Nu Meta stopt met factchecking: kan Europa een vuist maken tegen Mark Zuckerberg?

Mark Zuckerberg, ceo van Meta. © Getty
Karin Eeckhout

Meta stopt de samenwerking met professionele factcheckers in de Verenigde Staten, naar eigen zeggen om ‘de vrijheid van meningsuiting opnieuw op de voorgrond te zetten’. Beschermt de Digital Services Act (DSA) de Europese Unie tegen eenzelfde beslissing?

Op 7 januari kondigde ceo Mark Zuckerberg in een videoboodschap aan dat Meta, het moederbedrijf van Facebook, Instagram en Threads, de samenwerking stopt met professionele factcheckers. In de plaats komt een systeem met Community Notes, zoals op X, waar gebruikers correcties of nuances kunnen toevoegen aan mogelijk misleidende posts. 

Vooralsnog blijft de ingreep beperkt tot de VS. Aan nieuwssite Politico liet Meta weten op dit moment geen plannen te hebben om ook in de EU de stoppen met het publiceren van factchecks op zijn platformen. Toch vrezen velen dat het slechts een kwestie van tijd is voor Zuckerberg ook de Europese factcheckers buiten de deur zet. 


De Europese Commissie lijkt er dan weer vrij gerust op. ‘We nemen akte van het persbericht van Meta en wensen er niet op te reageren, aangezien in de EU de Digital Services Act (DSA) dit reguleert’, liet een woordvoerder weten aan Knack

Uitspraken Zuckerberg (Meta) beroeren EU: ‘Er moet geïnvesteerd worden in Europese ethische alternatieven’


Die Digital Services Act (DSA), die op 17 februari 2024 van kracht werd, geldt voor een twintigtal techbedrijven met meer dan 45 miljoen gebruikers in de Europese Unie. Die bedrijven spelen volgens de Unie zo’n centrale rol in onze publieke communicatie dat zij extra inspanningen moeten leveren om zich te gedragen als ‘good corporate citizens’.

Dat wil zeggen dat ze niet alleen mogen inzetten op winstmaximalisatie, maar dat ze ook de impact van hun beslissingen op gebruikers moeten onderzoeken. Zo zijn ze onder meer verplicht Europese burgers te beschermen tegen de blootstelling aan desinformatie.

Geen garantie

Maakt die Digital Services Act (DSA) een herhaling van het Amerikaanse scenario in de EU onmogelijk, zoals de Europese Commissie lijkt te suggereren? Mathias Vermeulen, directeur bij AWO, een internationaal advocatenkantoor gespecialiseerd in technologie en platformwetgeving, is daar niet zo zeker van. ‘In vergelijking met de Verenigde Staten moeten platformen in de Europese Unie inderdaad aan meer en strengere regels voldoen.

Dat de koerswijziging van Meta zich voorlopig beperkt tot de VS, is een direct gevolg van het bestaan van de Digital Services Act. Maar de wet kan niet garanderen dat de Europese factcheckingprogramma’s blijven bestaan. Ze verplicht de platformen wél om de verspreiding van desinformatie tegen te gaan, maar hoe dat concreet moet gebeuren, zegt de DSA niet.’

Een bedrijf als Meta moet dus aantonen dat het inspanningen doet om desinformatie op zijn platformen te bestrijden, maar het hoeft daarvoor geen professionele factcheckers in te schakelen?

Mathias Vermeulen: De DSA verplicht de platformen om risicoanalyses te maken en maatregelen voor te stellen om de vastgestelde risico’s te beperken. Hoe platformen het risico op de verspreiding van desinformatie aanpakken, ligt niet vast in de DSA. Samenwerken met onafhankelijke factcheckers en labels plaatsen bij onjuiste informatie, zoals Meta sinds 2016 deed, is slechts één mogelijkheid. Bepaalde informatie niet opnemen in zoekresultaten of in aanbevelingen aan gebruikers kan een andere optie zijn.

Auditors gaan na of de platformen hun huiswerk correct maken en op basis van hun rapporten beslist de Europese Commissie of de platformen al dan niet genoeg doen om in regel te zijn met de DSA. Techbedrijven die weigeren te voldoen aan de regels, kunnen van de Europese Commissie een boete krijgen die kan oplopen tot 6 procent van hun wereldwijde jaaromzet. Maar het staat dus niet zwart op wit in de DSA dat platformen factcheckers moeten inschakelen.

‘Het staat niet zwart op wit in de Europese Digital Services Act dat platformen factcheckers moeten inschakelen.’

Mathias Vermeulen,

directeur bij internationaal advocatenkantoor AWO.

Als Zuckerberg ook in Europa de samenwerking zou stoppen met professionele factcheckers en een systeem met Community Notes zou opzetten, zou hij dat aan de Europese Unie toe kunnen verkopen als ‘voldoende inspanning om desinformatie tegen te gaan’?

Vermeulen: Het is niet per definitie zo dat stoppen met factchecking automatisch een inbreuk betekent op de DSA. Een systeem met Community Notes zou in theorie ook aan de voorwaarden van de DSA kunnen voldoen, al denk ik dat Meta zo’n switch moeilijk uitgelegd krijgt aan de Europese Commissie. 

Om te beginnen zal de Commissie willen weten of die Community Notes wel effectief zijn. Daar bestaat nu veel twijfel over. Community Notes zijn een relatief recent fenomeen, in vergelijking met factchecks. Naar de effectiviteit van die laatste is al veel onderzoek gedaan, en de meeste studies wijzen in dezelfde richting: dat factchecks wel degelijk helpen om de verspreiding van  desinformatie tegen te gaan.


Als Meta een systeem waarvan bewezen is dat het effectief is, zou stopzetten om het te vervangen door iets waarvan we niet weten of het überhaupt werkt, dan wordt dat voor het bedrijf heel moeilijk te verdedigen. Zeker omdat Meta in de discussies met de Europese Commissie altijd zelf heeft benadrukt hoe goed het samenwerkt met externe factcheckingorganisaties, hoeveel het daar financieel in heeft geïnvesteerd  en hoe belangrijk factchecking is in de strijd tegen desinformatie. 


In een transparantierapport dat Meta in november 2024 heeft ingediend, staat trouwens dat, bij klachten van gebruikers over gefactcheckte informatie, een beslissing in slechts 3 procent van de gevallen ongedaan wordt gemaakt. Dat percentage ligt veel hoger als het gaat om klachten van gebruikers tegen beslissingen over content die Meta zelf heeft gemodereerd.

Terwijl Zuckerberg in zijn argumentatie om te stoppen met factchecks net aangeeft dat er te veel fouten zouden gebeuren. 

Vermeulen: Dat slaat echt nergens op. Het bewijst des te meer dat er andere motieven spelen bij zijn beslissing. Vier jaar geleden zei Meta trouwens nog dat Donald Trump zo’n groot gevaar vormde dat ze zijn Facebookaccount moesten opschorten. Trump heeft de voorbije jaren harde kritiek gegeven op Facebook en het platform ervan beschuldigd Republikeinse content te censureren.

Zuckerberg wil nu op een goed blaadje komen bij de herkozen president en draait daarom mee met de politieke wind, die nu nauwer aansluit bij zijn eigen overtuigingen. De aanstelling van Trump-vertrouweling Dana White in de raad van bestuur van Meta en die van de Republikein Joel Kaplan als directeur internationaal beleid, past in diezelfde strategie. Zuckerberg beseft maar al te goed dat hij de goodwill van de Amerikaanse overheid nodig heeft, in het bijzonder vanwege een potentieel existentiële rechtszaak om het bedrijf op te splitsen, die in april dit jaar begint in de VS.

‘Zuckerberg zei expliciet te hopen op de steun van de regering-Trump om “buitenlandse censuur” tegen te gaan. Die aankondiging was een niet mis te verstane boodschap voor de EU.’

Mathias Vermeulen,

directeur bij internationaal advocatenkantoor AWO.

Anders dan de Europese Commissie bent u er niet zo zeker van dat Meta zijn beleid in de EU niet zal wijzigen?

Vermeulen: Meta heeft al een ballonnetje opgelaten in die richting. Meer dan over het factcheckingelement in het debat, maak ik mij zorgen over de uitspraak van Zuckerberg dat Meta expliciet hoopt op de steun van de regering-Trump om ‘buitenlandse censuur’ tegen te gaan. Die aankondiging was een niet mis te verstane boodschap voor de EU:  ‘Wees maar niet te strikt in jullie toepassing van de Digital Services Act of wij gaan wij onze connecties met de regering-Trump inschakelen om dit een onderdeel te maken van een groter geopolitiek conflict’.

Als een bedrijf expliciet de hulp moet inroepen van zijn overheid om te verhinderen dat de EU haar eigen regels toepast, dan weet dat bedrijf dat het een groot probleem heeft.  Herinner u ook wat Trump tegen de EU heeft gezegd: ‘Als jullie Amerikaanse bedrijven gaan viseren, dan kunnen wij dat zien als een schending van onze handelsovereenkomsten met jullie.’ De autonomie van de EU om zelf regels te maken voor haar markt wordt hier ter discussie gesteld door een regering die bijna als een vazal wordt ingeschakeld door grote techbedrijven.  Meer dan te vrezen voor een potentiële handelsoorlog is dat wat er de komende vier jaar op het spel staat. 

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content