Vervuiling, uitbuiting en smokkel: België overspoelt Turkije met plastic afval
Sinds kort exporteert België massaal plastic afval naar Turkije. Tot 2016 ging het om 3000 ton, in 2018 stond de weegschaal op meer dan 70.000 ton. Niemand weet precies wat er met ons afval gebeurt. Knack trok naar Zuid-Turkije, waar de plastic business boomt.
België is wereldtop. Toch zeker in de export van plastic afval. In 2018 voerde ons land meer dan een half miljoen ton uit. Daarmee staan we vierde op de wereldranglijst, en zijn we goed voor bijna 7 procent van de globale export van plastic afval. Alleen de Verenigde Staten, Duitsland en Japan gaan ons land voor .
Je kunt je afvragen waarom we ons afval niet gewoon in eigen land houden. ‘Vlaanderen heeft te weinig recyclagecapaciteit’, zegt Karl Vrancken, onderzoeksleider duurzaam materialenbeheer aan de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO). ‘Daarom sturen we ons afval naar het buitenland. Vooral naar Nederland. De hoge cijfers kunnen voor een deel verklaard worden door de doorvoer van Nederlands, Frans en Engels plastic afval via onze havens. Maar in z’n eentje haalt België nog altijd de top tien van exporterende landen.’
Is de export van plastic afval voor recyclage wel ecologisch verantwoord? ‘Die vraag gaat op voor elk product dat wordt ingevoerd of uitgevoerd’, aldus Vrancken. ‘De hamvraag is of het plastic er gerecycleerd wordt, en zo ja, op welke manier.’
Het Westen verwijt Turkije de vervuiling van de Middellandse Zee. Maar het is wél westers plastic dat daar een grote rol in speelt.
Turkije werd de laatste jaren bijzonder populair als afzetmarkt voor ons plastic afval. Waar België in 2016 nog maar 3000 ton naar het land verscheepte, steeg dat in 2018 explosief naar 71.425 ton. Daarmee werd het de tweede grootste afzetmarkt voor Belgisch plastic afval .
Maar welk plastic gaat precies richting Turkije? Gaat het om de waterflesjes en shampooflessen, die elk Belgisch gezin netjes sorteert in de blauwe pmd-zak? ‘Nee’, zegt Jan Verheyen van afvalstoffenmaatschappij OVAM. ‘Dát gaat zo goed als allemaal naar Nederland, Duitsland en Frankrijk. Niet naar Turkije.’ Volgens Verheyen gaat het wellicht om bedrijfsafval. Dan moeten we bij Valipac zijn. De organisatie monitort het (plastic) bedrijfsafval en heeft meer dan 7200 bedrijven onder haar vleugels. Hebben zij een idee? Niet echt, zo blijkt. ‘Wij laten de vrije markt spelen’, zegt woordvoerder Ingrid Bouchez. ‘Dat betekent dat een bedrijf dat afval produceert om het even welke afvalinzamelaar mag kiezen. Die laatste bepaalt zelf zijn prijzen en kiest zelf waar het afval naartoe gaat. Valipac komt daarin niet tussenbeide. In het geval van plastic wordt de meerderheid verhandeld via traders . Met hen hebben wij geen band, noch een contract.’
‘Bovendien’, zegt Verheyen van OVAM, ‘is er onder de huidige Europese reglementering geen toestemming nodig om dat afval te kunnen exporteren. Het gevolg is dat we weinig zicht hebben over waar het plastic afval precies belandt.’
Onbruikbare rommel
Niemand lijkt het dus echt te weten. Op zoek naar een spoor van het Belgische afval trok Knack naar Adana en Mersin, twee middelgrote steden in Zuid-Turkije op twee uur rijden van de grens met Syrië.
In beide steden boomt de plastic business. Adana, in heel Turkije geroemd voor zijn kebab, ligt op dertig kilometer van de Middellandse Zeekust. Mersin, wat kleiner en op een uur rijden daarvandaan, is een typische havenstad. In de haven komt buitenlands plastic afval aan in grote containers. Niet zelden verscheept in de haven van Antwerpen.
Het plastic wordt opgekocht door Turkse bedrijven in Adana. Veelal gaat het om kleine familiebedrijven van Koerdische Turken. Hun firma bestaat uit een loods, een drietal machines en een paar ton afval. Al zijn er ook grotere, met wel 3000 ton plastic afval in voorraad.
Maar klein of groot, overal is het stoffig, lawaaierig, snikheet en stinkt het naar gesmolten plastic. De enige koele plek is het kantoor van de baas, dat vanaf een hoger gelegen verdieping op de werkzaamheden uitkijkt. Airco, een strak hemd, sigaretten en Turkse thee zijn er de rigueur.
Zo ook bij het bedrijf Eren Plastic. Hun paar honderd ton plastic afval, tegen een betonnen muur gestapeld, is al zichtbaar vanaf de straat. Is er ook Belgisch plastic bij? ‘Natuurlijk’, antwoordt een van de twee broers die het bedrijf runnen verbaasd, alsof we een domme vraag hebben gesteld. ‘België is heel populair. Maar ook Nederland, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk.’ Hetzelfde valt te horen bij andere bedrijven in de streek. Nederland, België en Duitsland, dat lijkt de top drie.
Dat loopt ongeveer gelijk met de officiële cijfers voor het hele land. Turkije importeert vooral plastic afval uit Duitsland (14 procent), het Verenigd Koninkrijk (12,3 procent) en België (9,7 procent). Maar ook Iraaks, Amerikaans en Nederlands plastic afval vindt er zijn weg. Nochtans is Turkije een relatief jonge markt voor het afval. Vijf jaar geleden importeerde het 67.000 ton, in 2018 ging het al over ruim 435.000 ton. Daarmee staat het in de globale top tien.
Ondertussen liggen bij het Koerdische familiebedrijf drie grote hopen plastic in de hete middagzon. De eerste hoop, wit en relatief proper plastic, is de duurste. ‘Zo’n 300 euro per ton’, klinkt het. ‘Maar’, zo verzekert de andere broer, ‘die kunnen we bijna volledig recycleren.’ Hoe ze dat precies doen? ‘We verhakselen het en versmelten het tot nieuwe korrels.’ Vandaar die scherpe gesmoltenplasticgeur. ‘De nieuwe korrels worden aan bedrijven in de buurt verkocht. Zij maken er vooral plastic zakken van.’
De andere, wat kleinere hoop is van veel mindere kwaliteit. 70 of soms maar 10 euro per ton, klinkt het. Vanwaar dat grote prijsverschil? ‘Meer dan de helft is onbruikbare rommel’, zegt een van de broers. Niet-recycleerbaar plastic of organische resten. Daar zijn we niets mee. Dat gooien we voor de deur, de gemeente komt het ophalen. Wat zij ermee doen, weet ik niet.’
Later die dag vinden we het antwoord op die vraag. De ‘onbruikbare rommel’ gaat naar een groot bedrijf in Adana. Daar wordt er energie mee opgewekt, of wordt het op een (tijdelijke) stortplaats gegooid.
Afvalwater
Vanuit Adana bellen we naar KRAS, een Nederlands bedrijf met een vestiging in België dat bedrijfsafval verzamelt en verhandelt. ‘Het is simpel’, zegt zaakvoerder Ben Kras. ‘Vroeger ging alles naar China. Tot het Chinese invoerverbod in 2018 daar een einde aan maakte. We moesten op zoek naar een nieuwe markt. Turkije dus.’ Kras beklemtoont dat hij niets te verbergen heeft. ‘Onze firma exporteert schoon en hoogwaardig plastic’, zegt hij. ‘Een ander verhaal is het afval uit Engeland en Frankrijk. Vaak is dat een vuile mengstroom met kaas- en worstverpakkingen. Maar zolang de kwaliteit van het plastic hoog is, is de export logisch.’ Al geeft Kras toe dat er ook wat ‘discussies’ kunnen zijn. ‘Over het afvalwater, bijvoorbeeld.’
Dat is een heikel punt. In elk recyclagebedrijf – in Adana maar ook elders ter wereld – wordt plastic eerst gesorteerd en daarna verhakseld. Dat verhakselde plastic moet vervolgens verschillende keren in bad. ‘Hoe beter het gewassen wordt, hoe beter het eindresultaat’, klinkt het bij Genç Sirdas, een van de grootste recyclagebedrijven in Adana. ‘Daarom is deze stad ideaal. We hebben een rivier die er dwars doorheen loopt.’
In alle bedrijven die we bezochten, zagen we hoe het afvalwater via een goot onder de grond verdween. Wat daarmee precies gebeurt? De antwoorden lopen uiteen. Sommige bedrijven zeggen dat het ’terug naar de natuur of naar de rivier gaat’. Anderen zeggen dat het ‘sinds een jaar behandeld wordt in een installatie van de overheid’.
We kaarten het aan bij Baran Bozoglu, hoofd van de Kamer van Milieu-ingenieurs in Turkije. Hij is een autoriteit op het stuk van afval en plastic. ‘Het Turkse ministerie van Milieu heeft onlangs meer dan 1000 afvalwaterzuiveringsinstallaties onderzocht. Bijna de helft werkte niet naar behoren. Er is nog veel werk.’
De gevolgen voor Adana zijn groot. De twee grootste rivieren in de streek, de Ceyhan en de Seyhan, behoren bij de meest vervuilde ter wereld. Beide monden uit in de Middellandse Zee. Het zuiden en het zuidoosten van Turkije hebben de hoogste kustlijnvervuiling ter wereld. Dat maakt Turkije, na Egypte, de grootste verantwoordelijke voor plastic vervuiling van de Middellandse Zee.
‘Het probleem is groot’, zegt Bozoglu vanuit Ankara. ‘Uit onderzoek blijkt dat 74 procent van ons oppervlaktewater vervuild is. Met alle gevolgen van dien voor de gezondheid en ons leefmilieu. Het Westen wijst Turkije met de vinger omtrent de vervuiling van de Middellandse Zee. Maar het is wél westers plastic dat daar een grote rol in speelt.’
Bozoglu wijst ook op een ander probleem. ‘Eigen, binnenlands, afval wordt zelden gerecycleerd. Maar liefst 90 procent van het Turkse afval komt terecht op stortplaatsen.’ Volgens Expert Market, dat 29 Europese landen met elkaar vergeleek, is Turkije het meest vervuilde land van Europa. Liefst 32,3 miljoen ton huishoudelijk en commercieel afval komt rechtstreeks op stortplaatsen terecht. Volgens een recent rapport van het WWF verdwijnt jaarlijks bijna een miljoen ton plastic afval op stortplaatsen.
Terug naar Adana. Onze taxichauffeur zucht. ‘Mensen zijn zich nauwelijks bewust van die troep. Een job is belangrijker. Plastic is geld in Adana.’ En het afval op de straten en in de rivieren dan? ‘Voor velen een detail.’ Hij vindt het logisch dat veel buitenlandse bedrijven de weg naar Turkije vinden. ‘Turkije is het nieuwe China. Er zijn weinig regels, er is weinig controle en je vindt goedkoop werkvolk.’
Met dat laatste doelt hij op Syrische vluchtelingen. In veel bedrijven in Adana is het sorteren van plastic het werk van Syrische vrouwen. ‘Dat wil de baas zo’, is vaak te horen. De echte reden is dat die werkkrachten spotgoedkoop zijn.
Dus ja, het Belgische plastic in Adana wordt gerecycleerd. Althans dat van hoogwaardige kwaliteit. Maar de sociale en de milieuprijs zijn hoog.
‘België neemt alle geëxporteerde plastic afval op in de statistieken onder de noemer “recyclage”‘, zegt Tom Zoete van milieuorganisatie Recycling Netwerk. ‘”België is recyclagekampioen” zeggen de instanties dan aan de Belgen. Ja. Maar op welke manier?’
Weet Valipac van deze Turkse manier van recycleren? ‘Tot voor kort gaven de traders Turkije niet aan als bestemming van Belgisch bedrijfsafval’, zegt Ingrid Bouchez. ‘De laatste maanden doen ze dat wel. Daarom plannen we dit najaar bezoeken bij een aantal Turkse recycleerders van plastic afval.’
Valipac zou ook actie willen ondernemen om de traceerbaarheid te verbeteren. ‘Tegen eind 2019 willen we 60 procent van het plastic via gecertificeerde traders laten verhandelen.’
Betalen om te dumpen
Voor de Turkse bedrijven zijn het afvalwater en de Syrische werkkrachten geen probleem. Wel, de ‘rommel’, het niet-recycleerbare plastic. ‘Het is een pest en komt massaal aan in onze havens’, klinkt het overal.
We reizen door naar de haven van Mersin. We worden er in contact gebracht met de baas van het grote recyclagebedrijf Akbaslar. ‘Europese bedrijven dumpen hun rommel hier door illegale Turkse bedrijven geld toe te steken’, zegt de jonge bedrijfsleider. Met lede ogen zag hij de wanpraktijken toenemen. ‘Niemand kan iets aanvangen met die rommel. Dus wordt het ’s nacht in de straten of in de rivier gedumpt.’
‘Verbaast ons niks’, reageert Tom Zoete van Recycling Network. ‘Afval heeft veel “negatieve waarde”. Stel: een West-Europees bedrijf moet sowieso betalen om van zijn afval af te komen. Sommige schakelen dan een tussenpersoon in die op zoek gaat naar een externe partij die voor de rommel wil betalen. Als dat niet lukt, bieden ze er geld voor aan. Dat klinkt onlogisch, maar stel dat de tussenpersoon 100 euro per ton kreeg en hij betaalt het illegale Turks bedrijfje 50 euro. Dan wint hij nog altijd.’
De jonge bedrijfsleider neemt ons mee naar een plek op vijf minuten rijden van de haven. We staan op een uitgestrekte open ruimte aan de rand van een woonwijk. Her en der liggen er afvalhopen. ‘Het merendeel van het afval werd onlangs weggehaald door de overheid, maar dit is een populaire dumpplaats.’ Ook buitenlands plastic? ‘Natuurlijk’, klinkt het. Tussen het vuilnis vinden we inderdaad plastic van allerlei oorsprong: Duits, Frans, Engels maar ook Arabisch. Volgens het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP) in Turkije zouden er in het zuiden en het zuidoosten van het land meer dan tachtig illegale stortplaatsen te vinden zijn. ‘Dit moet stoppen’, zucht hij terwijl we schoolkinderen zien spelen met petflessen. ‘We hebben genoeg aan ons eigen afval.’
Smokkel in Antwerpen
En dan is er nog een slinksere manier om afval in Turkije te dumpen, zo blijkt. ‘Van een tussenpersoon in West-Europa kregen we onlangs foto’s van mooi wit plastic afval’, klinkt het bij het grote bedrijf Cenç Sirdas in Adana. ‘Dat kochten we voor veel geld aan, maar toen het hier aankwam was alleen de eerste laag van goede kwaliteit. Daaronder zat gewoon rommel.’
Kan die verborgen ‘rommel’ dan zomaar passeren in onze havens? ‘Ja’, zegt een trader in België, die alleen wil praten als hij anoniem kan blijven. ‘De haven van Antwerpen is een grote draaischijf voor Duits en Nederlands plastic afval. Plastic, maar ook rommel. Vaak krijgt laagwaardig plastic een certificaat van hoogwaardig plastic.’ Volgens hem is de ‘documentatie’ gemakkelijk te wijzigen in Antwerpen. In Rotterdam zou het moeilijker gaan. ‘En als dat niet lukt, dan zet men gewoon vier goede balen aan de voorkant van de container. Als de mensen van de haven van Antwerpen die openmaken, dan ziet alles er prima uit. Zo simpel als wat.’
Maar wat als Turkije straks het voorbeeld volgt van China, Maleisië en Indonesië, en de invoer van laagwaardig plastic en vuilnis bant? Want dát ligt op tafel in Ankara. Het land is het buitenlandse afval beu. ‘Bloed kruipt waar het niet gaan kan, en dat geldt ook voor plastic’, zegt Tom Zoete van Recycling Netwerk. ‘Als Turkije de deuren sluit, vinden ze wel een ander land. Zo ging het ook na China. België moet gewoon zijn afvalbeleid herzien om minder plastic afval te produceren.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier