Caroline Gennez
‘Ook in Vlaanderen moet leerkracht opnieuw een job met status worden’
‘Investeren in onderwijs om elke financiële en sociale drempel voor ouders tot een minimum te beperken, zou een evidentie moeten zijn voor een welvarende regio als de onze’, schrijft Vlaams parlementslid Caroline Gennez.
Het onderwijsparadijs van Europa, zo wordt Finland genoemd. Knack ging ter plaatse zoeken naar wat ons Vlaamse onderwijs kan leren van het Scandinavische schoolvoorbeeld. Er zijn heel wat interessante lessen te trekken uit het Finse onderwijsmodel, maar Vlaanderen heeft uiteraard zijn eigen onderwijstraditie met een grote diversiteit aan scholen en een grondwettelijk verankerde vrijheid van onderwijs. Die traditie en vrijheid moeten we koesteren, maar dat betekent niet dat er verschillende knelpunten zijn die we moeten en ook kunnen wegwerken, willen we gelijke kansen bieden aan elk kind in scholen van topkwaliteit.
‘Ook in Vlaanderen moet leerkracht opnieuw een job met status worden’
Eerst en vooral betekent dat kansen bieden aan zelfbewuste en pedagogisch sterke leerkrachten. Nog te vaak zien we dat onderwijs geen sterk merk is. Nog te weinig jongeren zien de job van leerkracht als een uitdaging, waar je elke dag voldoening en trots uit haalt. En de verhalen aan het begin van elk schooljaar, met beginnende leerkrachten zonder enige zekerheid, doen daar alvast geen goed aan. Dat moet dringend veranderen door in te zetten op twee dingen: werkzekerheid en ‘intensieve scouting’.
Ik verklaar me ander. Welke leerlingen in het secundair onderwijs hebben de aanleg om een klas op sleeptouw te nemen, welke hebben een sterk ontwikkeld pedagogisch gevoel, geven aanwijzingen tijdens het voetbalmatchke tijdens de speeltijd, of kunnen het goed uitleggen? Dat zijn de potentieel inspirerende leraars van morgen. Door leerlingen al in het secundair op die specifieke talenten aan te moedigen, zullen jongeren zich gesterkt voelen om een opleiding tot leerkracht te volgen. Niet omdat het nog hen een goed plan-B lijkt, maar gewoon omdat het hun plan-A is. Een keuze met volle overtuiging die jongeren – één keer ze dan voor de klas staan – jobzekerheid biedt in plaats van elke zomer op zoek te moeten gaan naar vrije uren waardoor velen 2 of 3 scholen combineren om gaten op te vullen.
Evenzeer betekent dat dat je tijdens de loopbaan voldoende flexibiliteit biedt, zodat ze een carrière lang kunnen groeien. Overlaad leerkrachten niet langer met opdrachten die niet de kern van hun beroep zijn: naschoolse opvang of middagtoezicht, om maar twee voorbeelden te noemen. Om de mythe van de 20-urige werkweek uit de wereld te helpen – alle leerkrachten werken véél en véél meer, tot ’s avonds laat – lijkt het mij bovendien niet alleen noodzakelijk, maar ook wenselijk, om hun loopbaan vast te leggen in een 38-urenweek, net zoals voor andere werknemers. 38 uur waarin ze zich écht focussen op hun job: de volwassenen van morgen vormen. In Finland is leraar een beroep met aanzien en status. Het moet dat ook in Vlaanderen (opnieuw) worden.
Tweede knelpunt: laat scholieren kiezen op latere leeftijd en geef hen in de eerste jaren een algemene, brede vorming. Ja, ook met voldoende aandacht voor sport, cultuur, techniek en burgerschap. Vandaag dwingt ons onderwijssysteem de meeste jongeren in Vlaanderen een studiekeuze te maken nog voor ze 12 jaar oud zijn. Dat is te jong. Vaak is het de keuze van ouders, of leerkrachten in de lagere school die hen in een bepaalde richting duwt. Dat leidt meer dan eens tot een foutieve keuze, motivatieverlies, zittenblijven en uiteindelijk schooluitval. In Vlaanderen verlaat nog altijd 1 op 10 van de 18-jarige jongeren de schoolbanken zonder diploma. Dat is verkwisting van héél veel talent. In Finland ligt dat cijfer véél lager en van een watervalsysteem hebben de Finnen nog nooit gehoord.
Derde knelpunt: de financiering. Onderwijs is de sociale zekerheid van de 21e eeuw. Ze beschermt en emancipeert. In Finland ‘kost’ een leerling ongeveer evenveel als in Vlaanderen. Maar voor ongeveer hetzelfde geld krijgt elke leerling daar meer dienstverlening. Dat betekent dat er lekken in ons systeem zitten. De financiering van tussenstructuren slorpt vandaag te veel geld op. Geld en middelen die we beter in de klas en in onze leerkrachten investeren, net zoals in Finland.
Bespaar op structuren, niet op leerlingen
Dat betekent dat er maar één optie is: die structuren en netten moeten veel meer en veel beter op elkaar afgestemd worden. En vooral, ze moeten intensiever samenwerken zodat elke euro meer nog dan vandaag onze jongeren ten goede komt. Tot slot betekent dat ook dat een overheid niet bespaart op onderwijs, iets wat de Vlaamse regering – in tegenstelling tot Finland – nu al drie jaar aan een stuk doet. De teller vandaag staat op een jaarlijks een besparing van 45 euro op elke leerling in het basisonderwijs en op jaarlijks 117 euro bij elke scholier in het secundair. Men bespaart dus helemaal niet op structuren, maar wel op leerlingen.
Dat kan en moet anders. Een sterke overheid moet keuzes maken. Investeren in onderwijs om elke financiële en sociale drempel voor ouders tot een minimum te beperken, zou een evidentie moeten zijn voor een welvarende regio als de onze. Zeker als je weet dat elke geïnvesteerde euro later 3 tot 4 euro opbrengt. Een return on investment die kan tellen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier