Jan Nolf

‘Moeten advocaten zwijgen? Nee, maar de toga is ook een waarschuwing’

Jan Nolf Erevrederechter en justitiewatcher

Ere-vrederechter Jan Nolf fileert, samen met professor mediarecht Leo Neels, het spreekrecht van de advocaat. Het nakende proces rond Jonathan Jacob wordt een test case, schrijft hij. ‘Aan het spreekrecht zijn er ook plichten gekoppeld’

‘Moeten advocaten zwijgen? Nee, maar de toga is ook een waarschuwing’

In gemediatiseerde processen beperkt de rol van de advocaat als ‘spreker’ zich al lang niet meer tot het pleidooi binnen de rechtszaal. Vooral in strafzaken impliceert het juridisch crisismanagement ook omgaan met de media. Die crisiscommunicatie kan het louter reactieve overstijgen en deel uitmaken van een uitgekiende strategie.

De indruk ontstaat daardoor dat minstens twee processen tegelijk worden gevoerd: eentje binnen de rechtbank en een publiek uitvergrote versie daarvan in de pers via ‘pre-trial publicity‘. De winnaar is niet altijd op beide fora dezelfde: juridisch ‘gelijk’ kan via een media-debacle een Pyrrus-overwinning worden. Misschien is dat niet eens zo onbillijk, want het publiek vraagt vaak om méér dan de ‘juridische waarheid’.

Het assisenproces van de parachutemoord geldt als twijfelachtige referentie voor een mediaoorlog tussen advocaten. Die leidde tot opiniepeilingen, Facebookgroepen en zelfs bedreigingen: kortom, alles wat aan Britse ‘tabloid justice‘ doet denken.

Theaterpleiters

In zijn recente opinie op Knack.be viel specialist mediarecht Leo Neels scherp uit tegen “journalistieke voorkeuren voor grote monden en forse scheve stellingen“.

Neels viseerde naast die “journalistieke orchestratie” een “groteske mededeling van de agent provocateur onder de theatrale strafpleiters” (Sven Mary in de nasleep van de zelfdoding van Steve Stevaert) maar ook de verklaringen van Jef Vermassen tijdens het proces van de zgn. carnavalsmoord in Aalst.

Het spreekverbod voor advocaten

Tegen Vermassen werd toen een tuchtonderzoek gestart door stafhouder Luc Truyens die daarover zelf verklaarde: “Advocaten mogen tijdens het onderzoek niet reageren in de media. Het proces moet in de rechtszaal gevoerd worden“.

Jef Vermassen
Jef Vermassen © BELGA

Maak dàt maar eens wijs aan meester Vermassen die in het dossier van de Wingense Kasteelmoord voor de camera’s de onschuld van zijn toenmalige cliënt, dokter-schoonvader duidde aan de hand van diens lichaamstaal.

Toch kapittelt prof. em. Neels in de pas verschenen Juristenkrant (uitgave Legal World van Kluwer) dat stafhouderlijk ‘spreekverbod’.

De Orde van Vlaamse Balies (OVB) omschrijft dat in art. 3.1 van haar reglement: “de advocaat moet er zich van onthouden het proces in de media te voeren en onthoudt zich van alle commentaren“.

Neels is daar heel duidelijk over: dat spreekverbod is nietig. Daarbij is het ook overbodig. Kortom: het spreekverbod van stafhouders is op alle punten waardeloos.

Dat spreekverbod is vooreerst nietig

Professor Neels baseert zich vooreerst op het verbod van preventieve censuur (art. 25 van de Grondwet).

Hij voegt daar echter een interessant bijkomend argument aan toe. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) hecht op basis van de mediavrijheid (art. 10) groot belang aan open maatschappelijke discussie over belangwekkende juridische kwesties.

Processen spelen zich immers niet af in een aseptisch juridisch vacuum. Media moeten het publiek dus over rechtszaken informeren en kunnen daardoor ook speculaties en onzin afremmen – argumenteert Neels.

Publiek spreken buiten de zittingszaal is voor advocaten dus een zinvol recht.

Dat spreekverbod voor advocaten is ook overbodig

Professor Neels wijst er fijntjes op dat – opnieuw volgens het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) – advocaten er zelf alle belang bij hebben om het proces zelf niét in de media te voeren. Ze riskeren anders aan de betrokken partijen het fundamenteel recht te ontnemen om hun zaak te laten beoordelen ‘door een onafhankelijk en onpartijdig gerecht’ zoals het EVRM dat wil.

‘Aan het spreekrecht zijn er ook plichten gekoppeld’

Aan het spreekrecht zijn er dus ook plichten gekoppeld. “Respect daarvoor door advocaten kan toch niet te veel gevraagd zijn“, glimlacht Neels, zelf ook ere-advocaat.

Zo is er nationaal voor advocaten toch een Tuchtraad, bevoegd bij inbreuken op de “waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid” van het beroep.

Er zijn dus regels genoeg zonder dat ‘spreekverbod’ besluit Neels, maar er is gewoon te weinig handhaving door de balies zelf daarvan.

Méér en beter dan dat: de spreekplicht voor advocaten

.

Opnieuw op basis van de Straatsburgse ‘advocatenarresten’ wijst Leo Neels er op dat advocaten “moeten mogen spreken, ook over een zaak waarbij ze zijn betrokken, misschien zelfs juist daarover, ook wanneer die in behandeling is“. Bij uitstek kunnen zij met kennis van het dossier een professionele opinie weergeven en dat zowel voor, tijdens als na een procedure.

Opmerkelijke consequentie daarvan: daar waar baliereglementen interviews in toga verbieden, stelt Neels net voor dat die toelichting in toga zou gebeuren “als echte meesters: niet schofterig, theatraal, insinuerend, ondermijnend, cynisch en misprijzend, zoals het soms toch wel voorkwam.”

Inderdaad lijkt net het dragen van de toga een waarschuwing voor de daardoor letterlijk met het ambt beklede advocaat zelf: lachend “even een bommetje binnengooien” – zoals Vermassen op het Aquino-proces – hoort er dan niet meer bij.

Zeer binnenkort beraadt de Orde van Vlaamse Balies zich opnieuw over de relatie tussen advocaten en media: de stelling van Leo Neels leest als een mooie uitdaging voor een fris debat.

Straks een prakijktest: het proces Jonathan Jacob

Donderdag aanstaande, 21 mei zou dat proces eindelijk echt moeten starten voor de Antwerpse correctionele rechtbank. Dat is niet zeker, want des te meer sinds de beslissing tot verwijzing van de Kamer van Inbeschuldigingstelling wordt door de verdediging twijfel gezaaid of de beklaagden na alle media coverage nog een eerlijk proces kunnen krijgen.

Jonathan Jacob
Jonathan Jacob © .

Na de inleidingszitting van 7 januari jl. legde meester Jan De Man, advocaat van het Bijzonder Bijstandsteam (BBT) het ‘spreekverbod’ naast zich neer met deze commentaar in diverse media: “een eerlijk proces kunnen ze niet meer krijgen nu de beelden van de inval in de cel gelekt zijn. Telkens worden ze afgeschilderd als beesten die iemand voor hun plezier doodklopten. Het is niet omdat ze een politie-uniform dragen dat ze geen geweten hebben.

Als verhit pleidooi buiten de zittingszaal kan dat tellen. Misschien wordt de professionaliteit van magistraten in de redenering van meester De Man toch wel onderschat: of moeten ze terug naar de ivoren toren waarin media niet bestaan ?

Jan Jacob, vader van Jonathan Jacob
Jan Jacob, vader van Jonathan Jacob© .

De acht ‘bottinnekes’ legden al vroeger klacht neer tegen vader Jan Jacob wegens schending van het inzagerecht. Toen het parket diens buitenvervolgingstelling vorderde, werden door meester De Man nieuwe onderzoeken gevraagd. Daarop volgde een nieuwe procedureslag bij de onderzoeksrechter en de Kamer van Inbeschuldigingstelling en de volgende etappe daarin volgt pas op 18 juni aanstaande. Uitstel van de correctionele zaak van donderdag tot na 18 juni lijkt de volgende zet van de verdediging, die in strijd met de afspraken op de inleidingszitting van 7 januari nog geen conclusies in de zaak voor de correctionele rechtbank heeft neergelegd.

Onder meer vader Jan Jacob werd ondertussen opnieuw verhoord over hoe de Panorama-reportage tot stand kwam: nochtans heeft hij daar nooit een doekje over gewonden, integendeel.

Recent legden ook de andere beklaagden (de Mortselse policiecommissaris en de directeur en een psychiater van de instelling waar Jonathan niet opgenomen raakte) dezelfde klacht tegen Jan Jacob neer.

Misschien wordt dit proces een testcase bij uitstek om advocaten die verhelderende tweede rol te laten spelen waar Leo Neels voor pleit: justitie is geen pokerspel.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content