Onze reporter test mogelijk nieuw coronavaccin
Gisteren begonnen in het UZ Gent de tests voor een nieuw vaccin van de Duitse farmareus CureVac. Onze reporter Stijn Tormans was een van de proefkonijnen.
‘O ja, nog één ding’, zegt ze. ‘U mag niet alleen in de wachtzaal achterblijven.’
‘Waarom niet?’ vraag ik.
‘Stel dat u straks flauwvalt, dan moet er iemand zijn om alarm te slaan.’
‘Oei’, stamel ik.
‘Maak u geen zorgen’, lacht ze. ‘De kans dat dat gebeurt, is bijzonder klein.’
Maandagmiddag in het Centrum voor Vaccinologie van het UZ Gent. Vandaag krijgen ik en acht andere Belgen hier CVnCoV, een mogelijk nieuw vaccin van de farmareus CureVac. De komende weken zullen nog 390 landgenoten langskomen. Ook de rest van de wereld doet mee: in totaal zullen 36.500 proefkonijnen het Duitse vaccin toegediend krijgen, van mensen uit Argentinië tot in de Dominicaanse Republiek.
De Amerikaanse president elect Joe Biden kreeg er dan wel al één dat echt werkt en het Europese Geneesmiddelenagentschap keurde net hetPfizer-vaccin goed, maar toch heeft de wereld nood aan meer vaccins. Dit Duitse vaccin is al massaal aangekocht door de Europese Unie, maar voorlopig is de werkzaamheid nog niet echt bewezen.
Daarom moeten sommigen voorgaan in de strijd tegen het virus: meer dan dertien maanden zullen we gevolgd worden. Veel voorwaarden om deel te nemen aan de test hebben de Duitsers niet gesteld. Behalve in goede gezondheid zijn, niet coronapositief zijn hebben en niet zwanger zijn of worden (‘omdat het effect van CVnCov op een ongeboren kind nog niet is onderzocht’).
Die kans dat ik zwanger word is redelijk klein, maar voor alle zekerheid staan in de handleiding die ik vooraf gemaild kreeg toch een vijftal anticonceptietips: gebruik een koperen spiraaltje of doe aan seksuele of periodieke onthouding… Meestal zijn dat soort bijsluiters trouwens totaal onleesbaar, maar deze is zomaar geschreven in helder en voortreffelijk Nederlands – de wereld leert echt bij.
De sfeer in de wachtkamer is uitgelaten, alsof we samen op schoolreis gaan. Niemand is bang, de meesten hebben nu al voorpret.
Ik stap met de bijsluiter in de hand de wachtzaal binnen, waar al vier mensen zitten van alle leeftijden. De sfeer is uitgelaten, alsof we samen op schoolreis gaan. Niemand is bang, de meesten hebben nu al voorpret.
‘Waarom doe jij mee?’ vraag ik aan mijn buurman.
‘Ik vind dat het mijn burgerplicht is’, antwoordt hij.
Ik lees intussen wat voort in de handleiding: 250 mensen probeerden CVnCov al uit elders op de planeet. Ze klaagden achteraf niet echt veel, al hadden sommigen wel last van milde bijwerkingen zoals hoofdpijn of buikpijn, maar langer dan vierentwintig uur duurden die niet. ‘Sommige mensen hebben ook een tijdelijke afname van witte bloedcellen ervaren.’
Ik wil aan mijn medeproefkonijnen vragen hoe je zoiets eigenlijk ervaart, maar net dan roept de verpleegster mijn naam.
Ik volg haar. Ze zet me op de weegschaal, meet mijn lengte en tapt wat bloed af. Daarna moet ik naar de dokter, die naar mijn hart en longen luistert.
‘U hoeft zich geen zorgen te maken als u straks ook bijwerkingen hebt’, zegt hij. ‘Dat kan zelfs een goed teken zijn, want dat betekent dat u antilichamen aan het aanmaken bent. U moet het alleen heel goed rapporteren in een dagboek.’
Na het bezoek aan de dokter wacht ik op het vaccin. Die worden per drie uit de ijskast van de apotheek van het UZ gehaald, waar ze op de juiste temperatuur bewaard worden, en naar het Centrum gebracht – een hele logistieke operatie. ‘Uw vaccin is er!’ roept de verpleegster enthousiast na een halfuur wachten.
‘Bent u links- of rechtshandig?’ vraagt ze.
Ze haalt het vaccin boven. Welke kleur het heeft kan ik niet zien, want de spuit is met geel papier overplakt. Ik ontbloot mijn linkerbovenarm. Kijk de andere richting uit, maar voel de prik amper.
‘Hebt u nu net vaccin of een placebo ingespoten?’ vraag ik.
‘Dat weten we zelf niet’, zegt ze. ‘Want stel dat we weten dat het een placebo is, dan zouden wij hier een toneeltje moeten opvoeren. Maar de kans is dus vijftig procent dat u CVnCOV ingespoten hebt gekregen.’
Dertig minuten moet ik nog in observatie blijven, maar de dokter merkt niets abnormaals op. Goedgemutst wandel ik het Centrum buiten. Op de parking van het UZ Gent krijg ik last van een eerste bijwerking: ik denk dat ik een dinosaurus op een auto zie zitten. (Wordt hopelijk vervolgd.)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier