Mathias Bienstman
‘Onder het mom van ‘ecorealisme’ laat de Vlaamse regering zich leiden door buikgevoel en gelobby’
‘De Vlaamse regering remde vorige maand meer Europese klimaatambitie af. Zonder goede redenen of onderbouwing’, schrijft Mathias Bienstman van Bond Beter Leefmilieu.
De Vlaamse regering remde vorige maand meer Europese klimaatambitie af. Zonder goede redenen of onderbouwing. Nu overweegt ze een ontiegelijk zwak doel voor hernieuwbare energie voor te stellen: 13% in 2030. Om gevaarlijke klimaatopwarming te vermijden moeten we dat al 10 jaar eerder halen. Wat is er aan de hand? Onder de vlag van een misbegrepen ‘ecorealisme’ laat de regering zich leiden door buikgevoel en gelobby.
Vlaanderen op de dool
In juni ijverde de Vlaamse regering (gelukkig tevergeefs) voor minder Europese klimaatambitie. Op aansturen van N-VA stond ze op de rem. Omdat Wallonië en Brussel de ambitieuzere Europese doelen wel wilden, onthield ons land zich uiteindelijk bij de Europese stemming over hernieuwbare energie en stemde ze zelfs tegen energiebesparing. Met dat stemgedrag bevond België zich in de club van Oost-Europese landen die al decennialang het Europese klimaatbeleid bemoeilijken. Voor veel waarnemers was het een schok om vast te stellen hoe sterk ons land terugkrabbelde.
Onder het mom van ‘ecorealisme’ laat de Vlaamse regering zich leiden door buikgevoel en gelobby.
De terugval is nog niet voorbij. Het ziet ernaar uit dat de Vlaamse regering aanstaande vrijdag een ontiegelijk zwak doel van 13% hernieuwbare energie voor 2030 zal goedkeuren. De N-VA beroept zich daarbij op ecorealisme: ze beweert dat zwakke doelstellingen de enig haalbare zijn. Zelfs de eeuwig voluntaristische minister van energie, Bart Tommelein, lijkt in te binden. In Het Laatste Nieuws verklaarde hij bizar genoeg dat 13% voor 2030 ambitieus is. Nochtans is meer dan het dubbele – 30% – een haalbare kaart voor Vlaanderen. Wat betekent ecorealisme anno 2018?
Ecorealisme = het Parijs-akkoord waarmaken
De huidige Europese klimaatdoelstellingen liggen (nog) niet in lijn met het klimaatakkoord van Parijs. Dat klinkt afgezaagd. Maar het betekent heel wat. Onderzoek van bijvoorbeeld Climate Action Tracker maakt dat duidelijk. Als elk land ter wereld even veel of weinig zou doen als Europa dan stijgt de wereldwijde temperatuur voor het einde van de eeuw met bijna 3 graden Celsius.
Momenteel is er al 1 graad opwarming in vergelijking met de pre-industriële periode. Nu al voeren de koraalriffen een strijd op leven en dood, versnelt de dooi aan de polen en kampen dieren en planten met klimaatstress. Bij 3 graden opwarming zullen kuststeden waar 275 miljoen mensen leven overstromen, zijn de (meeste) koraalriffen verbleekt en is ongeveer 30% alle planten en dieren ter wereld met uitsterven bedreigd. De kost van niets of te weinig doen is vele malen hoger dan de kost om de vervuiling voldoende terug te brengen.
Na 23 jaar studeren en onderhandelen engageerden bijna alle landen ter wereld zich in 2015 om de opwarming ‘ruim onder de 2 graden te houden’. Zo kan de wereld de risico’s en kosten van de klimaatverandering milderen. Dat is de kern van het ecorealisme waartoe de huidige klimaatkennis ons brengt. Daarbij is het lot van ieder land aan dat van alle anderen gebonden. De klimaatrisico’s terugbrengen lukt enkel als alle (grote) vervuilers voldoende snel de broeikasgasemissies reduceren tot nul. Climate Action Tracker leert dat nog bijna geen enkel land ter wereld klimaatplannen heeft die in lijn zijn met het Parijs-akkoord. Iedereen doet nog te weinig. Dat wist men al in Parijs. Daarom spraken alle landen af om de ambitie stapsgewijs te verhogen. Niet om te verlagen zoals de Vlaamse regering nu doet.
Europa wil haar doelen verhogen
Na de ondertekening van het klimaatakkoord van Parijs daalde de kostprijs van oplossingen zoals hernieuwbare energie of elektrisch vervoer. Nog beter: hoe meer de wereld er op inzet, hoe sneller de kosten ervan dalen. Van rugwind gesproken. Het bracht er de meeste Europese landen toe om de voorbije jaren een logische stap te zetten: ‘laten we de Europese doelstellingen optrekken zodat ze beter in lijn komen met het klimaatakkoord van Parijs en we de kansen van vergroening aansnijden.’ Concreet vroegen zowel het Europees Parlement als ál onze buurlanden en heel wat andere lidstaten om de doelen voor hernieuwbare energie en energiebesparing voor 2030 op te trekken van telkens 27% naar dichter bij de 35%. Uiteindelijk kwam er een compromis uit de onderhandelingen: een hernieuwbaar energiedoel van 32% en een energiebesparingsdoel van 32,5%. Die doelen zouden de helft van de kloof tussen het Europees engagement en wat nodig is om Parijs te halen, dicht rijden.
De Vlaamse belangen
Op het eerste zicht heeft Vlaanderen geen enkele reden om de Europese ambitie af te remmen. Samen met de Zuid-Europese landen zijn de lage landen erg kwetsbaar voor klimaatverandering. De reden is relatief simpel: rondom de Middellandse zee gaat de verschroeiende hitte voor steeds meer problemen zorgen. Dat zien we nu al: bosbranden, waterschaarste en dodelijke hittegolven treffen Zuid-Europa. Nederland en Vlaanderen van hun kant hebben grote delen van het grondgebied dat lager ligt dan 5 meter boven de zeespiegel. Het zijn gebieden die we moeten beschermen tegen de zeespiegelstijging en mogelijk (deels) verloren gaan. Net zoals de laaggelegen eilandstaten in de internationale klimaatonderhandelingen voor meer ambitie ijverden, zouden Vlaanderen en Nederland aan de Europese kar moeten trekken. Nederland – ook met een centrumrechtse coalitie – doet dat intussen. Ze gebruiken de hefboom van het Europese beleid om hun eigen toekomst veilig te stellen. Hogere doelstellingen maken dat meer dan 500 miljoen Europeanen versneld klimaatoplossingen invoeren. Dat doet de kostprijs ervan dalen, creëert een positieve economische dynamiek en nog belangrijker…vergroot de kans dat ook andere grote vervuilers zoals China verder zullen gaan. Het is de enige, geloofwaardige weg naar minder klimaatgevaar. Toch stemde de Vlaamse regering op aansporen van de N-VA tegen de hogere Europese doelen. Wat is er aan de hand?
Beleid op basis van buikgevoel en gelobby
Om de doelen rond energiebesparing te halen, is er zowel een krachtdadiger beleid nodig om de bestaande gebouwen energiezuinig en de industrie efficiënter te maken. De Open VLD wil liefst geen nieuwe verplichtingen opleggen aan de gezinnen. De N-VA van haar kant wil de industrie in de Antwerpse haven met rust laten. De Vlaamse regering in haar geheel heeft het nagelaten om het bijkomend potentieel aan energiebesparing goed te bestuderen. Daardoor trappelt de ze momenteel ter plaatse en is ze van weeromstuit maar op de Europese doelen beginnen schieten. In plaats van zoals de buurlanden haar huiswerk goed te doen, steekt ze de kop in het zand. Het gelobby van bepaalde bedrijfsfederaties helpt de zaak daarbij niet bepaald vooruit.
Uitpakken met de geuzennaam ‘ecorealisten’ om zo een positie goed te praten, is bedenkelijk. Realisme wordt hier afgemeten aan waar een bedrijfstak zin in heeft of aan wat het buikgevoel zegt. Niet aan wat nodig is om torenhoge maatschappelijke kosten in de toekomst af te wenden. Het is alsof een slechte zwemmer op tien meter van de kade roept: ‘ik ga slechts 5 meter zwemmen, meer is niet realistisch voor mij’. Kopje onder gaan, is z’n lot.
De lastige waarheid: om de klimaatrisico’s voor toekomstige generaties af te wenden zal elkeen, zowel de gezinnen als de industrie, uitdagende tot zelfs heroïsche inspanningen moeten leveren. We krijgen er veel voor terug. Denk aan een betere luchtkwaliteit, meer groen, lagere energiekosten en hopelijk ook beheersbare klimaatrisico’s. Europa kan daarbij via allerlei instrumenten – zoals normen, financiering of innovatiesteun – Vlaanderen helpen. Het zou daarvoor zijn dat we moeten ijveren, niet voor minder Europese ambitie!
Handen aan de ploeg met oog voor ieders draagkracht
Er zijn gezinnen die niet kunnen investeren in energiebesparing: ze zijn al blij als ze er in slagen om de rekeningen op het einde van de maand te betalen. Net zo zijn er bedrijven die balanceren op het bankroet, onderhevig zijn aan snoeiharde internationale concurrentie of al uitermate efficiënt produceren. Werkelijk niemand vraagt om net bij díe gezinnen of bedrijven onredelijke inspanningen te leggen om de klimaat- en energiedoelen waar te maken. Maar omgekeerd kunnen we niet blijvend de kleine groep die weinig kan doen inroepen om met z’n allen té weinig te doen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier