Stuifmeelpiek bij berk en grassoorten elke drie jaar dag vroeger
De stuifmeelpiek bij berk en grassoorten vervroegde in de periode 1974-2011 om de drie jaar met één dag.
De stuifmeelpiek bij berk en grassoorten vervroegde in de periode 1974-2011 om de drie jaar met één dag. Er zijn ook steeds meer waarnemingen van de ondertussen negen gekende soorten zuiderse libellen in Vlaanderen. Die concrete gevolgen van klimaatverandering staan in de Natuurindicatoren 2012, die het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) net publiceerde. Sinds 1974 meet het Wetenschappelijke Instituut Volksgezondheid de concentratie aan stuifmeel van de berk en diverse grassen in de lucht op in Ukkel. Jaarlijks zijn er grote schommelingen, vandaar dat de trends berekend worden op basis van vijfjaarlijkse gemiddelden.
De piek bij berk blijkt in de periode 1975-1985 te vallen rond 21 april, terwijl die in de periode 1985-2011 meer dan een week vroeger is. De laatste tien jaar blijft de piek ongeveer gelijk. Ook uit de trend van het vijfjaarlijkse gemiddelden van de grassoorten blijkt er een duidelijke vervroeging. De stuifmeelpiek situeerde zich in de periode 1975-1985 rond 8 juni, terwijl die in de periode 1985-2011 een week vroeger valt.
De gaffelwaterjuf
En andere vaststelling is dat sommige vlinders en libellen vroeger op het seizoen vliegen en dat hun vliegperiode ook langer duurt. Ook zijn er in ons land sinds begin jaren 90 zuiderse libellensoorten gekend, ondertussen al negen, waarvan het aantal waarnemingen voor alle soorten stijgende is. Sommige soorten, zoals de vuurlibel en de gaffelwaterjuf die hier vroeger alleen als zwerver werden waargenomen, hebben nu verschillende populaties in Vlaanderen. (Belga/INM)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier