Marc Vanfraechem
Onder hakkelaars
Verkiezingen organiseren levert zelden of nooit iets nuttigs op. Integendeel, het kan kwaad aanrichten, lazen we vrijdag in De Morgen, in een stuk van Marc Hooghe.
Lezers van kwaliteitskranten zullen de man zeker kennen want hij schrijft om de drie dagen een stuk. Velen houden hem wellicht voor een journalist van hun blad. Dat klopt niet, maar helemaal ongelijk hebben die lezers ook niet: Hooghe is inderdaad even journalist geweest. Maar nu is hij docent aan de Katholieke Universiteit Leuven. Weliswaar docent in de politicologie, en niet bijvoorbeeld in de filologie, de geneeskunde, natuurkunde, rechten, ingenieurswetenschappen of zo – maar universiteiten zijn daar niet kinderachtig in: wie lesgeeft aan toekomstige politicologen mag zich ook docent noemen. Geen discriminatie.
Wat leert Hooghe zoal aan zijn studenten? Samengevat: hoe de democratie echt werkt in de echte wereld, en hoe zij zou moeten werken in de betere wereld. Bijvoorbeeld leert hij hen dat naar de stembus gaan hetzelfde is als een blanco cheque ondertekenen met een looptijd van vier jaar. Partijprogramma’s worden immers pas na de verkiezingen geschreven, als alles al beslist is. Dat weet Hooghe, maar burgers niet en dus tekenen zij die cheque. Zoiets is onwenselijk en het is tijd, zegt hij, voor een ander soort democratie: de Burgerdemocratie van David Van Reybrouck.
Zoals gezegd is Hooghe geen filoloog, en daardoor misschien zal het hem ontgaan zijn dat in het woord democratie ‘demos’ op zich al ‘volk’ betekent, of zelfs ‘burgers’, want dat waren in Athene de enigen met stemrecht. ‘Burgerdemocratie’ betekent dus ‘demodemocratie’, het woord van een hakkelaar.
En die filologie nog daargelaten, ook de logica – tak van de wijsbegeerte – kreunt soms onder zijn pen: ‘De verwachting dat de N-VA zal uitgroeien tot een nieuwe volkspartij is ongegrond. De belangrijkste reden hiervoor is dat de tijd van de massapartijen definitief voorbij is.’ Zo’n apodictische uitspraak zou naar ik meen passender zijn in de faculteit theologie. In de teksten die ze daar bestuderen, wordt geregeld een nieuwe tijd verkondigd.
Toen Harvardprofessor Michael Ignatieff in 2007 met emeritaat ging, zei hij het volgende in The New York Times: ‘Al heb ik zelf politieke wetenschap gedoceerd, ik moet bekennen dat deze discipline meer belooft dan ze kan leveren. In de praktische politiek bestaat er geen wetenschap van de besluitvorming. Voor een goed oordeel in zulke kwesties, en een gedegen realiteitszin, zul je moeten afgaan op enkele zeer onwetenschappelijke, intuïtieve indrukken van mensen.’
Hij was niet de eerste met zo’n bekentenis. Roger Shattuck, emeritus van Boston, had in 2005 in The New York Review of Books al laten weten: ‘Al zijn de universitaire instituten voor politicologie sinds lang gevestigd, eigenlijk zou het toch beter zijn als wij erkenden dat het concept absurd is.’
En Karel van het Reve, die grote man, zei over politicologie, maatschappijkunde en dergelijke: ‘Die vakken hebben niet veel om de hakken.’
Marc Vanfraechem
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier