Tegen einde van de eeuw kan gemiddelde temperatuur in België vijf graden hoger liggen
Tegen 2100 zou de gemiddelde temperatuur in ons land kunnen stijgen met 5 graden Celsius, als er niet ingegrepen wordt in de wereldwijde broeikasgasuitstoot.
Dat blijkt uit het nieuwe Klimaatrapport van het KMI, dat nog een stuk pessimistischer oogt dan het vorige van vijf jaar geleden. In dat scenario zouden ook extreme weerfenomenen toenemen, zoals meer en intensere hittegolven (een verdrievoudiging in een stedelijke omgeving zoals Brussel), meer dagen met zware neerslag en meer droogteperiodes.
Het KMI stelt in zijn rapport verschillende toekomstscenario’s voor, maar houdt wel degelijk rekening met het meest pessimistische, klinkt het bij de voorstelling in Brussel. ‘De globale uitstoot van broeikasgassen ligt vandaag de dag immers het dichtste bij het meest pessimistische scenario’, legt klimaatwetenschapper Alex Dewalque van het KMI uit. Enkel als de broeikasgasconcentraties tegen 2100 zouden zijn gedaald, blijft de opwarming beperkt tot 0,7 graden Celsius. ‘Het probleem is echter dat die gassen lang in de atmosfeer blijven hangen. Zelfs als er een daling komt, duurt het nog decennia vooraleer het effect zichtbaar is.’
De klimaatverandering was ook de afgelopen jaren al te zien in België, zo blijkt nog uit het rapport. Tussen het midden van de 19de eeuw en de laatste drie decennia is een gemiddelde opwarming van 1,9 graden Celsius waargenomen op landelijk niveau, en zelfs +2,1 graden in Ukkel.
Warme jaren
De temperatuurstijging verliep echter niet gelijkmatig, maar is het meest opvallend sinds 1981, met gemiddeld +0,38 graden Celsius per decennium. De zes warmste jaren werden allemaal waargenomen na 2005. De opwarming was groter in de winter, terwijl er in de zomer meer hittegolven werden waargenomen. Sinds 2015 was er minstens één hittegolf per jaar. Ze duren ook langer (+2 dagen per decennium) en zijn intenser (+1 graad/dag per decennium).
Voor wat de neerslag betreft, stelde het KMI voor het hele land een toename vast van gemiddeld 15 procent tussen het midden van de negentiende eeuw en de laatste drie decennia. Voor Ukkel gaat het om een toename met 9 procent. Sinds 1981 worden de lentes droger, zeker sinds de jaren 1990, terwijl het aantal zomerdagen met hevige neerslag (minstens 20 mm) stijgt. De duur en intensiteit van de droge lentes neemt de jongste dertig jaar toe met 1,5 dagen per decennium.
‘Het Klimaatrapport is belangrijk opdat we ons kunnen aanpassen en maatregelen nemen’, legt Rozemien De Troch van het KMI uit. Ze pleitte donderdag ook voor de oprichting van een Klimaatcentrum, dat de expertise rond klimaat zou centraliseren en ten dienste kan stellen van actoren in de samenleving.