Marinella Orioni
‘Om goed Nederlands te leren moet de moedertaal zich blijven ontwikkelen’
Experte Marinella Orioni over de discussie rond de plaats van de moedertaal van meer- en anderstalige kinderen in het onderwijs: ‘Voor de kinderen geldt dat een goede beheersing van de thuistaal garant staat voor een goede beheersing van de schooltaal.’
Naar aanleiding van de nota van het Gemeenschapsonderwijs (GO!), leek heel Vlaanderen de afgelopen dagen op te gaan in de laaiende discussie over het wel of niet toestaan van de moedertaal op school.
Om goed Nederlands te leren moet de moedertaal zich blijven ontwikkelen.
De discussie, voornamelijk gevoed door angsten, liet maar weinig ruimte voor verdieping in het anderstalige kind. Dat is jammer. Als we zouden weten dat de moedertaal een belangrijke rol speelt bij de verwerving van de schooltaal en dat waardering voor alle talen die het kind beheerst bijdraagt aan een gevoel van veiligheid en zelfvertrouwen, is er misschien minder angst. Alleen als de samenleving en het thuisfront diversiteit en meertaligheid accepteren, kunnen meertalige kinderen zich evenwichtig en volwaardig ontwikkelen. Zo worden identiteitsconflicten en segregatie in de kiem gesmoord in plaats van aangewakkerd zoals men nu vreest.
Ik wil graag bij de basis beginnen, namelijk bij het kind zelf. Heden blijven meer- en anderstalige kinderen nog altijd moeilijk definieerbaar vanuit de heersende eentalige opvattingen en verwachtingspatronen. Toch heeft de samenleving dagelijks in toenemende mate met hen te maken en kan zij met hen juist haar voordeel doen, mits ze adequaat met hen omgaat. De globalisering heeft nu eenmaal structurele veranderingen in onze huidige samenleving veroorzaakt. Het meertalige kind is hiervan ongetwijfeld het meest tastbare product en in alle opzichten een onvermijdelijke factor van onze internationale toekomst. De ambitieuze doelstelling van de Europese Unie (EU) luidt dat zoveel mogelijk EU-burgers hun moedertaal plus twee andere talen kunnen spreken. Laten we dus inzetten op het meertalige kapitaal dat we in huis hebben.
Het is evident dat Nederlands de onderwijstaal is en blijft. Het is niemands bedoeling om het Nederlands op te offeren ten behoeve van een thuistaal. Dat zou de onderwijsresultaten verslechteren, ieders toekomstkansen verkleinen en bovendien meertaligheid ondermijnen. Om echter tot leren te komen en om al iemands kennis optimaal te benutten, wil het Gemeenschapsonderwijs (GO!) het startkapitaal van meertalige kinderen gebruiken om beter tot leren te komen. Dat dit gunstig is voor hun verdere kennis- en taalverwerving, leg ik hieronder uit.
In tegenstelling tot wat men vaak denkt, staat de thuistaal de schooltaal niet in de weg. In tegendeel, de talen kunnen elkaar juist helpen.
Kinderen die simultaan meertalig opgroeien, doorlopen hun taalontwikkeling in elke taal afzonderlijk waardoor meerdere zich taalsystemen in hun brein ontwikkelen. Zij hebben als het ware meerdere moedertalen. Anderstalige kinderen groeien op met één moedertaal en leren daarna een tweede taal. Zij hebben hun moedertaal nodig voor het leren van hun tweede taal. Om goed Nederlands te leren, is het dus niet alleen van belang dat het niveau van hun moedertaal op peil blijft, maar ook dat deze zich blijft ontwikkelen. Voor meer- en anderstalige kinderen geldt dat een goede beheersing van de thuistaal garant staat voor een goede beheersing van de schooltaal. Maar een zwakke beheersing van de thuistaal betekent ook een zwakke beheersing van de schooltaal.
We kunnen leerlingen dus tegemoetkomen door hun kennis via hun moedertaal aan te wakkeren en actief aan te wenden voor het leren van de schooltaal. Op die manier leren ze niet alleen sneller de schooltaal, maar gaat ook de kwaliteit van de thuistaal omhoog. Wat weer ten goede komt aan de schooltaal.
Meertaligheid staat ook de leerkansen niet in weg. Men gaat er ten onrechte van uit dat een achterstand in de schooltaal hetzelfde is als een kennisachterstand. Wanneer kinderen de woorden gisteren en morgen niet kennen, wil dat niet zeggen dat ze de abstracte kennis van het begrip tijd niet bezitten. Wat we in de ene taal leren, weten we uiteraard ook in de andere taal. Via een taal leert een kind abstract denken. Een anderstalig kind dat in de thuistaal heeft leren tellen is reeds bekend met het systeem en hoeft slechts nieuwe woordjes op bestaande kennis te plakken. Via de moedertaal kan die kennis geactiveerd worden en daar kan het kind dan op voortbouwen.
Naast deze linguïstische argumenten, spelen ook sociale argumenten een rol. Het waarderen van iemands talen en culturen heeft een positief effect op het welbevinden van een kind en dus op zijn leerprestaties. Een school die een positieve houding aanneemt ten opzichte van de talige diversiteit van zijn leerlingen (talensensibilisering) en hen toestaat om hun moedertaal gericht in te zetten tijdens het leerproces (functioneel veeltalig leren), komt tegemoet aan de dagelijkse realiteit.
Talensensibilisering is een eerste stap in het meertalenbeleid en behoort tot de eindtermen en ontwikkelingsdoelen van het Vlaamse Curriculum voor het basisonderwijs. Het ontwikkelt een positieve houding ten opzichte van meertaligheid en taaldiversiteit in de hele klas en bevordert de metalinguistische en metacognitieve vaardigheden van alle kinderen. Functioneel Veeltalig Leren is een tweede stap. Gebruik maken van iemands hele didactische kapitaal vergroot zijn leerkansen. De specifieke vaardigheden van het schooltaalgebruik bevorderen de verwerving van een tweetalig academisch kapitaal. Zo transformeert het dagelijks taalgebruik (Dagelijkse Algemene Taalvaardigheid, DAT), zich gaandeweg in cognitieve academische taalvaardigheid (CAT).
Voor eentalige denkers is het een grote omschakeling om te accepteren dat een persoon niet compleet is zonder zijn persoonlijke talencombinatie. Maar ons eentalig denken is achterhaald, want de eentalige realiteit is achterhaald.
De omslag naar een meertalenbeleid is uiteraard niet eenvoudig en het is begrijpelijk dat leerkrachten hun angsten en twijfels uiten. Het is legitiem je af te vragen of het verdeeldheid tot gevolg heeft, of het Nederlands geen gevaar loopt en in hoeverre je de klas onder controle houdt als je de leerlingen niet verstaat… En hoe zit het met de praktische implementatie en de concrete acties die in de klas ondernomen kunnen worden? Een meertalenbeleid betreft de hele school en behoeft duidelijke afspraken met het hele team en met de leerlingen over het gebruik van de thuistaal. Het is de bedoeling dat deze ingezet wordt voor leerdoeleinden en er altijd een koppeling wordt gemaakt naar het Nederlands. Onderzoek wijst uit dat leerlingen de thuistaal wel degelijk voor lesdoeleinden gebruiken. Het negatief gebruik van de thuistaal op school lijkt te worden overschat, terwijl het belang van de thuistaal voor leerlingen wordt onderschat.
Voor eentalige denkers is het een grote omschakeling om te accepteren dat een persoon niet compleet is zonder zijn persoonlijke talencombinatie. Maar ons eentalig denken is achterhaald, want de eentalige realiteit is achterhaald. En omdat we allemaal willen dat kinderen evenwichtig opgroeien, goede resultaten halen op school en vooruitkomen in de samenleving, is het van belang om de meertalige realiteit te omarmen door kennis te maken met het meertalige kind.
Mijn boek Het meertalige kind. Een eerste kennismaking, kan u daar een handje bij helpen. Alle componenten van het meertalige kind worden in beschouwing genomen. Zonder taboe wordt de realiteit van alledag beschreven waar het meertalige kind thuis, op de voorschoolse opvang, op school en bij de logopedist mee te maken krijgt en doet gerichte aanbevelingen.
Marinella Orioni (1973) is auteur en schreef Het meertalige kind. Een eerste kennismaking (2017) en Meertalig opvoeden. Uw kind zal u dankbaar zijn (2015). Ze is een Nederlandse van Italiaanse afkomst, moeder van twee drietalige kinderen en al jarenlang gesetteld in Parijs. Naast het schrijven, geeft ze ook lezingen en workshops meertaligheid en interculturaliteit in binnen- en buitenland.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier