Stijn Van Hamme
‘Ons onderwijs lijkt te draaien rond één vraag: hoe kunnen we zo veel mogelijk diploma’s uitreiken?’
‘We moeten een diploma niet langer als doel van het onderwijs zien. Laat ons de echte kerntaak van het onderwijs, de kennisoverdracht, opnieuw centraal plaatsen’, schrijft Stijn Van Hamme.
De voorbije week konden we niet om het zoveelste alarmbericht over ons onderwijs heen. Dit keer blijkt het behalen van een bachelordiploma niet volgens het boekje te verlopen. Steeds minder studenten behalen namelijk dit diploma na de vooropgestelde drie jaar. Een negatieve tendens die de laatste jaren bovendien enkel toeneemt (of erger wordt, zo u wil).
Ons onderwijs lijkt te draaien rond één vraag: hoe kunnen we zo veel mogelijk diploma’s uitreiken?
Uiteraard zorgen deze cijfers voor verontruste reacties uit de politiek. Niet enkel de lange(re) duur voor het behalen van het diploma baart hen zorgen, vooral het feit dat niet iedereen een diploma haalt vervult hen met afgrijnzen. Helaas blijven de verantwoordelijke beleidsvoerders via een dergelijke gedachtegang (al dan niet moedwillig) blind voor het echte probleem: de diploma-inflatie die zij mee in de hand werken.
Welk onderwijs willen wij?
Vandaag lijkt ons onderwijs te draaien rond één vraag: hoe kunnen wij zoveel mogelijk diploma’s uitreiken? Onze scholen zijn in wezen herleid tot ordinaire diplomafabrieken: iedereen die er binnenkomt, wandelt x aantal jaren later buiten met een diploma. Deze nefaste tendens heeft ons secundair onderwijs in een dodelijke wurgreep. Scholen houden steeds minder rekening met de vigerende eindtermen, met de behaalde resultaten op vlak van kennis en vaardigheden om een eindoordeel te vellen.
In een school met een nochtans stevige reputatie diende ik mij te verantwoorden over het tekort van een leerlinge voor het hoofdvak dat ik gaf in een bepaalde richting. Niet de leerlinge, maar ik als leerkracht was immers verantwoordelijk voor het slechte resultaat.
De delibererende klassenraden zijn in wezen vaak niet langer serieuze bijeenkomsten waar inzet en prestaties, vorderingen op studiegebied of intellectuele ontplooiing van de leerlingen bediscussieerd worden. Neen, zij zijn in veel gevallen verworden tot ordinaire theekransjes waar men lustig naast elkaar zit te kakelen en diegene die het luidste kraait haalt zijn gelijk. Ik had zelf al het (on)genoegen om aan een dergelijk tafereel deel te nemen. In een school met een nochtans stevige reputatie diende ik mij te verantwoorden over het tekort van een leerlinge voor het hoofdvak dat ik gaf in een bepaalde richting. Niet de leerlinge, maar ik als leerkracht was immers verantwoordelijk voor het slechte resultaat. Als uitsmijter slingerde de klastitularis mij in haast hysterische toestand naar het hoofd waar ik het lef vandaan haalde om de leerlinge te buizen want het was een brave. Toen ik aantoonde dat er ernstige hiaten in de basiskennis waren die rechtstreeks tot het tekort geleid hadden en fijntjes opmerkte dat ‘braaf zijn’ niet in de lijst met eindtermen of in het leerplan stond, leidde dit tot nog meer kwade blikken en verwensingen aan mijn adres. De directie besliste daarop om de leerlinge in kwestie toch te delibereren ondanks bijkomende tekorten voor andere vakken.
Deze anekdote, helaas niet de enige uit mijn ervaring in het secundair onderwijs, is exemplarisch voor de manier waarop diploma’s uitgereikt worden. Eindtermen die slechts het minimum aanduiden dat een leerling zou moeten kennen, worden eenvoudigweg genegeerd. Dit leidt ontegensprekelijk tot situaties waarin leerlingen een diploma behalen zonder dat zij daarvoor eigenlijk in aanmerking komen. Omdat leerlingen een diploma secundair onderwijs in de schoot geworpen krijgen, missen zij dus de basis(kennis) die nodig is in het hoger onderwijs. Dit leidt logischerwijs tot een instroom aan hogescholen en universiteiten die al een inspanning moet leveren om op het startniveau van de gekozen opleiding te raken; die evidente kennis en vaardigheden mist om hogere studies (succesvol) aan te vatten en af te ronden. Kortom, het is alsof wij een sumoworstelaar laten sprinten tegen Usain Bolt en verwachten dat beiden op hetzelfde moment de eindstreep halen.
Het roer omgooien
De vraag van één miljoen is uiteraard of wij deze situatie kunnen omkeren. Het antwoord hierop is volmondig ‘ja’. We moeten een diploma niet langer als doel van het onderwijs zien. Laat ons de echte kerntaak van het onderwijs, de kennisoverdracht, opnieuw centraal plaatsen. Degradeer onze scholen niet langer tot diplomafabrieken waar klassenraden niets meer zijn dan pedagogische bingonamiddagen met een diploma als hoofd- en troostprijs. Laat ons van onze scholen opnieuw plaatsen maken waar echt geleerd kan, mag en vooral moet worden! Zo’n onderwijs, waar onze leerlingen worden uitgedaagd om zichzelf te overstijgen en hun talenten te ontplooien, daar ligt de toekomst van onze scholen. Dat is onze plicht tegenover de toekomstige generaties, tegenover onze kinderen en kleinkinderen.
Stijn Van Hamme is lesgever Frans aan de UGent, en werkt als praktijkassistent binnen de opleiding Bestuurskunde en Publiek Management. Hij gaf ook verschillende jaren Frans in het secundair onderwijs en is politiek actief bij Vlaams Belang.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier