Pijpleiding moet Dode Zee redden
Na jaren van onderhandelingen bouwen Israël, Jordanië en Palestina samen een pijpleiding om water uit de Rode naar de Dode Zee te brengen.
Vertegenwoordigers van de drie partijen in het project tekenden een overeenkomst op het hoofdkwartier van de Wereldbank in Washington. De pijpleiding is onderdeel van een breder project dat miljoenen kubieke meter drinkwater moet opleveren voor de gortdroge regio.
Speerpunt is een ontziltingsinstallatie in de Jordaanse stad Aqaba bij de Rode Zee. Die moet drinkwater produceren voor het Israëlische Eilat en het zuiden van Jordanië. Israël gaat in ruil daarvoor grotere volumes water ter beschikking stellen uit het Tiberiasmeer voor gebruik in Jordanië en gaat jaarlijks 30 miljoen kubieke meter water verkopen aan de Palestijnse Autoriteit op de Westelijke Jordaanoever.
Pijpleiding
Het erg zoute restproduct van de installatie, jaarlijks 200 kubieke meter, zal naar de Dode Zee gepompt worden om er de dalende zeespiegel te stoppen. De oppervlakte van de Dode Zee is in de voorbije veertig jaar met bijna een derde geslonken. De grootste oorzaak voor de teloorgang van de zee is het waterverbruik door Syrië, Israël en Jordanië op de rivier Jordaan.
Milieuverenigingen vinden de aanleg van de pijpleiding een bijzonder slecht idee. Ze wijzen erop dat het zeewater uit de Rode Zee micro-organismen bevat die nefast kunnen zijn voor het unieke ecosysteem in de Dode Zee.
“We steunen de uitwisseling van water”, zegt Gidon Bromberg, de Israëlische directeur voor de organisatie Friends of the Earth. “We zijn ook blij met de voorziening van water door Israël aan de Palestijnen, dat is een dringende humanitaire kwestie. Maar we stellen ons vragen bij de pijpleiding.” Bromberg vreest dat de aanvoer van erg zout water uit de Rode Zee onvoorziene gevolgen kan hebben, zoals algengroei of de vorming van gipsafzettingen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier