Esmeralda Borgo
‘Zullen ook onze boeren straks in een geel hesje verschijnen?’
Esmeralda Borgo, coördinator van Voedsel Anders (een samenwerking van 25 organisaties die pleiten voor agro-ecologische landbouw), trekt aan de alarmbel. Beleidsvoerders blijven volgens haar ‘halsstarrig kiezen voor het oude, falende recept van schaalvergroting, productieverhoging en export’.
Vandaag stelde het Vlaamse Departement Landbouw en Visserij de resultaten van het Landbouwrapport (LARA) voor. ‘Steeds meer leiden marktmechanismen en machtsverhoudingen in de keten tot een (te) laag inkomen van de landbouwer’, is een van de vaststellingen.
Zullen ook onze boeren straks in een geel hesje verschijnen?
Dit probleem is al lang gekend en toch blijven beleidsvoerders tot nog toe halsstarrig kiezen voor het oude, falende recept van schaalvergroting, productieverhoging en export.
De voorbereiding van het strategisch landbouwplan in uitvoering van het Europese Gemeenschappelijke Landbouwbeleid post 2020 biedt opnieuw kansen voor een radicale keuze voor een ander landbouw- en voedselsysteem. Zal Vlaanderen deze kans grijpen? Of moeten de resterende boeren straks ook in gele hesjes de straat op?
In de 28 lidstaten van de Europese Unie bedraagt het inkomen van de landbouwer slechts 40% van de gemiddelde lonen in de economie, aldus het LARA. Landbouwproducten zijn goedkoop, terwijl de grondstofprijzen continu stijgen. In de laatste tien jaar verdrievoudigde de prijs van meststoffen, terwijl die van gewasbeschermingsmiddelen steeg met een kwart. In diezelfde periode ging de grondprijs met een factor vier omhoog. Dure investeringen leggen een zware last op onze boeren. Zij hebben gemiddeld vijftien jaar nodig om die terug te betalen, terwijl de terugverdientijd voor investeringen in de verwerkende industrie amper twee tot vier jaar bedraagt.
Nieuwe normen die enkel gericht zijn op eco-efficiëntie maar de totale productie niet afremmen, stimuleren de tendens tot stopzetting én schaalvergroting bij de resterende bedrijven. Technische maatregelen die leiden tot een efficiëntiestijging per kilo of liter product laten toe dat meer melk uit een koe kan geperst worden, maar leiden niet noodzakelijk tot een absolute afname van de milieudruk. Dat komt omdat ze veelal gepaard gaan met een grotere veestapel. Een zekere schaalomvang is immers nodig om de investering te laten renderen.
Boeren komen in een wurggreep van schulden terecht en hebben geen ruimte meer om een alternatief verdienmodel te overwegen. Vooral de dierlijke sector heeft het moeilijk. De varkenssector is erg kwetsbaar omdat die veel te afhankelijk is van de export: België kent een zelfvoorzieningsgraad van 252% voor varkensvlees. Het Russische embargo deed de sector in 2014 in een crisis storten en dit jaar boycotten de Aziatische landen ons varkensvlees als gevolg van de zieke everzwijnen in Wallonië. Ook in de gespecialiseerde vleesveesector dalen de opbrengsten en stijgen de kosten, waardoor het familiaal arbeidsinkomen in 2016 gedaald is tot een dieptepunt van slechts 10.132 euro, aldus het LARA. 63% van de vleesveehouders die deelnamen aan een enquête van de overheid verklaart ronduit ontevreden te zijn met hun inkomen. Daar komt nog bij dat liefst 80% van dat inkomen afkomstig van de Europese premies.
Het hoeft dan ook niet te verbazen dat de landbouwbevolking vergrijst: Vlaamse boeren zijn gemiddeld 54 jaar. Liefst 52% van de vijftig plussers heeft geen opvolger. Op 17 jaar tijd is het aantal boerderijen met 43% teruggelopen. Als deze trend zich verderzet, telt Vlaanderen in 2022 minder dan 20.000 boerderijen. De gemiddelde oppervlakte cultuurgrond per bedrijf is wel met een derde gestegen sedert 2007. Zelfstandige boeren moeten het onderspit delven ten gunste van de steeds groter wordende landbouwondernemingen.
Al deze sociale problemen zijn het rechtstreekse gevolg van een achterhaald landbouwbeleid, dat ooit door Europa werd vormgegeven opdat Europeanen nooit meer honger zouden hebben. Na de tweede wereldoorlog was dergelijk beleid logisch. Maar vandaag ligt de focus nog altijd op die goedkope bulkproductie, ook al zijn de hedendaagse uitdagingen op het platteland compleet veranderd. Vlaanderen en Europa produceren al lang niet meer voor de eigen bevolking maar voor de export. Niet alleen onze boeren lijden daaronder, maar ook de boeren in het zuiden, die op hun lokale markten niet kunnen concurreren met geïmporteerde producten aan goedkope wereldmarktprijzen. En niet alleen boeren in noorden en zuiden lijden, ook het milieu kreunt onder dit beleid van monoculturen en productiegroei voor de export.
Het oude landbouwmodel heeft een te enge interpretatie van wat landbouw allemaal te bieden heeft. Gelukkig zien we ook nieuwe boeren opduiken. Via afzet langs de korte keten zoeken ze weer rechtstreeks contact met hun consumenten, die daardoor opnieuw waardering krijgen voor de kwaliteit van het voedsel dat ze eten. Consumenten die aansluiten bij een CSA-boerderij dragen samen met de boer de risico’s die gepaard gaan met voedselproductie. Agro-ecologische boeren werken aan een gezonde bodem en onderzoeken continu hoe ze zo optimaal mogelijk de kringloop kunnen sluiten. Veeboeren gaan dan samenwerken met plantaardige producenten. Ze diversifiëren hun aanbod waardoor ze economisch weerbaarder zijn. Ze dragen zorg voor de omgevende natuur en bevorderen hierdoor het behoud van de ecosysteemdiensten – zoals proper water en zuivere lucht – die de natuur ons levert. Agro-ecologie is een belangrijke pijler om tot duurzamere voedselproductie te komen, erkent het FAO, de internationale voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties. Een internationaal panel van deskundigen voor duurzame voedselsystemen, IPES-Food, benadrukt rapport na rapport het belang van een transitie naar dit alternatieve voedselmodel om ervoor te zorgen dat ook toekomstige generaties voldoende en kwaliteitsvol voedsel kunnen produceren. De uitdaging is om deze relatief kleine initiatieven op een grotere schaal te brengen.
Zal Vlaanderen voldoende politieke moed aan de dag leggen en de kans grijpen de middelen te gebruiken om boeren uit de wurggreep van schaalvergroting en exportgerichte bulkproductie te halen?
Nu Europa besloten heeft om de verantwoordelijkheid voor het landbouwbeleid veel meer in handen van de lidstaten te leggen, krijgt Vlaanderen een uitgelezen kans om werk te maken van een echt duurzaam landbouw- en voedselbeleid, een beleid waarbij boeren boer mogen blijven. Vandaag vinden immers de voorbereidingen plaats voor het landbouwbeleid voor de periode na 2020. Zal Vlaanderen voldoende politieke moed aan de dag leggen en de kans grijpen de middelen te gebruiken om boeren uit de wurggreep van schaalvergroting en exportgerichte bulkproductie te halen? Slaagt Vlaanderen erin om jonge nieuwkomers weer goesting te doen krijgen om lekker en gezond eten te produceren in een aantrekkelijk landschap waar ze de zorg op zich nemen voor onze ecosysteemdiensten?
Of blijft Vlaanderen kiezen voor een achterhaald voedselmodel en moeten op het einde van de rit alle boeren plaats ruimen voor grote ondernemingen? Wellicht zouden ze dan wel ’s hun geel hesje kunnen aantrekken… voor zover ze nog niet kopje onder gegaan zijn.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier