Orhan Agirdag
Moedertaal: een mensenrecht met positieve gevolgen
Het discours van N-VA over Nederlands op de speelplaats lijkt verdacht veel op dat van de arrogante Franstalige burgerij die destijds het Frans oplegde aan arme Vlaamse scholieren, schrijft onderwijssocioloog Orhan Agirdag. ‘De meerderheid van de experten zijn het eens dat meertalig onderwijs een betere aanpak is dan opgelegde eentaligheid.’
Onderwijs is te belangrijk om over te laten aan ideologie en politici. Zeker in tijden van verkiezingen gebruiken politici onderwijs om hun ideologie nog eens aan bod te laten horen. Zo zagen we gelijktijdig een pleidooi voor ‘alleen Nederlands op de speelplaats’ door N-VA’ers Peter De Roover en Zuhal Demir en Siegfried Bracke. Waar De Roover en Demir argumenteren dat het tolereren van meertaligheid apartheid met zich zal meebrengen, gebruikt Bracke een aantal PISA-gegevens (de vergelijkende onderwijsstudie van de OESO) om voor absolute eentaligheid in scholen te pleiten. Tijd voor een reactie van de onderwijssociologie.
De concentratieschool
De Roover verwijst naar zijn verleden als leerkracht in een concentratieschol als legitimatie van zijn pleidooi. Mijn doctoraatsthesis, die ondertussen drie wetenschappelijke prijzen heeft gewonnen, had een duidelijke conclusie: bepaalde concentratiescholen doen het uitstekend goed, anderen weer barslecht. Wat maakt dan het verschil? De leerkracht en de manier waarop hij of zij omgaat met de leerlingen.
In de betere concentratiescholen hebben leerkrachten hoge verwachtingen van hun leerlingen, hebben ze respect voor de talige en religieuze achtergrond van hun leerlingen en nemen hun verantwoordelijkheid op voor een degelijk onderwijs. In de slechte concentratiescholen hebben leerkrachten lage verwachtingen van hun leerlingen, kijken neer op hen, en alles wat fout gaat wordt toegeschreven aan de moedertaal van de leerlingen (en dus niet aan de eigen competenties van de leerkracht).
Eentaligheid is daarom de norm in de slechte concentratieschool, tegenover het valoriseren van meertaligheid in de betere concentratiescholen.
In die zin kan ik het enkel toejuichten dat iemand als Peter De Roover uit zijn concentratieschool stapt om in de politiek te stappen (en ik kan enkel hopen dat hij als politicus iets minder invloed zal hebben).
Kinderrecht
Artikel 30 van het Kinderrechtenverdrag laat er geen enkele twijfel over bestaan: een kind heeft het recht om zijn of haar moedertaal te spreken en dit recht kan niet ontzegd worden. Dit juridisch gegeven zou al voldoende moeten zijn om de politieke onzin van de laatste dagen te stoppen. Het VN-verdrag (dat ook door België is geratificeerd) staat immers boven de reglementen van scholen, boven het N-VA-partijprogramma, en ja, zelfs boven de Belgische wetgeving. Net zoals we het verbod op kinderarbeid niet in vraag stellen omdat het een mensenrecht is, zouden we het recht op het spreken van de moedertaal niet in vraag mogen stellen.
N-VA over taal op school klinkt verdacht veel als de arrogante Franstalige burgerij die het Frans oplegde aan arme Vlaamse scholieren
Apartheid
Maar, zegt De Roover, het tolereren van de moedertaal zal apartheid stimuleren. Dit lijkt verdacht veel op het discours van de arrogante Franstalige burgerij die destijds het Frans oplegde aan arme Vlaamse scholieren: voor hun eigen goed en om de eenheid van het land te bewaren. De separatisten van de N-VA zijn blijkbaar vergeten welke strijd ze hebben moeten voeren om de (legitieme) eis voor onderwijs in de moedertaal (Nederlands) te krijgen. Het is hetzelfde recht dat ze nu andere minderheden niet gunnen. Die moeten maar in het taalbad. Dit is niet ‘eigen volk eerst’, dit is niet ‘eigen taal eerst’, dit is een stap verder, dit is: ‘enkel en alleen mijn taal’. Het anderstalige kind wordt met het taalbadwater weggegooid.
En waarom zou tolerantie ten opzichten van de Andere onmiddellijk apartheid met zich mee brengen? Betekent bijvoorbeeld het respecteren en tolereren van homoseksualiteit dat homo’s enkel met elkaar zullen omgaan? Bekent gelijkwaardig behandelen van mannen en vrouwen dat gendersegregatie een feit wordt? Natuurlijk is dat onzin. Tolerantie en interesse in de (taal)achtergronden van de leerlingen stimuleert net cohesie in een school: iedere taal hoort erbij.
Apartheid wordt dus enkel als drogreden aangehaald om het harde ideologisch standpunt van De Roover sympathiek te laten klinken. Maar sympathiek is het niet. Consequent, al helemaal niet. Is De Roover ook van mening dat we Engels moeten verbieden op school. En Zuhal Demir, durft zij het zelfde pleidooi voor eentaligheid te houden wat Koerden in Istanbul betreft? Of is de ene apartheid, de andere niet?
PISA
Waar De Roover en Demir het doen met argumenten, haalt Siegfried Bracke cijfers aan. En inderdaad, de PISA-gegevens leren ons dat anderstalige leerlingen slechter presteren dan Nederlandstalige leerlingen. Zelfs met een vergelijkbare sociaaleconomische en etnische afkomst zouden anderstalige leerlingen gemiddeld 25 PISA-punten minder presteren dan Nederlandstalige leerlingen.
De vaststelling dat er een grote onderwijsongelijkheid bestaat tussen Nederlandstalige en anderstalige leerlingen brengt echter de volgende vraag met zich mee: wat kunnen beleidsmakers doen om deze ongelijkheid te reduceren? Ook deze vraag kan beantwoord worden met de PISA-gegevens, maar dat vergat Bracke even te vermelden. Zo dadelijk volgen deze cijfers, maar eerst een beknopte uitleg over twee mogelijke beleidspistes om talige ongelijkheid te reduceren.
Taalbad
Ruwweg kan men twee oplossingen onderscheiden, namelijk eentalig onderwijs tegenover meertalig onderwijs. Het eentalig onderwijs of het taalbadmodel is gericht op het aanleren van het Nederlands.
In het taalbadmodel wordt het spreken van de moedertaal sterk afgeraden en vaak ook bestraft. Anderstalige leerlingen worden hierbij uit reguliere klassen genomen en ze krijgen taallessen. De meeste scholen die extra middelen krijgen om gelijke onderwijskansen te realiseren, besteden deze middelen aan taalvaardigheidsontwikkeling. Maar onderwijskundig gezien is de effectiviteit van het taalbadmodel niet gegarandeerd. Integendeel, hoe meer schooltijd anderstalige leerlingen spenderen aan het leren van het Nederlands op zich, hoe minder tijd ze hebben om leerinhouden zelf te leren. Wanneer leerlingen uit reguliere klassen genomen worden, gaan de reguliere lessen immers gewoon door. Taallessen zouden ook buiten de schooluren kunnen georganiseerd worden, maar dat betekent minder tijd voor huiswerk. Maar, op het einde van de rit krijgen leerlingen hun diploma omdat ze leerinhouden kennen, en niet omdat ze Nederlands kunnen spreken.
Immersie
Meertalig onderwijs (of het immersie-model) is een alternatieve aanpak om anderstalige leerlingen te onderwijzen. De verschillende vormen van meertalig onderwijs hebben als gemeenschappelijke kenmerk dat de moedertaal van anderstalige leerlingen niet wordt uitgesloten, maar gevaloriseerd wordt om onmiddellijk leerinhouden aan te leren. Voorstanders van meertalig onderwijs halen vaak drie redenen aan waarom het valoriseren van de moedertaal beter is.
Ten eerste, taalvaardigheid in de moedertaal is gerelateerd aan taalvaardigheid in een later aangeleerde taal. Met andere woorden, leertijd investeren in de moedertaal zou het aanleren van het Nederlands niet verhinderen, maar net stimuleren. Ten tweede, anderstalige leerlingen voelen zich meer thuis wanneer ze hun moedertaal kunnen spreken op school, en een beter schoolwelbevinden betekent ook betere onderwijsprestaties. Ten derde, uit neurologisch onderzoek blijkt dat tweetalige leerlingen meer hersenactiviteit vertonen, wat zou betekenen dat het stimuleren van tweetaligheid ook het leervermogen van de leerlingen zou bevorderen.
Wat werkt er nu?
Maar wat zeggen de PISA-cijfers, wat werkt er nu beter? Uit PISA 2012 blijkt dat meer Nederlands op school op geen enkele wijze tot betere onderwijsprestaties leidt. Integendeel, de PISA-gegevens wijzen uit dat twee uren extra Nederlands negatief kan uitdraaien voor de onderwijsprestaties van anderstalige leerlingen. Meer dan twee uren taalvaardigheidsondersteuning heeft noch negatieve noch positieve gevolgen. Eentalig onderwijs is dus in het beste geval een nuloperatie.
Daarentegen blijkt het krijgen van onderwijs in de moedertaal positief gerelateerd te zijn aan de onderwijsprestaties van anderstalige leerlingen. Dit is zelfs het geval wanneer we rekening houden met de sociaaleconomische en etnische achtergrond van de leerlingen. Hoewel we voorzichtig moeten zijn met correlaties, wijzen de PISA -gegevens uit dat vier uren moedertaalonderwijs de kloof van 25 PISA-punten tussen anderstalige en Nederlandstalige kan dichten.
De vraag is nu of Bracke nog steeds de PISA-gegevens wil vertrouwen als een bron voor het maken van een degelijk onderwijsbeleid. Of zijn ze de PISA gegevens enkel goed als ze passen in de eigen ideologische agenda?
Recht op het spreken van de moedertaal is niet alleen juridische gezien een onontvreemdbaar kinderrecht, de meerderheid van linguïsten, neurologen, sociologen en onderwijskundigen zijn het eens dat meertalig onderwijs een betere aanpak is dan opgelegde eentaligheid. Moedertaal is even gezond als moedermelk. Nu nog de politici daarvan overtuigen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier