimaatafdruk verkleint met 4 tot 6,5 procent. Flexitariërs knabbelen zo’n 2 procent van hun persoonlijke klimaatafdruk.
Niet alle vlees is gelijk. Het eten van kip is – uitgedrukt in kilocalorieën – niet slechter voor het klimaat dan bijvoorbeeld het eten van rijst.
En nu we toch bezig zijn over context en perspectief, wil ik er tot slot nog deze nuance aan toevoegen. Niet alle vlees is gelijk. Het eten van kip is – uitgedrukt in kilocalorieën – niet slechter voor het klimaat dan bijvoorbeeld het eten van rijst. Ook de klimaatimpact van varkensvlees valt al bij al wel mee. In wezen gaat het hem vooral om herkauwersvlees (en kaasproducten). De klimaatimpact, maar ook de watervoetafdruk, landinname of milieu-impact (reactief stikstof) van deze laatste steekt er namelijk met kop en schouders bovenuit. Vandaar ook dat ik in mijn laatste klimaatboek mensen aanraad om op vlak van voeding vooral rund- en lamsvlees te laten staan.
Dus beste journalisten en presentatoren, wees in het vervolg wat kritischer tegenover de cijfers. Want het juiste perspectief is altijd belangrijk, en al zeker over een sterk gepolariseerd vraagstuk zoals de klimaatkwestie. Anders komen we nergens, laat staan op tijd… en moet ik mezelf weer herhalen.
Pieter Boussemaere, docent geschiedenis & klimaat (VIVES Hogeschool), en auteur van onder meer Tien klimaatacties die werken (2018). Met dank aan Sara Vicca (UAntwerpen) voor het nalezen van dit opiniestuk.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier