Julien Borremans

‘Ons onderwijs moet de sprong naar de eenentwintigste eeuw maken, niet die naar de negentiende’

Julien Borremans Actief binnen N-VA tot 2010, toen hij na enkele kritische opiniestukken uit de partij gezet werd

N-VA voorzitter De Wever wil volgens Borremans terug naar de oude collegecultuur. ‘Of de hervormingen zullen volstaan, valt te betwijfelen. Het onderwijs produceert nog altijd ongelijkheid. De conservatieve machtsgreep in het onderwijs dreigt eerder een deel van het probleem dan van de oplossing te worden’, schrijft hij.

Bart De Wever wil de volgende minister van onderwijs leveren. Daarmee zijn we aanbeland bij een nieuwe schoolstrijd. Deze strijd zal niet meer lopen langsheen de traditionele levensbeschouwelijke breuklijnen. De collisie zal gaan over het vermeende niveau van het onderwijs en de invulling van het burgerschap.

Verschraling en achteruitgang

Het gelijkekansenonderwijs heeft gefaald en zowat alle knipperlichten staan op oranje. Uit vier onderzoeken (PISA 2016, OESO 2017, PRILS 2017 en PEILINGSPROEF 2018) blijkt dat het niveau van het Vlaams onderwijs naar beneden tuimelt. Voor wiskunde, wetenschappen, kennis van het Nederlands, lees- en schrijfvaardigheid boeren de Vlaamse leerlingen sterk achteruit.

Ons onderwijs moet de sprong naar de eenentwintigste eeuw maken, niet die naar de negentiende.

In meer dan tien procent van de scholen stromen leerlingen uit die onvoldoende geletterd zijn. Vlaamse leerlingen zijn een stuk minder ambitieus dan vroeger. Dan zwijgen we nog over de groeiende desinteresse, demotivatie en toenemende onrust bij de schoolgaande jeugd, of de verschraling van de opgedane kennis en de verworven competenties. Het gelijkekansenbeleid heeft de lat naar onder genivelleerd. De ‘zwakkere’ leerlingen werden de maat van het onderwijsniveau.

Renaissance collegecultuur

De Wever pleit voor de renaissance van de oude collegecultuur, met de nadruk op indrukwekkende cognitieve kennis en prestaties, de vorming van een aanstormende maatschappelijke elite en burgerschap. Alle grote hervormingen moeten worden teruggedraaid en het onderwijs moet een verlengstuk worden van de identitair-culturele stellingenoorlog die de N-VA momenteel aan het voeren is.

De conservatieve machtsgreep in het onderwijs dreigt eerder een deel van het probleem dan van de oplossing te worden.

De Wever pleit voor een inclusieve, civiele identiteit waar de nadruk veel meer komt te liggen op taal en verbondenheid. Het onderwijs werkt versnippering en segregatie in de hand en zet veel te veel in op welbevinden. De Vlaams-nationale partij wil in het onderwijs de dominante Vlaamse ‘Leitkultur‘ prominenter maken. De Vlaamse ‘Leitkultur‘ is een samenstel van gedeelde gebruiken, tradities, percepties en zienswijzen, dat zich organisch ontwikkelt en ontwikkeld heeft en van generatie op generatie in de weg van de geleidelijkheid, door opvoeding en socialisatie, overgedragen is.

Een conservatieve bondgenoot van Bart De Wever drukte het zo uit: ‘Het onderwijs moet bevrijd worden van alle niet-educatieve doeleinden waaraan het de laatste decennia werd onderworpen, en de focus moet liggen op burgerschap, kansen tot sociale mobiliteit, excelleren in plaats van nivelleren, en kwalitatief hoogstaande kennisverwerving. Het doorgeven van de ideologische voorkeur van progressieve drukkingsgroepen of politieke strekkingen is geen taak van de openbare scholen en universiteiten.’

Hervormingen

De N-VA pleit voor een maatpakket van gerichte maatregelen om het onderwijs te hervormen, met taaltrajecten, taalbaden, verplicht Nederlands na de schooluren, taalcursussen voor de ouders. Flink wat richtingen – die niet aansluiten op de arbeidsmarkt of het vervolgonderwijs – worden het best geschrapt. Er moeten oriëntatietesten worden ingevoerd en de rol van de CLB’s moet worden herzien. De mensen moeten opnieuw centraal staan, niet de structuren.

Of deze hervormingen zullen volstaan, valt zeer te betwijfelen.

Of deze hervormingen zullen volstaan, valt zeer te betwijfelen. Het onderwijs produceert nog altijd sociale ongelijkheid. Bovendien dreigt de conservatieve machtsgreep in het onderwijs eerder een deel van het probleem dan van de oplossing te worden.

Een tijd geleden legde Peter Hinssen – innovatie-ondernemer en partner bij Nexxworks – de vinger op de wonde: ‘Hoe zorgen we ervoor dat de snelheid van het onderwijs is aangepast aan de snelheid van verandering in onze maatschappij?’ Ons onderwijs frustreert heel wat mensen. Veel te veel jongeren zijn onvoldoende voorbereid op het vervolgonderwijs of op de arbeidsmarkt.

Intussen is het hoger onderwijs, de arbeidsmarkt en de maatschappij in zijn totaliteit fel veranderd, maar het secundair onderwijs is gestagneerd. Het is inderdaad totaal van de pot gerukt dat we de leerlingen vandaag nog steeds dezelfde vakken en structuren aanbieden van veertig jaar geleden, terwijl de maatschappij zo fel is geëvolueerd. Peter Hinssen stelt zich terecht de vraag of het onderwijs nog leerlingen zou hebben als het morgen concurrentie zou hebben.

De lat moet hoger

De lat moet inderdaad hoger, niet alleen voor de leerlingen maar vooral voor de scholen. Het onderwijs zal haar opdracht veel breder moeten invullen, aangepast aan de razendsnel veranderende context. In de school van de toekomst wordt niet alleen gewerkt aan ‘een solide kennisbasis’, maar zijn vaardigheden en attitudes minstens even belangrijk.

De leerlingen zullen goede communicatieve vaardigheden ontwikkelen, het eigen leerproces kunnen reguleren, zich vlot in verschillende talen kunnen uitdrukken, spontaan kunnen samenwerken, kritisch kunnen denken over bijvoorbeeld burgerschap.

De lat moet niet alleen voor leerlingen, maar vooral voor scholen hoger.

In het onderwijs van de toekomst zullen we de leerstof het best organiseren in clusters van kennis, competenties en attitudes, binnen een bepaald modulair leertraject met welomschreven vakgebonden en vakoverschrijdende leerdoelen.

De traditionele vakken zullen dan veel meer in elkaar overlopen en versmelten. Een goede wetenschapper heeft ook een solide kennis van het Engels nodig. Scholen vormen niet langer eilanden van kennis. In onze kennismaatschappij lopen school- en werkvloer steeds meer in elkaar over.

Heel wat technische beroepen hebben nood aan specifieke skills. Om deze skills goed aan te leren en te oefenen, is er nood aan netwerken van scholen, gespecialiseerde opleidingscentra en bedrijven. Ons onderwijs moet de sprong naar de eenentwintigste eeuw maken, niet die naar de negentiende eeuw.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content