Nieuw initiatief voor mensen met een beperking: ‘Eerder een groot gezin dan een instelling’
In navolging van Nederland krijgt ook Vlaanderen straks Thomashuizen, kleinschalige voorzieningen voor mensen met een verstandelijke beperking. Een mooi concept dat alleen kan slagen als er voldoende geld wordt vrijmaakt voor persoonsvolgende financiering.
Op vrijdag 22 november wordt in Meldert (Aalst) de eerste steen gelegd van het allereerste Thomashuis in ons land. Als alles goed gaat, nemen negen volwassenen met een verstandelijke beperking er eind 2020 hun intrek, samen met een koppel dat voor hun zorg zal instaan.
Willy Vertongen, voorzitter van Thomashuizen België, ging de mosterd halen in Nederland, waar Hans van Putten al in 2003 een eerste Thomashuis oprichtte. ‘Dat deed hij omdat hij vond dat zijn zwaar gehandicapte zoon Thomas onvoldoende aandacht kreeg in de instelling waar hij verbleef’, legt Vertongen uit. ‘Het personeel werkte wel hard, maar er ging zo veel tijd op aan de organisatie en administratie dat niemand zich op een rustige manier met de bewoners kon bezighouden. Hans wilde zijn zoon liever onderbrengen in een kleinschalige, huiselijke omgeving die het gewone leven zo dicht mogelijk benadert. Dat werd dus het Thomashuis, waar een zorgkoppel zich over een groepje mensen met een handicap ontfermt. Mensen leven er eerder in een groot gezin dan in een instelling.’
Ondertussen zijn er in Nederland al 118 Thomashuizen. Ook in België zal het niet bij één vestiging blijven. Zowel in Keerbergen als in Oudenaarde en Pulle (Zandhoven) staat er een Thomashuis in de steigers. Het is de bedoeling dat er de komende jaren over heel Vlaanderen 30 worden opgestart, die samen goed zijn voor 270 plaatsen.
Wat onderscheidt een Thomashuis van de vele initiatieven die ouders van mensen met een beperking de voorbije jaren hebben opgezet?
Willy Vertongen:Wij hebben heel bewust gekozen voor een concept waarbij het níét de ouders zijn die het initiatief nemen. Dat is in Nederland en Vlaanderen al verschillende keren geprobeerd, en vaak komt het niet echt van de grond of loopt het na een tijd een beetje fout. Als tien ouders de handen in elkaar slaan om zorg te organiseren, vertrekken ze natuurlijk allemaal vanuit de specifieke behoeften van hun zoon of dochter. En die kunnen erg verschillen. Bovendien is er dan ook geen duidelijke rolverdeling tussen de ouders en de mensen die voor de zorg instaan. In een Thomashuis is het een zorgkoppel van onze vzw Vrienden van Thomas dat de boel runt. Ouders zijn er altijd welkom, maar wat de zorg voor hun kind betreft moeten ze vertrouwen hebben in dat koppel.
De gebouwen zijn dan weer eigendom van Inclusio, een sociale investeerder in vastgoed die gebouwen voor een betaalbare prijs verhuurt. Zo houden we de zorg en de gebouwen gescheiden.
Kunnen Thomashuizen de wachtlijsten in de gehandicaptenzorg doen inkrimpen?
Vertongen: Ik vrees van niet. Alleen mensen die persoonsvolgende financiering krijgen om zorg mee in te kopen, kunnen in een Thomashuis terecht – net zoals in klassieke instellingen. En daar wringt het schoentje: de overheid heeft veel te weinig middelen vrijgemaakt voor die financiering, waardoor veel mensen er erg lang op moeten wachten. Natuurlijk ben ik blij dat er vanuit de politiek zoveel interesse voor ons concept is. Zowel federaal minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open VLD) als Vlaams minister van Welzijn Wouter Beke (CD&V) en een delegatie van de N-VA komen vrijdag naar de eerstesteenlegging in Meldert. Maar applaus voor de Thomashuizen zal niet volstaan: ons initiatief kan alleen slagen als de politici ervoor zorgen dat er genoeg geld wordt vrijgemaakt voor de persoonsvolgende financiering.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier